Tien indicaties dat hulpverlening voor mij werkt … autisme en hulpverlening

Foto van Ashley Batz op Unsplash
  1. Verbeterde zelfkennis en verbeter zelfbewustzijn: Als ik een beter begrip heb van mezelf en wat ik wil, mijn sterke punten, mijn grenzen en mijn uitdagingen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de manier hoe autisme mijn leven beïnvloedt, waardoor ik beter begrijp hoe mijn gedachten, emoties en gedrag verband houden met mijn autisme. Het lukt daardoor beter om om te gaan met moeilijke situaties, maar eenvoudig wordt het nooit. Met verbeterd zelfbewustzijn bedoel ik zeer langzaam aan bewust worden van gevoelens, gedachten en gedrag in het moment, en in staat zijn om effectief te communiceren, grenzen aan te geven en zelfvertrouwen op te bouwen.
  2. Toegenomen zelfvertrouwen: Als ik me zelfzekerder voel over mijn eigen mogelijkheden, vaardigheden en waarde als persoon, waardoor ik meer zelfvertrouwen krijg om sociaal initiatief te nemen, om nieuwe contacten aan te knopen, mezelf beter te uiten en mijn stem te laten horen, zonder me constant zorgen te hoeven maken over (ver)oordelen of afwijzing. Uiteindelijk leidt dat tot meer sociale betrokkenheid en meer veerkracht.
  3. Verbeterde communicatievaardigheden: Als ik beter in staat ben me uit te drukken en vooral begrepen te worden, zowel verbaal als non-verbaal. Voor mij helpt hulpverlening als ik ervaar dat ik beter mijn gedachten, emoties en noden kan verwoorden en de communicatie van anderen beter kan begrijpen, en zo minder te maken krijg met misverstanden, frustraties of minder het gevoel niet gehoord of begrepen te worden
  4. Betere sociale vaardigheden en sociale interacties: Als ik meer succes ervaar in het aangaan en onderhouden van sociale relaties, begrijpen van sociale signalen en omgaan met (onverwachte) sociale situaties. Dit betekent niet dat hulpverlening mij moet ‘genezen’ of veranderen, maar dat ik kom te weten hoe ik sociale signalen beter kan opvangen en begrijpen, hoe ik het best kan omgaan met lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en verbale nuances, en meer positief initiatief kan nemen in mijn sociale leven.
  5. Verminderde angst en stress: Als ik me minder vaak overspannen of angstig voel door beter te kunnen omgaan met overweldigende situaties. Bijvoorbeeld door te groeien in herkennen wanneer ik me overweldigd begin te voelen en het tijd wordt om uit de situatie te stappen. Ook door me vooraf voor te bereiden, door mijn grenzen beter aan te geven, en door te leren beter voor mezelf op te komen en een gezondere levensstijl aan te nemen.
  6. Toegenomen zelfstandigheid en verhoogde onafhankelijkheid: Als ik beter in staat ben zelfstandig te functioneren op verschillende gebieden van het dagelijks leven, zoals op vlak van zelfzorg, planning en organisatie. Bijvoorbeeld door het opzetten van een dagelijkse routine voor verzorging en hygiëne, door het stellen van prioriteiten in mijn wekelijkse planning, door het plannen van huishoudelijke taken, maar ook door groeien in het begrijpen van bepaalde essentiële sociale regels (en bewust blijven dat deze met de context mee veranderen).
  7. Verbeterde van coping-vaardigheden zonder dat dit meer maskeren of compenseren vergt: Als ik doeltreffende maar energievriendelijke manieren heb gevonden om met stress, overprikkeling en veranderingen om te gaan, waardoor ik op een manier kan reageren die voor mij past.
  8. Doelmatiger vaardigheden op vlak van werk, leren en huishouden: Als ik verbeteringen ervaar in het omgaan met wat minder goed verloopt op school, werk, leren, op vlak van mobiliteit of in mijn huishouden, zonder daarbij over mijn grenzen te gaan.
  9. Betere omgang met emoties: Als ik beter om kan met plots opkomende emoties, over – of onderprikkeling, en mijn gedrag er mee kan op afstemmen, zodat ik het gevoel heb dat ik meer overzicht heb over mijn eigen leven.
  10. Algemene verbetering van gezondheid en welzijn: Als ik ervaar dat ik tevredener ben met het leven, een positievere kijk op de toekomst krijg en mij gezonder voel (en ook ben).