Marthe stuurt me de vraag of schrijven voor mij therapeutisch werkt, en of dat al dan niet een vervanging zou zijn voor traditionele psychotherapie. In deze blog probeer ik deze vraag genuanceerd te beantwoorden.
Uit een recent onderzoek van de Duitse Humbolduniversiteit Berlijn blijkt dat er 10 motivaties zijn die hulpverleners en therapeuten geven om liever geen autistische volwassenen in hun praktijk te hebben. In dit artikel maak ik een samenvatting van die motivaties.
Verslag en samenvatting van een online (groeps)gesprek rond psychologen of psychotherapeuten in een praktijk of psychologische begeleiding of psychotherapie op zich. Daaruit kwamen vooral volgende onderwerpen aan bod: transparantie (of het tekort ervan) over wat verwacht mag worden in gesprekken en therapie, de drempels om een afspraak te maken, de plaats en respect van (mensen met) autisme in opleidingen voor hulpverleners (psychologen, psychotherapeuten, …). Tot slot wordt gesteld dat een cliënt met autisme door hulpverleners niet zozeer als ‘moeilijk’ of ‘complex’ maar eerder als een geschenk moet gezien worden, een uitdaging om zichzelf en de therapeutische toolbox te herdenken en ontwikkelen. In de realiteit blijkt op dat vlak immers nog ruimte voor verbetering.
Gaston Cluckers, Christine Leroy en Nicole Vliegen (red.) in Het raadsel autisme. Psychoanalytische psychotherapie? (Garant, 2012) over de verhouding van de biologische basis van autisme en de zoektocht naar psychogene dimensies en invalshoeken voor psychotherapie.
Wat de verschillen tussen autisme en hoog sensitieve persoonlijkheid is, volgens Elaine Aron, schrijfster over boeken rond HSP.
Citaat van wijlen Baukje van Kesteren (ervaringsdeskundige) op haar website ‘De Lachende Panda’. Over de verborgen agenda van psychotherapie. Dat je als mens geaccepteerd wordt als je op acceptabele wijze gevoelens kan uiten, iets voelt bij datgene wat anderen voelen en in staat bent tot mensen dichterbij laten komen.