‘En wat waren de vragen?’ – het mondelinge examen

fit_642x999_57913802

Het is bijna zover, de examens komen eraan. Of ze zijn al bezig, voor sommigen zijn ze zelfs al gedaan.

Ik denk er vaak aan terug, te vaak wellicht, en wordt er nu en dan zelfs wakker van, badend in het zweet. Opvallend genoeg niet van examens uit het hoger maar veeleer uit het onderwijs voor mijn achttiende.

Er loopt dan van alles fout. Veelal ben ik wel Iets noodzakelijks vergeten: een wetenschappelijk rekenmachine (zo een van HP), een geo – of aristo driehoek, een potlood met scherpe punt, een blauwe pen. Of ik heb een verkeerd vak voorbereid, ben ondergoed vergeten aan te trekken, lijk plots een andere taal te spreken dan deze waarin het examen was opgesteld of krijg op een mondeling examen plots een aanval van tourette … het overkomt me allemaal in mijn dromen.

Terwijl het in de realiteit er veelal vlekkeloos saai aan toeging. Ik was perfect op tijd, vergat zelden iets, nam het examenblad in ontvangt, vulde de vragen in  en diende voortijdig in. Om enige tijd later een scoreblad met relatief goede scores te ontvangen, en op mijn achttiende naar voren te worden geroepen als verdienstelijkste laatstejaars Geschiedenis. Uit de handen van een vertegenwoordiger van de universiteit mocht ik dan de eervolle vermelding ontvangen.

In het hoger onderwijs verliepen examens veel vlotter, of zo herinner ik me toch. In het begin was het even wennen aan de sociale etiquette, dat wel. Zeker als het mondelinge examens waren. Paradoxaal genoeg ging het mij daar beter af. De examinator kon immers nog vragen wat ik bedoelde, terwijl dat op een schriftelijk examen iets moeilijker is.

Na enige tijd leerde ik ook niet mijn eigen mening te geven als er een opinievraag kwam. Voor een voldoende kon dat niet misschien nog net, maar wilde ik mezelf onderscheiden, dan borduurde ik het beste verder op de opinie van de examinator. Bepaalde academici hebben nu eenmaal graag dat je hen naar de mond spreekt, echter zonder dat het teveel opvalt. Eenmaal ik dat doorhad, kwam ik meestal met meer dan een A naar buiten.

Dat buiten komen, terug naar de medestudenten die op de gang zaten, die na mij moesten of bleven hangen als leedvermaak of mental support voor hun jaargenoten, vond ik het nog het moeilijkste. Een mooi zicht was het wel, die mannen in pak, met jas en das en soms een strikte, en die vrouwen met rokje en jurkje met, al naargelang de wanhoop wellicht, meer zicht op de cleavage.

De jongens waren toen net iets ernstiger dan de rest van het jaar, de vrouwen net iets frivoler. Ik kijk soms met weemoed terug naar die tijd. Al vond ik het veel leuker om studenten te zien buiten komen dan het  zelf te doen. De meeste studenten kwamen immers met een zweem van drama en tragedie, huilend, geslagen, hysterisch buiten, en degenen die gezakt waren meestal gelaten. Terwijl van de andere kant een overrompeling en spervuur van vragen kwam van klaarblijkelijk wanhopige studenten. Er werd nog net geen microfoon onder je neus geduwd of camera op je smoel geplakt.

Eens ik enkele vragen had gelost, begonnen de studenten, meestal op de grond gezeten, leunend tegen de muur, verwoed te bladeren in hun notities. Enkelen gaven de hoop op en bonkten letterlijk enkele keren met hun hoofd tegen de muur. Anderen begonnen zenuwachtig te wiegen en zogen verwoed op pennen, potloden of gommen. En dan had je ook nog degene die op de pianist schoten: ‘’Dat kan niet, dat heeft zij niet in de colleges gezegd, je liegt, dat hebben wij niet gezien, dat staat verdomme niet in de notities.”

Tot er een dappere ziel die criticaster corrigeerde, en een nummer noemde, 676, voor de pagina waar de leerstof stond. Waarop de andere meestal met paar luide vloeken, met daarin een onvermijdelijke, lang gerekte ‘shit’, ineen zakte. en voor de rest volledig stom bleef.

Dat was meestal het moment dat ik, eerder rustig, mijn rugzak nam, keek of ik niets was vergeten, mijn jas onder mijn arm nam, en ervan door ging. Nog even eten, een dutje doen, en dan het volgende examen voorbereiden. Zo eenvoudig was het leven toen.

3 Comments »

  1. Mondeling examen vond ik echt een drama.. ik sloeg altijd dicht en dan was het echt met hakken over de sloot en al stotterend.. behalve mijn mondeling Engels toen sprak ik in eens in de juiste taal. Mijn examens op het middelbaar heb ik wonderlijk gehaald zonder ooit een boek geopend te hebben. Ik leer op gehoor en heb niks met letters omdat ik er geen beeld bij vorm.. daarna was hopeloos en ging het bergafwaarts.. van blinde paniek tot net genoeg horen voor de examens en dan halen.. dus er is geen diploma maar wel een hoop geleerd. Ook van belang.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.