Als ik de zekerheid had niet te kunnen mislukken … autisme en succes

Als ik als autistische volwassene de absolute zekerheid had om niet te kunnen mislukken, dan zou die overweldigende zekerheid mijn vermogen om actie te ondernemen kunnen belemmeren. Ik zou waarschijnlijk de neiging hebben om nog voorzichtiger te zijn dan ik al ben. Het zou me wellicht verlammen, omdat ik constant zou nadenken of ik wel aan de hoge verwachtingen zou kunnen voldoen.
Natuurlijk zou ik me afvragen wat die zekerheid precies garandeert en wat degene die ze biedt bedoelt met ‘mislukken’. Toch zou ik nog steeds dezelfde persoonlijke uitdagingen, overwegingen, beperkingen en talenten ervaren als iedereen. In zekere mate zou ik de vrijheid krijgen om mijn sterke punten en interesses te verkennen zonder voortdurend te hoeven vrezen voor mislukking.
Misschien zou ik ook meer openstaan voor het proberen van nieuwe ervaringen, sociale contacten aangaan en experimenten aandurven die anders ontmoedigend onmogelijk zouden lijken. Dit gevoel van hernieuwde zekerheid zou me aanvankelijk misschien meer zelfvertrouwen geven en me in staat stellen mijn mogelijkheden verder te verkennen.
Het zou me mogelijk ook beter in staat stellen om begrip en empathie te tonen voor mensen die succesvoller zijn en minder mislukkingen ervaren in het leven. Misschien zou ik beter begrijpen hoe het is om een succesvol leven te leiden en positief bij te dragen aan de samenleving, zelfs als autistisch persoon. Mogelijk zou ik ook meer inzicht krijgen in hoe anderen hun (autistische) identiteit omarmen en openlijk durven te uiten waar ze goed in zijn.
Niettemin zou ik ook direct de enorme verantwoordelijkheid op mijn schouders voelen drukken, en dit zou waarschijnlijk hetzelfde effect hebben als wanneer ik alles wat ik aanraak in goud zou kunnen veranderen. Uiteindelijk zou ik weinig tot niets meer ondernemen. Hoewel ik nog steeds dezelfde intense toewijding en aandacht zou hebben, zou ik deze besteden aan complexe analyses voordat ik tot actie overging.
Het gebrek aan ruimte voor fouten en leermomenten zou waarschijnlijk zo beperkend zijn dat het me niet alleen in een diepe depressie en apathie zou storten, maar ook mijn groei zou belemmeren. Het is immers net de vrijheid om dag in dag uit een eindeloze reeks fouten te maken, mijn voornaamste dagbesteding, die me helpt om te leren, ook van anderen, om mijn sterke punten te ontwikkelen, in te zetten voor het nut van het algemeen en van wie ik lief heb en nieuwe vaardigheden te verwerven.
Dus, hoewel het misschien in eerste instantie geruststellend lijkt, zou een dergelijke zekerheid mijn persoonlijke ontwikkeling kunnen belemmeren en me in een staat van totale immobiliteit kunnen brengen. Waarschijnlijk zou ik dus, in zo’n hypothetisch geval, eindigen liggend in mijn bed, terwijl ik me volledig zou proberen te herinneren wanneer ik nog vol enthousiasme kon proberen en falen, om uiteindelijk, vaak onverwacht, tot succes te komen en te ervaren hoeveel moeite het kostte voordat ik weer iets nieuws durfde te ondernemen. Vermoedelijk zouden er tranen in mijn ogen staan, mijn ogen zou ik ten hemel richten en stilletjes zou ik me wanhopig afvragen: ‘Waarom is dit mij aangedaan?’