Een tip die af en toe terugkomt in artikelen die ik lees over autisme, zowel vanuit het perspectief van autistische mensen als van mensen die betrokken zijn bij autisten als van personen die gestudeerd hebben om met hen om te gaan, is het beperken of vermijden van neokoloniale taal. Aanvankelijk wist ik niet meteen wat daarmee bedoeld werd, en wat er van mij verwacht werd. Daarom schreef ik er dit blogje rond, na er over nagedacht en gelezen te hebben.
Marlon, lezeres van deze blog, vraagt me via mail of haar indruk dat autistische mensen de neiging hebben om pessimistischer te zijn dan anderen, dat ze het zwarter inzien en minder geneigd zijn om hoopvol te zijn over wat er in het verschiet ligt. Ik probeer op die vraag vanuit eigen ervaringen en perspectief te antwoorden.
Inge Lemke in ‘Autisme is een isme: Essays over autisme’ (Gompel & Svacina, 2018) over het autistische brein als een extreem gevoelig brein in een permanente overlevingsmodus.
Kunnen robots goed gezelschap zijn? Het is een van de zogenaamd ‘grote vragen’ die aan bod komen op de website van de televisiezender CANVAS. Met deze blog probeer ik mijn persoonlijk antwoord in woorden om te zetten.
Elke twaalfde van de maand probeer ik iets te schrijven rond de Grote Vragen (zie bv Canvas en de BBC). Deze keer stel ik me de vraag of we elke dag moeten leven alsof het onze laatste is. De ondertitel is autisme en toekomst.
In welke wereld leven wij? Het is vaak een uitroep of retorische vraag, en in andere gevallen het begin van een maatschappelijk of theoretisch betoog. Ik kan vooral zeggen in welke wereld ik (volgens mezelf) leef, en in deze blog doe ik daartoe een poging.