Gewone mensen: Hoe om te gaan met mensen zonder autisme … een kritisch leesverslag

Clara Törnvall’s Gewone mensen: Hoe om te gaan met mensen zonder autisme probeert een frisse blik te werpen op de relatie tussen autisten en neurotypicals door het perspectief van de minderheid om te draaien. In plaats van autisme te analyseren, zoals vaak gebeurt, neemt Törnvall neurotypical gedrag onder de loep, vanuit haar eigen autistische ervaring. Het boek richt zich in de eerste plaats op jongeren met autisme en hun naasten, en zo heb ik het ook gelezen. De schrijfstijl is relatief eenvoudig, en mikt eerder op pubers dan adolescenten.
Hoewel dit uitgangspunt op het eerste gezicht vernieuwend lijkt, kampt het boek volgens mij met serieuze tekortkomingen op verschillende niveaus. De analyse mist nuance, de humor slaat vaak de plank mis, het taalgebruik of de vertaling laat af en toe steken vallen en het boek biedt onvoldoende diepgang om de ambitieuze belofte van een ‘gids’ voor autisten waar te maken.
Origineel concept, maar eenzijdige benadering
Het idee om neurotypicals vanuit een autistische blik te analyseren, voelt aanvankelijk verfrissend. Het biedt ruimte voor een omkering van de traditionele dynamiek, waarin neurotypicals vaak als norm worden beschouwd. Dit geeft autistische lezers de kans om de wereld van neurotypicals vanuit een ander perspectief te zien, waardoor de gebruikelijke hiërarchie tussen ‘normaal’ en ‘anders’ wordt uitgedaagd.
Toch vervalt het boek snel in oppervlakkige en soms flauwe veralgemeningen. Neurotypische mensen, dus zonder autisme, worden afgeschilderd als conformistisch, afhankelijk van oppervlakkige sociale interacties en star in hun gedragsnormen. Hoewel deze aanpak wellicht bedoeld is als spiegel voor hoe autisten vaak worden neergezet, slaat het de plank mis door neurotypicals te reduceren tot karikaturen. Het biedt weinig ruimte voor de diversiteit en complexiteit binnen neurotypisch gedrag, wat juist cruciaal zou zijn om werkelijk nieuwe inzichten te bieden.
Ontbrekende wetenschappelijke onderbouwing
Een van de grootste tekortkomingen is het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing. Gewone mensen lijkt grotendeels te leunen op persoonlijke opinies en ervaringen van Törnvall, zonder daarbij terug te grijpen op theoretische kaders of relevant onderzoek..
Dit gebrek aan theoretische diepgang maakt dat het boek voornamelijk anekdotisch overkomt, waardoor het tekortschiet voor lezers die op zoek zijn naar een inhoudelijk stevige analyse van de verschillen tussen beide groepen. In een tijd waarin er steeds meer aandacht is voor neurodiversiteit en de wetenschap daarachter, is het teleurstellend dat een boek met zo’n veelbelovend uitgangspunt weinig verder komt dan persoonlijke ervaringen.
Humoristische toon ondermijnt dialoog
Törnvall gebruikt humor en ironie om neurotypical gedrag te beschrijven, maar deze toon voelt vaak neerbuigend en te simplistisch. Neurotypicals worden beschreven als oppervlakkige mensen die zich blindelings voegen naar sociale normen, zonder enige introspectie. Soms vervalt de schrijfster in het karikaturale. Dit zorgt ervoor dat de toon van het boek meer vervreemdend werkt dan verbindend. Wat een uitnodiging tot reflectie en dialoog had kunnen zijn, komt nu over als een poging om neurotypicals belachelijk te maken.
Voor veel neurotypicals, die ook streven naar diepgaande relaties, introspectie, en betekenisvolle sociale contacten , komt dit onterecht over als een reductie van hun ervaringen. Dit doet de boodschap van het boek tekort en beperkt het potentieel voor een constructieve dialoog tussen neurotypicals en autisten.
Gebrek aan wederzijdse aanpassing
Een ander groot probleem is dat de verantwoordelijkheid voor begrip en aanpassing volledig bij de autistische persoon lijkt te liggen. Törnvall biedt tips aan autisten om neurotypicals beter te begrijpen, maar er is weinig aandacht voor hoe neurotypicals zich zouden kunnen aanpassen aan autistische manieren van denken en voelen. Dit staat in schril contrast met de moderne benadering van neurodiversiteit, waarin wederzijdse aanpassing centraal staat.
Een inclusieve samenleving vereist dat beide groepen bereid zijn om elkaar tegemoet te komen. Door te suggereren dat de aanpassing vooral van autisten moet komen, versterkt het boek onbedoeld het oude idee dat autisten zich moeten conformeren aan neurotypische normen om te kunnen functioneren, zonder dat er erkenning is voor de noodzaak van aanpassing aan beide kanten.
Onsamenhangende structuur en gebrek aan focus
De structuur van Gewone mensen laat eveneens te wensen over. Het boek wisselt af tussen persoonlijke anekdotes, praktische tips en observaties van neurotypical gedrag, maar zonder een duidelijke rode draad. Dit zorgt ervoor dat de lezer het gevoel krijgt van het ene naar het andere onderwerp te worden geslingerd zonder samenhang of richting. De wisselende toon, van humoristisch tot serieus, draagt bij aan de verwarring en maakt het moeilijk om de boodschap van het boek echt te doorgronden.
Voor een boek dat pretendeert een gids te zijn, humoristisch of anderzijds, is een duidelijke structuur essentieel volgens mij. De chaotische opbouw van Gewone mensen zorgt er echter voor dat het boek aan kracht verliest en dat lezers afhaken voordat ze echt tot de kern van de boodschap kunnen doordringen.
Conclusie: Een gemiste kans
Gewone mensen had het potentieel om een belangrijke bijdrage te leveren aan de neurodiversiteitsdiscussie, maar slaagt er uiteindelijk niet in om zijn ambitie waar te maken. Het boek schiet volgens mij echter tekort op het gebied van wetenschappelijke onderbouwing, mist nuance in de beschrijving van neurotypical gedrag, en biedt geen ruimte voor wederzijdse aanpassing. Hoewel Törnvall’s persoonlijke ervaringen waardevol zijn, blijven ze te oppervlakkig om de bredere discussie over neurodiversiteit te verrijken.
Voor lezers die op zoek zijn naar een diepgaand, theoretisch onderbouwd werk dat werkelijk bijdraagt aan wederzijds begrip tussen autisten en neurotypicals, biedt Gewone mensen te weinig houvast. Het is een gemiste kans die door een gebrek aan focus en diepgang niet het waardevolle werk is geworden dat het had kunnen zijn.
Gewone mensen: Hoe om te gaan met mensen zonder autisme van Clara Törnvall is uitgegeven bij uitgeverij Volt
ls jonge autistische vrouw wil ik graag mijn perspectief delen op de recensie van Clara Törnvall’s Gewone mensen: Hoe om te gaan met mensen zonder autisme. Allereerst waardeer ik de intentie achter het boek om de traditionele dynamiek tussen autisten en neurotypicals om te keren. Het is verfrissend om een autistische stem te horen die de neurotypische wereld vanuit haar eigen ervaring belicht. Dit kan een belangrijke stap zijn naar meer wederzijds begrip en erkenning van neurodiversiteit.
Echter, ik begrijp en deel deels de kritiekpunten die in de recensie naar voren komen. Het klopt dat het boek soms simplistisch overkomt en neurotypicals reductioneert tot karikaturen. Dit kan ontmoedigend werken voor lezers die op zoek zijn naar genuanceerdere beschrijvingen en diepere inzichten. Als autistische lezer had ik me soms beperkt gevoeld in de manier waarop de neurotypische wereld werd weergegeven, omdat het niet altijd overeenkomt met mijn eigen observaties en interacties.
Daarnaast mis ik ook de wetenschappelijke onderbouwing die de recensie noemt. Persoonlijke ervaringen zijn waardevol, maar een brug naar theoretische kaders of onderzoeksresultaten zou het boek meer diepgang hebben gegeven en het toegankelijker maken voor een breder publiek. Dit is vooral belangrijk in een tijd waarin begrip en acceptatie van neurodiversiteit steeds meer centraal staan in maatschappelijke discussies.
Wat ik echter wel waardeer, is de poging van Törnvall om humor en ironie te gebruiken als middel om neurotypisch gedrag te beschrijven. Hoewel dit soms flauw of neerbuigend kan overkomen, biedt het ook een manier om moeilijke onderwerpen toegankelijker te maken voor jongere lezers. Humor kan een krachtig hulpmiddel zijn om barrières te doorbreken en gesprekken op gang te brengen, mits het zorgvuldig wordt ingezet.
Een ander punt van kritiek dat ik deel, is het gebrek aan wederzijdse aanpassing. Het is essentieel dat niet alleen autisten zich proberen aan te passen aan neurotypische normen, maar dat neurotypicals ook bereid zijn om hun gedrag en verwachtingen te herzien. Een inclusieve samenleving vereist dat beide groepen actief bijdragen aan begrip en aanpassing, en het zou waardevol zijn als het boek hier meer aandacht aan besteedde.
Wat betreft de structuur van het boek, kan ik me voorstellen dat de wisselende toon en het gebrek aan een duidelijke rode draad verwarrend kunnen zijn voor lezers. Een meer gestructureerde aanpak met duidelijke hoofdstukken en thema’s zou wellicht hebben bijgedragen aan een betere samenhang en een diepere verwerking van de onderwerpen.
Desondanks zie ik Gewone mensen als een belangrijk startpunt in de discussie over neurodiversiteit. Het opent de deur naar het delen van autistische ervaringen en nodigt uit tot reflectie, ook al is het niet zonder gebreken. Voor jongeren met autisme en hun naasten kan het boek herkenning bieden en hen aanmoedigen om hun eigen perspectieven te verkennen en te delen.
In conclusie, hoewel Gewone mensen niet volledig voldoet aan de verwachtingen van een diepgaande, wetenschappelijk onderbouwde gids, levert het wel een waardevolle bijdrage aan het vergroten van het begrip tussen autisten en neurotypicals. Het benadrukt het belang van het omdraaien van perspectieven en nodigt uit tot verdere dialoog en samenwerking. Ik hoop dat toekomstige werken deze elementen verder kunnen ontwikkelen en verfijnen, zodat we echt kunnen streven naar een inclusieve samenleving waarin iedereen zich begrepen en gerespecteerd voelt.
LikeGeliked door 1 persoon