‘Denken mensen met autisme echt zo anders?’ … autisme en denken

Vlak na de aankondiging van een voordracht die ik geef voor een regio van de Vlaamse Vereniging Autisme, rond ‘autistisch denken’, stuurde Joris, geabonneerd op Tistje, mij een mail. Joris schreef dat hij zelf autisme heeft, en de aankondiging heeft gelezen. Vooral de laatste zin, of mensen met autisme anders denken dan mensen zonder autisme, integreert hem. ‘Ik kom wel eens tegen dat je als autist een andere blik op de samenleving zou hebben, kritischer zou zijn, en daardoor buiten de hokjes zou denken. Of dat ik door mijn autisme ‘anders’ zou zijn. Maar wat wordt daar dan mee bedoeld? Als ik andere autisten ontmoet, merk ik daar ook niet echt iets ‘anders’ aan. Denken en zijn mensen met autisme echt zo anders? Hoe zie jij dat?’

Het antwoord op je vraag, waarvoor dank trouwens, kan volgens mij even kort als lang zijn.  Als ik over anders-zijn spreek, heb ik het ook een gevoel van vervreemding omdat ik een andere betekenis geef aan bepaalde gebeurtenissen of handelingen dan anderen, en daar wel eens op aangesproken of afgerekend wordt. Sommige mensen zien hun anders-zijn als een deel van hun identiteit, en zijn er soms ook fier op. Dat anders-zijn is dan volgens mij eerder een positie tegenover heersende waarden en normen in de samenleving. Dat is volgens mij iets anders dan wat ik bedoel.

Als mens met autisme heb ik, zonder te willen veralgemenen, dus wel een specifieke manier van informatie verwerken. Die wel eens en regelmatiger dan ik zou wensen problemen oplevert.  Zowel op vlak van opvangen van zintuigelijke en sociale prikkels, verwerken van die informatie als wat ik doe met mijn interpretatie. Wat ik doe of zeg wijkt dus wel eens af van verwacht wordt. Dat is logisch omdat mensen verwachten dat ik met wat op me afkomt hetzelfde doe als wat iemand met gelijkaardige hersenen zou doen. Soms wordt dat andersoortig gedrag getolereerd, maar meestal niet, omdat het te uitzonderlijk is voor de situatie. Ik kan dan die situatie vermijden, de anderen verwijten of op zoek gaan naar mogelijke oorzaken van de signalen die zij geven.

Er bestaan heel wat theorieën rond hoe en waar in onze hersenen die verwerking gebeurt, en hoe mensen met autisme dat doen. Autistisch denken zou al betrekkelijk vroeg in de geschiedenis van autismeonderzoek voorkomen. Aanvankelijk leek het verwijzen naar een manier van denken die volledig los staat van de werkelijkheid. Een vorm van ‘wensdenken’, noemde psychiater Eugen Bleuer het als eerste. Hans Asperger vulde autistisch denken vervolgens in als hypergeconcentreerd denken, en wat later als gecompliceerd, abstract denken. De Franse psychoanalytici zouden autistisch denken vooral als operatief denken gezien hebben, waarin objectgebruik centraal stond. Tegenwoordig verwijst autistisch denken in hoofdzaak naar de specifieke manier van informatieverwerking en betekenisverlening.

Peter Vermeulen beschrijft in de hernieuwde uitgave van Brein Bedriegt (2013) de drie voornaamste theorieën: de theorie van een zwakke samenhang (moeilijk informatie in een groter geheel zien, overzicht en relevantie verliezen,), de theorie van de tekortschietende ‘Theory of Mind’ (missen van sociaal inzicht of context-gepast inlevingsvermogen) en de theorie van verstoorde executieve functies (moeilijker plannen,  blijven hangen in emoties, (bij)sturen en controleren van gedachten en handelingen). Simon Baron-Cohen voegt daar in zijn boek over autisme nog zijn eigen theorie van het extreem mannelijke brein (of systematiseren versus empathiseren) aan toe.

Ook Annelies Spek spreekt in haar overzichtswerk over autisme over de drie grote theorieën, maar voegt er ook de theorie van systematiseren versus empathiseren en de theorie van de contextblindheid van Peter Vermeulen aan toe. De theorie van contextblindheid legt de nadruk op de moeite die mensen met autisme hebben met de context, alles in een bepaalde situatie wat de betekenis van iets beïnvloedt. Mensen zonder autisme denken en handelen vanuit de context, bij mensen met autisme gebeurt dat vanuit hun eigen denken. Dat heeft gevolgen voor sociale situaties en hoe je als persoon met autisme denkt en werkt.

In haar boek geeft Annelies Spek ook mogelijke voordelen en evoluties die de theorieën zouden verklaren. Zo zou de theorie van de zwakke samenhang, en gedetailleerde informatieverwerking, verklaren waarom bepaalde mensen met autisme goed kunnen tekenen, meer en beter kunnen horen, en een goed geheugen voor details hebben. Dat kan een voordeel zijn als je heel nauwkeurig moet zijn in je werk, en het baart soms ook een speciale humor. De tekortschietende ‘Theory of mind’ zou volgens Spek dan weer als positieve kant hebben dat mensen met autisme situaties veel meer analyseren, wat een pluspunt is als je tenminste in omgevingen bent waar analytisch denken nodig is.

Naast voorgenoemde vind ik dat Temple Grandin niet mag ontbreken als het gaat om theorieën over het autistisch brein. Zij spreekt over beelddenken – of ‘thinking in pictures’ – als ze het over ‘autistisch denken’ heeft. En ze vergelijkt het denken van mensen met autisme met dat van (bepaalde) dieren, in de zin van het waarnemen van details en obstakels.  Grandin heeft haar theorie uitgewerkt en stelde dat autistisch denken een vorm van gespecialiseerd denken is geworden.

“Toen ik Thinking in Pictures (1995) schreef dacht ik dat de meeste mensen in het autisme spectrum visuele denkers waren zoals ik. Na met honderden gezinnen en individuen met autisme of Asperger’s gesproken te hebben, heb ik geobserveerd dat er eigenlijk drie verschillende types van gespecialiseerde hersenen zijn. Alle mensen in het spectrum denken in details, maar er zijn drie categorieën van gespecialiseerde hersenen: beelddenkers, patroondenkers en woorddenkers. Elk van de drie is een continuum, maar mensen met autisme bevinden zich vaak aan het extreme einde van een continuüm.” (Grandin in Het Autistisch Brein, 2013).

In elke theorie zie ik wel een zekere mate van verklaring (in de contextblindheid misschien wat meer dan de rest), maar geen enkele theorie verklaart alles tot in de puntjes. Dat kan volgens mij ook niet, omdat er autisme niet alleen beïnvloedt maar ook beïnvloed wordt. Niettegenstaande autisme volgens mij indringend is, speelt het niet constant een dominante rol.  Ik denk zelf veel na, wat ik niet meteen bij anderen zie gebeuren, heb veel nood aan overzicht, voorbereiding en een zekere mate van voorspelbaarheid, en doe veel aan ‘voordenken’ (mezelf een beeld vormen van wat er gaat komen).

Maar ik doe daarnaast nog veel meer dat om het even wie doet, net als alle andere mensen met autisme vermoed ik. Ik heb ook nog geen 100% autist ontmoet. Ik vergelijk mijn hersenen daarom wel eens met een punch, en het autisme als de sangria in de punch. Met andere woorden: autisme loopt weliswaar door alles heen, maar kan je niet los zien van al het andere dat je tot mens maakt. Telkens ik deze uitspraak doe voor een zaal, hoop ik weliswaar vurig dat er geen zombies in de zaal zitten die net trek hebben in punch.

Om af te sluiten: In die zin zal autistisch denken wel bijdragen tot vormen van een (andersoortige) levenshouding, maar kan je autistisch denken op zich volgens mij niet als motor tot (andersoortige) zingeving beschouwen. Wanneer de Belgische filosofe Hanne De Jaegher dus stelt dat autistisch denken de zingeving van mensen met autisme domineert, en ervoor zorgt dat alle mensen met autisme andere wensen, verlangens, verwachtingen en behoeften hebben, ben ik het daar niet mee eens. Het is immers niet omdat ik iemand met autisme ben dat ik dezelfde zingeving heb als alle anderen met autisme. In die zin ben ik dus niet anders, in alle andere opzichten wel.

4 Comments »

  1. Hallo. Ik had een hechte liefdesverhouding met een getrouwde Asperger. Prachtige man, maar helaas loog hij tegen zijn vrouw en tegen mij alsof het gedrukt stond. Na weer een flink dramatisch incident ben ik al het vertrouwen kwijt en wil ik het liefste hem nooit meer zien. Maar ik mis hem zo. Hoe kan ik beter omgaan met zijn liegen? En hem vertrouwen geven in dat hij de waarheid kan vertellen aan mij?

    Like

  2. @Cara Dankjewel voor je aanvulling. Daar ga ik zeker eens naar op zoek. En blij dat je vindt dat ik mooie stukken schrijf (altijd leuk om te horen)

    Like

  3. De theorie van Lichtenauer-Vallinga, waarin ze een vergelijking maken met patroonherkenning vind ik ook grotendeels verklarend.
    Deze liet mij meer inzien hoe iemand met autisme met waarschijnlijk een extreme manier van Gestaltwaarneming waarneemt en op zoek gaat naar voorspelbaarheid en veiligheid.
    Wat schrijf je mooie stukken Tistje!

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.