Een Kritische Blik op Neurodiversiteit-bevestigende Hulpverlening: Nuance of Dogma?

In een recent artikel in het tijdschrift Neurodiversity betoogt Zosia Zaks, een autistische professionele onderzoeker, dat er meer moet worden ingezet op een neurodiversiteit-bevestigende aanpak in de hulpverlening en zorg.
Zaks vertrekt vanuit een analyse van de positie van autisme in de westerse samenleving, waarin het vaak wordt beschouwd als een aandoening of afwijking die gecorrigeerd moet worden. Volgens haar ligt de nadruk in de ondersteuning – van klinische therapie tot onderwijs en werkplekbegeleiding – voornamelijk op aanpassing en camouflage van ‘autistisch’ gedrag sinds de bredere bewustwording van autisme.
Haar onderzoek is gebaseerd op een bevraging van autistische professionals die werkzaam zijn binnen ondersteuningssystemen, zoals therapie, aangepast onderwijs en klinische zorg. Deze beroepskrachten wijzen op de problematische aspecten van de huidige ondersteuning, de kwaliteiten van neurodiversiteit-bevestigende professionals en praktijken, en de noodzaak van betere toegang tot autistische beroepskrachten. Volgens hen kunnen autistische hulpverleners meer begrip en empathie bieden, wat zou leiden tot effectievere en inclusievere ondersteuning.
De studie concludeert dat de aanwezigheid van autistische professionals in ondersteuningssystemen essentieel is voor een daadwerkelijke paradigmaverschuiving. Dit zou volgens de onderzoeker en de respondenten bijdragen aan het doorbreken van de aanname dat autisme een afwijking is en helpen bij het bevorderen van een inclusiever en respectvoller ondersteuningssysteem.
Vanuit mijn positie als ervaringsdeskundige met tientallen jaren ervaring binnen uiteenlopende vormen van hulpverlening, bekijk ik het artikel echter met enige scepsis. Het roept bij mij verschillende vragen op, met name over de onderliggende aannames en de uiteindelijke impact van deze benadering.
Zaks veralgemeent sterk in haar beschrijving van de huidige stand van hulpverlening. Niet alle vormen van aanpassing aan maatschappelijke normen zijn per definitie onderdrukkend. Om te kunnen functioneren in een samenleving die niet volledig is afgestemd op de behoeften van alle individuen, kan een pragmatische overlevingsstrategie juist waardevol zijn. Ik pleit voor een hybride aanpak waarin iedereen leert elkaars communicatiestijlen te begrijpen en zich aan elkaar aan te passen. Het kan niet de bedoeling zijn dat autistische personen uitsluitend door autistische hulpverleners worden begeleid, met als onderliggende aanname dat zij per definitie betere hulp zouden bieden. Dit verhoogt de drempel voor het kiezen van andere hulpverleners en kan een beperking opleggen aan de vrije keuze van cliënten, wat de ondertoon is van dit artikel en soortgelijke publicaties.
Daarnaast pleit het artikel voor een grotere aanwezigheid van autistische professionals om een paradigmaverschuiving teweeg te brengen. Dit vind ik echter te simplistisch. Structurele en culturele obstakels binnen de sociale sector blijven immers bestaan. Bovendien is er geen garantie dat een autistische hulpverlener altijd een neurodiversiteit-bevestigende aanpak hanteert. De veronderstelling dat gedeelde ervaring automatisch leidt tot betere communicatie en effectievere ondersteuning is een vorm van essentialisme die niet altijd opgaat. De focus zou moeten liggen op een werkklimaat waarin alle hulpverleners empathische en effectieve zorg kunnen bieden, zonder te vervallen in simplistische tegenstellingen.
Een ander punt van zorg is de dogmatische ondertoon die in het artikel doorschemert. De respondenten lijken ervan uit te gaan dat autistische mensen zich niet meer zouden moeten aanpassen, terwijl zij tegelijkertijd verwachten dat anderen zich wel aan hen aanpassen. Uiteraard moeten aanpassingen van beide kanten komen, maar deze wederkerigheid dient contextueel te worden bekeken en mag geen rigide karakter krijgen. Een neurodiversiteit-bevestigend paradigma zou ruimte moeten laten voor nuance: sommige autistische personen kiezen er – als onderdeel van hun eigen strategie – bewust voor om in bepaalde situaties zo onopvallend mogelijk mee te doen. Dit hoeft niet per se als ‘zelfonderdrukking’ te worden bestempeld.
Tot slot is het participatieve onderzoek in het artikel sterk bevooroordeeld. Net als bij meer traditionele onderzoeken binnen de hulpverlening is de steekproef beperkt en spreken de respondenten grotendeels voor hun eigen belang. Hierdoor komt de bredere discussie over neurodiversiteit-bevestigende ondersteuning onder druk te staan. Zo wordt bijvoorbeeld niet ingegaan op de mate waarin autistische mensen daadwerkelijk baat kunnen hebben bij bepaalde vormen van ondersteuning die als ‘schadelijk’ worden bestempeld. Ook blijft onduidelijk hoe neurodiversiteit-bevestigende praktijken zich verhouden tot wetenschappelijk onderbouwde interventies. Dit gebrek aan kritische reflectie maakt het artikel voor mij minder overtuigend.
De oproep van Zaks tot een neurodiversiteit-bevestigend paradigma kan voor bepaalde groepen waardevol zijn, maar het artikel schiet tekort in het erkennen van de complexiteit van autistische ervaringen en de realiteit van interacties tussen neurodivergente en neurotypische mensen.
Vanuit mijn positie als ervaringsdeskundige vind ik dat er vooral nood is aan een inclusieve en pragmatische benadering die de rechten en ervaringen van autistische personen respecteert, zonder te vervallen in een nieuw dogma. De sleutel ligt niet uitsluitend in de aanwezigheid van autistische professionals, maar in een bredere cultuurverandering waarin neurodiversiteit niet alleen wordt erkend, maar ook op een praktische, rechtenbewuste en flexibele manier wordt geïntegreerd. Pas dan kunnen we spreken van een echte paradigmaverschuiving.
Zaks, Z. (2025). Moving to a neurodiversity-affirming paradigm in the support system: Autistic professionals As paradigm change. Neurodiversity, 3. https://doi.org/10.1177/27546330241294138