In onze wereld van dooddoeners en schijnbare vanzelfsprekendheden ervaar ik tal van momenten waarop sociale signalen vaak niet zijn wat ze lijken, en grenzen flinterdun zijn. In deze blog ga ik in op de grens tussen vriendschappelijke glimlach en geflirt.
De eerste indruk die ik aan mensen wil geven, hangt natuurlijk ook af van welke mensen ik ontmoet, maar hoedanook geeft zo’n indruk volgens mij een verkeerde voorstelling van wie ik ben. Niettemin probeer ik enkele eigenschappen van die eerste druk na te streven, en het besef dat er hoedanook misvattingen kunnen blijven ontstaan.
Waarom ik de voorbije vijftien jaar vooral de bedoeling van mens-zijn en de context van een autismediagnose, oplossingen vinden om beter contact te maken, soms te weinig zie genoemd worden.
“Vroeger was het de normaalste zaak van de wereld dat mensen zich terugtrokken om ongestoord te kunnen werken, of gewoon om tot zichzelf te komen. Tegenwoordig wordt je bijna opgenomen in de psychiatrie als je wat teveel op je kamer doet wat je graag doet. Hoe komt dat toch dat isolatie, volgens mij met alleen je gedachten worden achtergelaten – in godsnaam een wijdverspreide trope is voor ongelukkig zijn?”, vraagt ze zich af. Ik probeer de vraag van Brigitte genuanceerd te beantwoorden.
Regelmatig krijg ik een vraag of autistische mensen het goed zouden kunnen doen als politicus, tot zelfs als premier of minister-president. Ik probeer daar steeds genuanceerd op te antwoorden. Op deze blog geef ik een overzicht van mijn antwoorden.
Het kan frustrerend kan zijn wanneer anderen denken te weten waar ze het over hebben voordat je zelfs maar de kans hebt gehad om je verhaal te vertellen. De zin “Dat kan ik me voorstellen” kan als afwijzing aanvoelen. Toch gebeurt het me vaak dat de zin ‘kan je er iets meer over vertellen’ tot een eindeloos gesprek leidt. In deze blog ga ik daar verder op in.
Hilde, niet-autistische moeder van drie zoons, stuurt me deze vraag: “moeder van drie zonen, waarvan de middelste autistisch is, mij dat ze voor een moeilijke beslissing staat. ‘Onze middelste zoon, Joeri, wordt binnenkort jarig. Hij wil graag een verjaardagsfeestje en hij zal een aantal klasgenootjes en vriendjes uitnodigen. Toch is hij over één ding zeer duidelijk: het andere autistische klasgenootje, Yarne, wil hij niet uitnodigen. Toch zijn Yarne’s moeder en ik dikke vriendinnen. Welke suggesties heb je voor een oplossing die min of meer iedereen tevreden stelt?’ Ik probeer vanuit eigen ervaring een genuanceerde oplossing te brengen.
Jessica, een achttienjarige jonge vrouw die net een diagnose autisme heeft, mail me met de vraag wat voor mij precies vriendschap is, hoe je precies vrienden maakt en hoeveel vrienden ik heb. Ze heeft zelf heel weinig vrienden maar wil er graag hebben. Als ze dat laat weten aan anderen, reageren die heel raar op, vind ze. ‘Ze zeggen dat ze mijn vrienden zijn. Of ik krijg berichtjes van rare jongens of mannen die volgens mij helemaal niet weten wat vriendschap is. Ik vind het moeilijk en vraag me af hoe je als oudere persoon, zoals jij, vrienden maakt en omgaat met vriendschap.’ Ik probeer genuanceerd, vanuit eigen ervaring en kennis, op haar vraag te antwoorden met deze blog.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.