Tanja, die regelmatig mijn blog leest, helpt al jaren bij een Nederlandse vrijetijdsdienst voor volwassenen met autisme. ‘Als ze dat wensen, en het past in mijn drukke verenigingsschema en voor mijn man, ga ik graag met een van hen naar een activiteit. Ik vind dat enorm leuk om te doen, en dan merk je hoe verschillend autistische mensen zijn maar ook hoe anders het beeld is dat bepaalde media van autisme geven vergeleken met hoe ze ‘in het echt’ zijn. Ik leer ook veel bij van jouw blog, en vroeg me af of je tips hebt in verband met naar de film gaan. Wat zou het jou aangenamer kunnen maken of minder stressvol of vermoeiend om naar de bioscoop te gaan? Vanuit mijn eigen ervaringen en filmpassie probeer ik deze vraag genuanceerd te beantwoorden.
Bespreking van het artikel ‘Autisme op de werkvloer’ van Ann Peuteman in Knack van 11 september 2019, waar onder andere een aantal volwassenen met autisme, ouders en deskundigen aan meewerkten, met aanvulling vanuit mijn eigen ervaringen op de werkvloer.
In Für Autisten is dat Besondere völlig normal van Gerhard Königer in de Schwabische Post van 17 december 2016 wordt de visie van een bepaalde school over autisme als een vorm van begaafdheid met beperkingen en talenten uitgelegd. Uit dit artikel een kernfragment.
Dick Swaab in Ons creatieve brein: hoe mens en wereld elkaar maken (Uitgeverij Contact, 2016) over hoe de keuze van ons beroep best aansluit bij ons brein, zoals autisme neigt tot technische beroepen bij hogere begaafdheid en tuinbouw bij lagere begaafdheid. Toch, telt Swaab, moet iedereen de kans krijgen om naar eigen belangstelling de keuze voor een beroep te maken.
Nick Chown in Understanding and Evaluating Autism Theory (Jessica Kingsley Publishers, 2016) over wellicht de meest gebruikte uitspraak in voordrachten over autisme: als je één autist hebt gezien, dan heb je slechts één autist gezien. En waarom deze uitspraak herhalen wel nog zinvol kan zijn.
Nummer zeventien in de reeks van 1000 vragen aan jezelf-blogs. Over de voorkeur voor bepaalde kleuren, dieren, bloemen of objecten. Hoe ik laat merken dat ik iemand aardig vind. Waarom ik eet. Of ik wel eens dans voor de spiegel. Waarin ik anders ben dan anderen. Waar ik rustig van wordt. Of ik de indruk heb dat anderen me zien zoals ik ben. Wat ik waardeer in mijn partner of beste vriend(in). Of ik liever één-op-één contacten of groepscontacten heb. En wanneer ik het laatst gehuild heb in het bijzijn van anderen.