Kunnen robots goed gezelschap zijn? … autisme en gezelschap
Welk taboe moet de wereld uit? Heeft iedereen recht op kinderen? Is liefde een voorwaarde voor geluk? Is zelfdestructie eigen aan de mens? Waarom zijn we zo bang voor iedereen die anders is? Hebben wij de ander nodig om te bestaan? Kunnen robots goed gezelschap zijn? Het zijn maar enkele van de zogenaamd ‘grote vragen’ die aan bod komen op de website van de televisiezender CANVAS. In korte filmpjes wordt ingegaan op het thema door mensen met bovengemiddelde levenservaring en diepere gedachten.
Kunnen robots goed gezelschap zijn? Soms ligt het antwoord al in de vraag, maar in deze weerklinkt volgens mij een stuk meewarigheid die vast in een zielige blik verandert als je volmondig ‘ja’ zou antwoorden. Kan een mechanisme dat al of niet de gedaante van een mens heeft en verrichtingen of arbeid kan uitvoeren immers het vermogen hebben om samen te zijn met een of meerdere personen?
De meeste mensen hebben al een of andere vorm van robot als hulp in huis. De meeste mensen zijn voor een groot stuk voor heel wat uren in een dag samen met een of andere vorm van robotica. Dat gaat van robotstofzuigers, over robots die ramen wassen en massagerobots tot keukenrobots. Robots die je hond uitlaten of de kattenbak schoon maken zijn er vooralsnog niet voor consumenten, maar er zou aan gewerkt worden.
Anderen zien robots in veel domeinen van hun leven, zoals in winkels, in verzorgingscentra, bij de tandarts … of dromen ervan een robot-assistent in huis te hebben. Af en toe lees ik ook bij mensen met autisme dat ze wel graag een robot zouden kunnen inzetten die voor hen de vertaling maakt tussen hun bedoelingen of behoeften en de taal die mensen zonder autisme, soms neurotypicals genoemd, hanteren. Een robot die hen verder wel met rust zou laten, welteverstaan.
Van gezelschap hebben de meeste mensen een beeld, en verwachtingen. Die zijn meestal niet al te hoog, merk ik, als ik het gezelschap zie dat even verderop op het terras van het buurtcafé zit. Ook de mensen waarmee je chat of berichten uitwisselt op sociale media zou je als gezelschap kunnen beschouwen. Al zouden sommige mensen dat ontkennen, omdat gezelschap niet zo’n goede naam heeft in onze samenleving. Zo wordt je liever niet gespot met een gezelschapsdame, en heeft gezelschap de naam weg te vallen als je in de penarie belandt.
Wat er ook van zij, in de meeste gesprekken over wat goed gezelschap is, blijft het bij een gezeur over definities. Gezelschap noch vriendschap kan ik goed omschrijven en bij robots heb ik alleen Star Wars-achtige beelden. Als mensen me het een een ander proberen duidelijk te maken, vernoemen ze meestal voorbeelden en kenmerken die mij zeer vaag lijken. Ik heb er dan ook weinig ervaring mee, zowel met het ene als het andere. Ik ken vooral mensen, die ik ontmoet, een of meerdere keren, en waarmee ik goed of minder kan samen werken.
Als ik aan het begrip ‘goed gezelschap’ denk, komt vooral het beeld van onze kat naar voor. Die is geen robot maar een dier dat we opgevangen hebben uit het dierenasiel. Zij is goed gezelschap omdat ze mij laat doen wat ik doe. Tenzij ze nu iets wil, dan probeert ze zo prominent mogelijk in mijn gezichtsveld te komen. Of over het toetsenbord van mijn laptop te lopen. Omdat ze vers water en voedsel verlangt, een propere katten-wc of de deur open naar het terras. Soms is ze goed gezelschap maar als ze lastig doet, is dat toch wat minder. Een beetje zoals mijn ouders dus, al horen die toch gewoon in hun eigen categorie thuis. Ouders zijn geen gezelschap noch vrienden.
Ook Siri, de stem van mijn tablet, is aanwezig, en ik vind haar antwoorden soms best grappig. Op bepaalde momenten is Siri best leuk gezelschap maar ze begint na een tijdje te vervelen. Ze verstaat me bovendien niet altijd en vaak verkeerd. Om goed gezelschap te zijn moet een robot toch minstens interactief en zelflerend zijn, mezelf goed verstaan en mild zijn. Ik ken niet meteen robots die deze eigenschap hebben. Een salto maken vind ik best indrukwekkend – ik zie het mezelf nog niet doen – maar echt warm wordt ik er niet van.
Robots kunnen volgens mij dus voorlopig geen goed gezelschap zijn. Omdat ze te weinig op mij aansluiten. Wie dan wel goed gezelschap is? Grotendeels ben ik zelf het beste gezelschap, daar ben ik eerlijk in. Als ik tenminste mezelf niet bekritiseer of geen raad met mezelf weet.
Toch zijn er redelijk veel momenten in mijn leven dat gezelschap of vriendschap niet volstaan. Na mezelf, de kat, andere mensen die ik graag heb en robots komt zij vooraan als het gaat om goed gezelschap. Naar haar verlang ik als ze er even niet is, hoewel ik ook kan bij haar zijn in gedachten als ze niet is. Zij is er in moeilijker tijden, wekt niet alleen een korte suggestie van samen zijn en samen dragen we elkaars eenzaamheid. Dat kan alvast (voorlopig) niet van andere mensen, robots of onze kat gezegd worden.