Vreemd maar hoezo? … autisme en sociale onhandigheid

Telkens ik omga met mensen, heb ik de indruk dat ik, zowel in contacten met autistische als niet-autistische mensen, een minder positieve indruk nalaat. Ik ben daarin zeker niet de enige, merk ik in gesprekken online, en het wordt ook bevestigd in een recente Amerikaanse studie, vanuit neurodiversiteitsperspectief, autistische volwassenen worden vaak ‘vreemd’ beschouwd. Ook door autistische mensen overigens.

En ik moet, enigszins met schaamrood op de kaken, toegeven: als ik sommige autistische mensen ontmoet, kan ik die ook wel eens vreemd vinden. Dat gevoel heb ik natuurlijk ook als ik sommige niet-autistische mensen ontmoet, maar zelden zo extreem. Dat stoort mij trouwens niet, en is geen drempel om hen aan te spreken of met hen samen te werken. Dat betekent nog niet dat ik zou durven beweren dat ik meer geneigd ben met autistische mensen samen te werken. Dat zou ik een stigmatiserende uitspraak beschouwen.

Die vreemde indruk heeft volgens mij onder andere te maken met de sociale handigheid in sociale contacten en uitstraling. Net zoals veel andere autistische mensen heb ik ervaren dat ik door anderen, inclusief andere autistische mensen, ook als ‘vreemd’ wordt gezien. Dit fenomeen wordt bevestigd door recent Amerikaans onderzoek, waaruit blijkt dat autistische volwassenen in gemengde groepen, dus ook door autistische mensen, vaak sociaal onhandig of vreemd worden gezien.

Interessant is dat deze perceptie van ‘sociale onhandigheid’ binnen het onderzoek niet noodzakelijkerwijs als negatief wordt ervaren door autistische personen. Veel autistische mensen lijken sociale onhandigheid vaak als neutraal of zelfs positief te beschouwen, in tegenstelling tot niet-autistische mensen, die dit eerder als een hindernis of drempel zien. Dit verschil in waarneming zou volgens de onderzoekers een grote rol spelen in hoe autistische en niet-autistische mensen sociale eigenschappen waarderen en interpreteren, en met elkaar omgaan.Het leidt volgens de onderzoekers tot minder sociale omgang en minder inclusie van autistische personen.

Het onderzoek toont aan dat autistische volwassenen zichzelf en anderen vaak beoordelen op basis van eigenschappen zoals ‘onhandigheid’, maar dat dit geen invloed heeft op hun interesse in sociale omgang met andere autistische personen. Dit suggereert dat zij minder bevooroordeeld zijn tegenover sociaal onhandige gedragingen dan hun niet-autistische leeftijdsgenoten.

De term ‘onhandig’ wordt binnen het onderzoek gebruikt om een scala aan sociale, expressieve en motorische kenmerken aan te duiden die afwijken van de algemene normen. Voor autistische mensen kunnen deze kenmerken echter tekenen zijn van ‘sociale compatibiliteit’, dat die anderen ‘zoals wij’ zijn,  en worden dus niet noodzakelijkerwijs negatief beoordeeld.

De bevindingen van het onderzoek stellen dat autistische volwassenen vaker de voorkeur geven aan eigenschappen bij anderen die lijken op hoe ze zichzelf zien. Dat lijkt logisch, vind ik, omdat ik me beter op mijn gemak voel bij mensen met hetzelfde communicatie -, denk – en zintuiglijke profiel als mezelf. Dit verschilt van de voorkeuren van niet-autistische volwassenen en werpt een licht op hoe autistische mensen sociale eigenschappen van mensen anders waarderen en interpreteren.

Toch heb ik enkele kritische bemerkingen bij het lezen van dit onderzoek. Het eerste dat opvalt is de moeite die de onderzoekers zich getroosten om concepten als ‘vreemdheid’ en ‘sociale onhandigheid’ zo verbloemd mogelijk te omschrijven. Het zijn inderdaad beladen termen en ze kunnen negatieve connotaties hebben, en bijdragen aan stigma en misverstanden over autisme.

Toch vind ik het belangrijk om te erkennen dat veel autistische mensen, in wisselende mate, niet uitblinken in de ‘sociale gratie’, en het moeilijk hebben om sociaal, emotioneel en communicatief in het hier en nu uit te drukken wat ze ervaren. Dat hoeft geen taboe te zijn. Dat wordt het helaas wel vaak genoemd op websites die ingaan op mythes en misverstanden rond autisme.

Zo schrijft een van de vele websites in ‘Tien dingen die autisme niet is’ : “Autisme is geen onhandigheid. Autistische mensen zijn niet sociaal onhandig of vreemd. Meer zelfs, ze zijn uitstekend in het omgaan met elkaar. Ik heb nog nooit iemand op een meer uitbundige manier geluk zien uiten dan een autistische persoon die iemand anders ontmoet met dezelfde interesses en zijn of haar ervaringen deelt.” Misschien is dat zo in de belevingswereld van de persoon die dit schreef, maar ik zou niet zover gaan om dat te veralgemenen.

Ik vind het al evenmin een schande om van mezelf te erkennen dat dit het geval is bij mij en vast ook bij sommige andere autistische mensen. Vanzelfsprekend heeft de mate van vreemdheid niet alleen te maken met autisme, ook met de omgeving waarin iemand is opgegroeid, de cultuur en de context waarin hij of zij leeft, en veel meer factoren. Er zijn daarnaast natuurlijk ook niet-autistische mensen die sociaal onhandig overkomen. En de ene autistische persoon is sociaal handiger dan de andere, onder andere door training, aanleg, interesse om daarmee aan de slag te gaan, …  

Verder zou ik zelf niet meteen willen beweren, zoals de onderzoekers, dat autistische mensen minder bevooroordeeld zijn tegenover sociale onhandigheid. Het is een veralgemening die uit het oog verliest dat er best wel wat autistische personen zijn die elke vorm van anders-zijn scherp veroordelen, en het liefst niet in contact komen met personen die uitstralen dat ze vreemd zijn. Zeker het idee dat autistische mensen uniform een voorkeur zouden hebben voor soortgelijke ‘onhandige’ eigenschappen in anderen is een simplificatie die de rijke diversiteit binnen de autistische gemeenschap negeert.

Tot slot vind ik het belangrijk om in dergelijke onderzoeken niet meer te concentreren op verschillen, maar te onderzoeken welke manieren er zijn om bruggen te bouwen en inclusieve omgevingen te creëren waar ieders unieke perspectieven en vaardigheden worden gewaardeerd. In het algemeen is het positief dat de tekst probeert de unieke ervaringen van autistische mensen te belichten, maar het is essentieel om voorzichtig te zijn met generalisaties en om een meer genuanceerd en diepgaand begrip van de diversiteit binnen de autistische gemeenschap te bevorderen.