Neurodiversiteit omvat natuurlijke variaties in neurologie binnen de menselijke populatie en benadrukt gelijkwaardigheid. Theoretici verschillen in de definitie van neurodiversiteit, maar velen accepteren autisme, ADHD, dyslexie en dyspraxie als neurodivergent. Sommigen, zoals Judy Singer en Harvey Blume, sluiten aandoeningen die medische ondersteuning vereisen uit. De discussie over de grenzen van neurodiversiteit gaat door.
Hoe kan je als onderzoeker of als iemand die schrijft of spreekt over (mensen met) autisme termen gebruiken die recht doen? Hoewel niet iedereen wakker ligt van ‘correcte’) terminologie, stelt een Amerikaans onderzoeksteam in hun artikel ‘Avoiding Ableïst language’ stelt een Amerikaans onderzoeksteam dat bewustzijn van hoe onze taal over autisme is geëvolueerd een goed begin is. Taalgebruik weerspiegelt volgens hen de houding tegenover autisme en kan belangrijke gevolgen hebben voor mensen met autisme en hun beeldvorming. Ze geven een aantal suggestie van termen die minder validistisch (getuigend van minderwaardige houding tegenover de ander) en minder neerbuigend of medisch bevooroordeeld zijn. Toch leggen ze ook nuances: veel van het taalgebruik hangt af van tijd, plaats en manier van gebruiken, stellen ze tot slot.
Bespreking van het boek ‘Neurodiversity: the birth of an idea’ van de Australische academica Judy Singer, waarin het begrip neurodiversity van bij het begin uitgelegd wordt.