Spektakel op de parking … autisme en wonen

Vandaag was het terug heet. Sinds ik zes maand geleden verhuisd ben naar het platteland, heeft ‘heet’ een andere betekenis gekregen. Toen ik nog aan zee woonde, en niet te midden de polders, redde het zeebriesje ons nog een beetje van oververhitting. Vandaag is er alleen warme wind, die dan nog uit het Oosten komt. Ik heb alvast de drinkbakjes voor de vogels uitgewassen – die wezentjes kakken terwijl ze drinken – en voorzien van fris water.
Sinds ik in deze Oost-Europees ogende woonblok woon, met gangen die uit een rusthuis uit de jaren tachtig van vorige eeuw komen, heb ik me geen moment verveeld. Ik woon samen met een smeltkroes van ruim 150 andere gezinnen, van wie de gemiddelde leeftijd 58 jaar zou zijn. Jonge kinderen zie je hier amper, alleen ouderen, gehandicapten en veel mensen die door de buurtbewoners ‘compleet geschift’ worden genoemd. Als je meer wil zien dan in een doordeweekse uitzending van ‘Het leven zoals het is: de sociale woonblok’, moet je hier zijn. Elke dag brengt wel iets dat mij doet stilstaan bij de vergankelijkheid en de perversiteit van leven en dood.
Alleen al een dag op onze parking doorbrengen brengt zoveel voer om over te schrijven dat een beetje schrijver er een reeks over zou kunnen schrijven. Vanaf een uur of vijf ’s ochtends komt onze woonblok tot leven. Als de laatste dronkaards en druggebruikers uiteindelijk hebben begrepen dat hun eigen bed zachter ligt dan het vochtige gras van de centrale weide, komen de eerste hulpverleners eraan.
Tot een uur of twaalf vult onze parking zich met een mengelmoes van diensten uit de hele sociale sector. Ik vind het fascinerend om te zien hoe thuisverplegers, thuiszorgers, poetsdiensten, professionele mantelzorgers, ervaringsdeskundigen, kinesisten, pedicures en podologen, psychiatrische en geriatrische verzorgers, huisartsen, maatschappelijk werkers, psychiaters, het mobiele interventieteam, de ambulance, de lokale politie, af en toe de wetsdokter, en niet in het minst de plaatselijke begrafenisondernemer een na de parking innemen.
De meeste dienstverleners komen met hun bedrijfswagen (met logo en reclame), anderen met hun eigen voertuig, en slechts een enkeling komt per fiets toe. Die laatste heeft dan wel een aanhangwagentje met daarin een tiental sloten die zwaardere wegen dan de fiets zelf. Fietsen worden hier namelijk sneller gestolen dan je in een gebouw binnen en buiten bent. Ik verdenk de dronken mannen op de parking ervan van om te doen alsof ze dronken zijn en zodra er niemand kijkt zich te ontdoen van hun dronken toestand om er met een net gestalde fiets van door te gaan.
Naarmate de ochtend vordert, is er wisseling van de wacht op onze parking. Stilaan vertrekt de ene hulpverlener na de andere, meestal met een diepe zucht en wat napraten met collega’s. In de plaats komen de talloze busjes van renovatiebedrijven, hersteldiensten en aannemers van in de omgeving. Regelmatig staan er ook Franse, Roemeense, Pools, Duitse en Nederlandse bedrijfjes.
Tot laat in de middag kan je bij ons bovendien de belangrijkste loodgieters en elektriciens vinden, met af en toe ook een bestelwagen van een schildersbedrijfje, het liftbedrijf dat opgeroepen is om weeral eens iemand uit een lift te bevrijden, een renovatieregisseur die komt op conflicten tussen werklieden op te lossen, of een sanitair hersteller van archeologisch verouderde toestellen. Er is immers altijd wel iemand die een van de vele hulplijnen heeft gebeld. En daartussen, voor zover er nog plaats is, staan nog de dienstwagens van de woonmaatschappij die verhuurt, de politie die nu en dan ingrijpt door drugsmisbruik of intrafamiliaal geweld en de brandweer die nu en dan een (half)dode moet repatriëren.
Terwijl dat spektakel zich volstrekt, zit een aantal bewoners van de gebouwen op het plein dat met grote ogen te bekijken, elk met een groot blik goedkope supermarktpils in de hand en hun radio op volle toeren. Het belooft alvast een lange zomer te worden als je ’t mij vraagt. Een zomer met veel oor – en oogbescherming, met de nodige medicatie en vooral veel uitstappen, naar stiller, autismevriendelijker oorden.