Als de onderbuik tot autisme leidt … autisme en darmflora

De voorbije decennia zijn er van die termen die je moeilijk kan vermijden als je populariserende wetenschappelijke boeken of artikels leest. Een van de belangrijkste daarvan is ongetwijfeld de term ‘paradigmashift’. Een moeilijke term die verwijst naar een radicale verandering van veronderstellingen en kijk op bepaalde onderwerpen, maar een term die te pas en te onpas misbruikt wordt.

Echte fundamentele veranderingen, zoals de omslag van de fysica van Newton naar die van Einstein, zijn er volgens critici in onze geschiedenis maar weinig geweest. Daarbij vergeleken zijn de landing op Mars, de Chinese groentetuin op de achterkant van de Maan, de opkomst van de digitale informatiemaatschappij en zeker de veranderingen in de sector voor personen met een handicap amper het vermelden waard. Een paradigmashift zit er in de volgende honderden jaren dus niet echt in.

Niettemin spreekt het tijdschrift The Economist in een artikel rond darm en hersenwerking met betrekking tot autisme, verschenen in de meest recente editie, van het begin van een een aardverschuiving in het vakgebied geneeskunde.

Het artikel verwijst naar onderzoek naar de ontelbare onschadelijke bacteriën op en in het menselijk lichaam die tot nu toe grotendeels genegeerd zouden geweest zijn. Dat onderzoek zou volgens het tijdschrift aangetoond hebben dat deze bacteriën echt wel belangrijk zijn voor onze gezondheid en zouden helpen om de ontwikkeling van ‘mysterieuze aandoeningen’ te verklaren.

Volgens The Economist zou autisme (of autismespectrumstoornis) een van die ‘mysterieuze aandoeningen’ zijn. Een aandoening waarvan de oorzaak nu gevonden zou zijn in de werking van darmbacteriën. Met name door twee onderzoeken, eentje bij kinderen en eentje bij knaagdieren.

Dat lijkt weinig, maar het zet klaarblijkelijk geen rem op het enthousiasme van de onderzoekers, en degenen die hen volgen. Terecht of onterecht, maar bij nogal wat mensen die in aanraking komen met (mensen met) autisme, blijkt veel interesse in de relatie van darmwerking en autisme. Zelf ben ik daar eerder sceptisch in, maar vond het artikel in The Economist de moeite waard om van nabij te bekijken. Lang niet elke dag verschijnt er in dit soort tijdschriften iets rond autisme.

Het onderzoek op kinderen, waar het tijdschrift op doelt, is uitgevoerd door een onderzoeksteam van de Amerikaanse Arizona State University. De resultaten zijn gepubliceerd in Scientific Reports (9 april 2019). Een eerste vaststelling die de onderzoekers deden, was het ontbreken bij kinderen met autisme van honderden van de meer dan duizend bacteriën in de darmwerking.

Een opmerkelijke afwezige was de Prevotella-bacterie. Prevotella-bacteriën zouden een hele hoop vitamine B1 en foliumzuur aanmaken. Als u de Tour de France volgt, zal u die naam wel kennen. Sommige wielrenners brengen deze bacterie bij zichzelf in, al dan niet op smakelijke wijze, om te komen tot een beter herstelvermogen van de spieren, en dus verbeterde prestaties. Wat je voor de sponsor en de roem al niet moet lijden. Die Prevotella zou overigens vooral bij landbouwers en jagers in Afrika aanwezig zijn. Ongeveer 90% van de Europeanen zou de bacterie niet hebben, en lang niet allemaal hebben ze autisme, denk ik.

Dat remde de onderzoekers echter niet deze bevinding aan te grijpen tot de gedachte dat het stimuleren van deze Prevotella-bacterie wel eens de symptomen van autisme zou kunnen verzachten (of mogelijks onherkenbaar maken). Twee jaar geleden begonnen ze met het testen van Microbiota Transfer Therapy (MTT). De deelnemers, 18 kinderen met autisme tussen 7 en 16 jaar, hadden bij het begin volgens de Childhoold Autism Rating Scale (CARS) de categorie ‘ernstig autisme’ (score grote of gelijk aan 37).

De therapie houdt in dat poep bacteriën van een gezond individu in de testpersonen ingebracht worden, samen met medicatie om het opnameproces te verbeteren. Hoe het ook  gebeurt, hoe vies het ook lijkt, in elk geval zou het een positief effect gehad hebben voor de Prevotella-bacteriën en ook andere organismen die de darmwerking bevorderen zouden erdoor verbeterd zijn.

Belangrijker voor de onderzoekers waren echter de veranderingen in gedrag van de kinderen. Twee jaar na de nulmeting, het begin van het onderzoek, zouden acht van de 18 kinderen niet meer in aanmerking komen voor een formele diagnose autisme. Deze kinderen konden volgens de onderzoekers dus gezien worden als ‘neurotypisch’. Drie van de kinderen had echter wel nog een hardnekkige ernstige vorm van autisme. Hoe de darmbacteriën precies bijdragen tot autisme is voor de onderzoekers echt nog een raadsel.

Een tweede onderzoek, met knaagdieren, uitgevoerd door een een onderzoeksteam van California Institute of Technology, probeerde daar licht op te werpen door MTT toe te passen op muizen (met autisme, uiteraard).  Ook dit onderzoek is gepubliceerd, in het tijdschrift Cell, rond 30 mei 2019. Opnieuw is de beschrijving hoe de wetenschappers te werk zijn gegaan vrij hilarisch.

Voor mij lijkt het vooral op een passage uit een dystopische tragedie. Een team van gekke onderzoekers prutst in een geheime ruimte met hulpeloze diertjes, bacteriën, stront en veel ideeën tot ze de ongeduldige menigte een hoopvol antwoord kunnen voorleggen. Ook al is dat gebaseerd op onderzoek op muizen, en bouwt het verder op de oude misvatting dat de (werking van darmbacteriën van de) moeder hoofdzakelijk de oorzaak van autisme is bij het kind.

Dat resultaat wordt, zoals in het einde van het artikel in The Economist, als vanzelfsprekend opgepikt door een bedrijf dat klaar staat om het gebruik van MTT te commercialiseren als een behandeling voor autisme. Terwijl de onderzoekers intussen vlijtig op zoek zijn naar een nieuwe groep autisten, dit keer volwassenen, om te onderzoeken hoe hun ideeën hen kunnen afhelpen van hun autismesymptomen.

Of een paradigmashift daardoor ook maar in de verte zichtbaar zou zijn, zoals The Economist beweert, is dus eerder ongeloofwaardig. Daar is autisme, daar is mensen met autisme, daar zijn mensen met autisme teveel verweven met andere complexe contexten en processen.

Bespreking van het artikel ‘Guts, brains and autism’ in (de betaalversie van) The Economist, 30 mei 2019.

2 Comments »

  1. Hehe! terwijl ik best wil geloven dat de aanwezigheid of afwezigheid van sommige van onze ondergewardeerse vriendjes wel degelijk aan onze welzijn kunnen bijdragen, kan ik niet geloven dat een evenwichtige darmflora autisme kan “genezen”. Wel weet ik dat als ik geen last van extreme buikklachten heb, ben ik zelf veel “aaibaarer” en kan ik enigzins mijn irritatie en verwarring beter verbergen. Dus zeg ik, Leve onze lieve kleine , ondergewaardeerde vriendjes! Zij zullen autisten niet genezen, maar het is toch prettiger leven met harmonie in de buik

    Geliked door 1 persoon

  2. ja – er is om het beleefd uit te drukken – stront aan de knikker – en dan nog eens flink betaald door, ja door de pillenfabrikant…
    let nu maar op Tistje, met deze zeer goede kritische blog of je krijgt nog – stront naar je knikker –
    sorry voor mijn woordgebruik – shit – dat autisme niet in de darmen zit, dan had ik alvast de blinde darm gekozen… knipoog!

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.