Nummer vierentwintig in de reeks van 1000 vragen aan jezelf-blogs.  Over wat ik weiger te begrijpen, welke anekdote ik nog vaak over mezelf hoor, welke dag in mijn leven wel eens zou willen overdoen. Ook of ik liever meer geld of meer tijd zou hebben. Of ik zou willen wat de toekomst brengt. Of ik mijn grenzen goed kan aangeven. Of ik ooit in een gevaarlijke situatie ben terechtgekomen. Of ik soms een of andere tic heb. Tot slot of geluk volgens mij een doel of een momentopname is en wat ik zou zien mocht ik uit het raam kijken van van een huis met een droomzicht.

231. wat weiger je te begrijpen?

Het is volgens mij niet in elke situatie goed iets te willen begrijpen, of te snel toe te geven aan de gedachte dat je iets begrijpt. Zo kan je weigeren te begrijpen wanneer iemand iets heel ergs overkomt, of hoe mensen elkaar vermoorden of martelen.

232. welke anekdote over jezelf hoor je nog vaak?

Meestal zijn dat anekdotes over mijn onhandigheid of wanneer ik iets deed wat in een bepaalde context niet helemaal paste maar achteraf gezien best grappig was.

233. welke dag in je leven zou je willen overdoen?

In de veronderstelling dat het echt zou kunnen, zou ik twijfelen om een dag in mijn leven echt over te doen. Er zijn weliswaar enkele dagen die kans maken, maar ik vrees dat de ervaringen die ik op deze dagen heb opgedaan net essentieel zijn voor wie ik nu ben (aan het worden).

234. heb je liever meer tijd of meer geld?

Dat lijkt mij een onmogelijke vraag, want volgens mij kan je tijd nooit hebben in de zin dat je geld hebt, hoewel beiden weinig betekenen als je er niet goed weet mee om te gaan. Uiteindelijk zou ik toch voor meer tijd dan geld gaan.

235. Zou je willen weten wat de toekomst je brengt?

Aangezien de toekomst elk moment er al is, en ze zich alleen nog moet ontwikkelen, als een rode loper naar het einde, weet ik onbewust al wat de toekomst mij brengt. Wat er gebeurt tussen het einde en het moment nu hoeft, dat wil ik liever beleven op het moment dat ik er klaar voor ben dan te horen te krijgen wat ik eigenlijk nog niet kan verstaan.

236. Kan je goed je grenzen aangeven?

Nee, ik vrees dat ik dat niet goed kan, of toch onvoldoende om anderen de kans te geven om ermee rekening te houden. Al probeer ik dat op te lossen door niet al te roekeloos te zijn.

237. Ben je ooit in een gevaarlijke situatie terechtgekomen?

Meermaals, denk ik, maar zeker niet zoveel als de meeste mensen, die volgens mij veel te roekeloos zijn.

238. heb je tics?

Verschillende, en des te meer als ik zenuwachtig ben, maar ik probeer ze me bewust te zijn. Ze hebben vooral te maken met mijn ogen.

239. is geluk een doel of een momentopname?

Volgens mij kan het beide zijn maar niet tegelijkertijd. Je kan proberen gelukkig te zijn, door je leven niet onaangenamer te maken dan nodig, maar af en toe komen er momenten die je overvallen. Waarop je de ene keer ongelukkig, en de andere keer gelukkig bent.

240. wat zou je zoal zien mocht je uit het raam van je woning een droomzicht hebben?

Vermoedelijk een uitgestrekt landschap met veel groen (bomen en kleurrijke planten), veel water, grazende dieren, hier en daar een woning met tuintje en spelende kinderen, een fietser die vrolijk zwaait, en in de verte een wat dichter bebouwde woonkern zonder veel lawaai. Niettemin ben ik ook al blij met het zicht dat ik nu heb, op een relatief stille straat, weinig auto’s, even verder een parkje en voor mij een mooie boom (zij het nu natuurlijk niet in ’t groen).