De achtste in de lange reeks van 1000 vragen aan jezelf-blogs. Over woorden waar kriebels, in goede en minder goede zin, bij horen, over op tv komen, over datgene waar ik zenuwachtig voor ben, over wat thuis tot een thuis maakt voor mij,  over wat en wie ik niet kan missen, wat mijn favoriete sprookje(s) zijn en wat voor humor ik zou hebben.

71. van welk woord krijg je kriebels?

Meestal zijn dat onduidelijke woorden, zoals straks, vermoedelijk, …. Ook woorden met een erg hoog emotioneel of sociaal gehalte geven kriebels, soms in positieve en soms in negatieve zin. Eerder negatief klinkt het woord ‘relevant’ en vaak met het woord ‘weinig’ ervoor. Ook ‘nietszeggend’ vind ik een onaangenaam woord.

72. Ben je ooit op tv geweest?

Zeker, meerdere malen zelfs, zowel op de voor – als op de achtergrond. Ik hengel er niet naar maar ga het ook niet uit de weg als ik andere mensen daarmee een plezier kan doen of het toeval het wil.  Ik kom liever op de radio, dat is voor mij eenvoudiger.

73. wanneer was je voor het laatst zenuwachtig?

Ik ben eigenlijk voortdurend zenuwachtig voor wat er gaat komen, je weet namelijk nooit helemaal zeker wat er staat te gebeuren en of het wel goed komt. Vooral als ik een voordracht ga geven over autisme, of een ervaringsverhaal ga brengen rond een thema, ben ik zenuwachtig. Er is immers altijd kans dat er mensen zeggen dat ik sta te lullen of zo. Gelukkig heb ik me meestal wel goed voorbereid, onder andere door open te staan voor wat er komt.

74. wat maakt thuis een thuis voor jou?

Thuis is voor mij een plaats waar ik ongedwongen mezelf kan zijn, zonder dat er iets gepast of ongepast is. Ik kan er tot rust komen, onder andere door de nabijheid van boeken, en heb er ruimte om creatief te zijn. Ook de nabijheid van mijn liefste geeft een gevoel van thuis. Tegelijk is thuis ook een plaats om beu te worden, om er van te kunnen vertrekken, op ontdekkingstocht, en in terug te keren om op adem te komen. 

75. welke twee dingen kun je niet missen?

Ik weet het niet, ik denk dat ik dingen op korte termijn misschien zou missen, maar na een tijdje zou ik wel een ander ding vinden. Als het om mensen gaat, zou ik mijn vriendin, mijn ouders en mijn broer zeggen, maar dat weet ik eigenlijk pas echt eens ze er niet meer zijn. Dan zijn er natuurlijk ook nog ervaringen, belevenissen, sferen, situaties, contexten, sensaties enzo die ik moeilijk zou kunnen missen, maar dan ben ik wel nog even bezig.

76. Waar haal je je nieuws vandaan?

Meestal zoek ik het nieuws niet op. Al het nieuwe is volgens mij een nieuwe combinatie van wat eronder rust, al het stof dat al is neergedwarreld en verworden is tot de bodem van ons bestaan. Het nieuws wat ik moet weten komt wel naar mij als ik het moet weten, via het internet, via de kranten (De Morgen, De Standaard, de NRC, de Volkskrant, Trouw, De Tijd, The New York Times) en de magazines (De Groene Amsterdammer, Knack, Humo, Der Spiegel, Time, The Economist) die ik lees, en verder enkele blogs. 

77. wat is jouw favoriete sprookje?

Ik denk meteen aan Riket met de Kuif, maar de Kleine Zeemeermin, Klein Duimpje en De Nachtegaal en de Roos vond ik ook heel goed.

78. Wat is jouw humor?

Zelf vind ik me niet humoristisch, maar ik denk dat ik vooral goed ben in situationele humor en taalhumor. Je moet mij alvast niet om een mop te vertellen.

79. Hoe vaak sport je?

Twee tot drie keer per week ga ik fitnessen, en daarnaast ga ik elke avond minstens een half uur wandelen en doe ik voor het slapen gaan oefeningen om soepel te blijven. Verder probeer ik zoveel mogelijk de trap te nemen (eerder dan de lift).

80. ben jij onvergetelijk?

Uiteraard niet, ik ken niemand die altijd in het geheugen van een ander blijft of enig is. Gedenkwaardig misschien wel, maar ik denk dat we sneller vergeten dat we denken of zouden willen.