‘Wat zijn je grootste uitdagingen?’ … autisme en uitdagingen

foto van Jukan Tateisi on Unsplash
Dagelijkse schrijfopdracht
Wat zijn je grootste uitdagingen?

Als de meeste mensen in bevragingen worden gevraagd naar hun tien belangrijkste persoonlijke uitdagingen in hun dagelijks leven komen meestal dezelfde thema’s langs.

Het gaat dan vooral over het worstelen met de grenzen tussen privé en publiek leven, het omgaan met stress en handhaven van geestelijke gezondheid, proberen genoeg geld over te houden om te kunnen plannen in de toekomst voor gezin en kinderen. Ook, relatief lichamelijk gezond te blijven zonder al te veel gezondheidszorgen, tevreden proberen te zijn en zowel op romantisch vlak als op vlak van relaties met gezin, familie en vrienden blijkt voor veel mensen belangrijk.

Tot slot vinden veel mensen persoonlijk te blijven groeien tot op late leeftijd, uitstelgedrag proberen te vermijden, professioneel te groeien naar een positie met meer creativiteit, verantwoordelijkheid of verloning, nieuwe kennis op te blijven doen, en maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid te blijven opnemen belangrijk in hun top tien van persoonlijke uitdagingen.

Het leven is complexe reis vol uitdagingen. Elke dag staan we voor situaties die onze vaardigheden om met anderen om te gaan, effectief te communiceren, en onze gevoelens en taken te beheren, op de proef stellen. Ik heb gemerkt dat ik bij het bedenken van de grootste uitdagingen in mijn dagelijks leven op ietwat andere antwoorden uitkwam. Mijn hoop is dat je hier iets vindt dat je inspireert of je helpt te begrijpen wat anderen misschien doormaken.

  1. Sociale interacties: Ik vind het vaak een uitdaging sociale signalen te begrijpen, vriendschappen aan te gaan en diverse sociale relaties te onderhouden. Interactie met anderen zie ik vaak een dans. Soms is het soepel en moeiteloos. Andere keren is het alsof je voortdurend op elkaars tenen stapt. Ik heb gevonden dat het oké is om niet altijd alles goed te krijgen. Bijvoorbeeld, ik herinner me dat ik op een receptie was waar ik moeite had om aan een gesprek deel te nemen. Het voelde ongemakkelijk, maar toen realiseerde ik me dat anderen zich even onwennig voelden. Mijn houding is om te blijven proberen en vriendelijk te zijn voor mezelf als interacties niet gaan zoals gepland.
  2. Communicatie: Mijzelf uitdrukken is niet altijd gemakkelijk geweest. Er zijn heel wat ongeschreven regels die maken dat ik niet goed weet hoe het in elkaar zit. Er zijn tijden dat woorden gewoon niet goed uitkomen, of dat ik verkeerd begrijp wat iemand anders bedoelt. Ik heb geleerd dat communicatie veel meer is dan woorden. Het gaat over luisteren, lichaamstaal en geduldig zijn met mezelf en anderen. Een glimlach of een knikje kan een lange weg gaan in het overbruggen van kloven. Ik probeer vooral veronderstellingen en vergelijkingen te vermijden, dat helpt mij een stuk vooruit.
  3. Zintuiglijke prikkelverwerking: Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels zoals geluid, licht, aanraking en geur leidt bij mij regelmatig tot hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en grote vermoeidheid. Om daarmee om te gaan heb ik tal van oplossingen die voor mij persoonlijk een beetje helpen maar het blijft een uitdaging daar bewust van te worden. Ik vind de wereld vaak overweldigend en onnodig prikkelend. Sommige prikkels komen ook wel eens te weinig voor, zo vind ik het vreselijk als mensen me te licht aanraken of als voeding naar niets proeft. Mijn omgang met prikkels wisselt bovendien heel sterk, met mijn energieniveau, stress, en situaties. Lang niet iedereen kan met die mengelmoes van over – en onderprikkeling overweg.  Ik zie het als een voortdurend leerproces om mijn grenzen op dat vlak te leren kennen en pauzes te nemen wanneer nodig. Bijvoorbeeld, diverse hulpmiddelen, mezelf voorspelbaarheid bieden, en in alternatieven voorzien op drukke plaatsen helpt me om te focussen en kalm te blijven.
  4. Flexibel inspelen op onverwachte situaties: Het leven zit vol onverwachte wendingen. Sommige veranderingen zijn logisch, anderen te willekeurig om ermee om te kunnen. Soms kan een plotselinge verandering me extreem angstig doen voelen. Ik heb graag structuur en routine, maar vind het vaak lastig om te voldoen aan de verwachtingen wat betreft veranderingen in het dagelijkse leven. Vooral op onvoorspelbare, chaotische mensen inspelen vind ik erg uitdagend. Ik heb zowel nood aan inzicht als aan overzicht om met iets te beginnen (en nog meer om ermee te eindigen).
  5. Werk en onderwijs: Een leefbaar en volhoudbaar/duurzaam evenwicht vinden tussen werk en leren kan uitdagend zijn. Er zijn dagen dat deadlines en opdrachten zich opstapelden, wat ertoe leid ik me overweldigd voel. Ik probeer dan taken in kleinere stappen op te splitsen, mezelf te focussen op de (kleine) successen en pauzes te plannen om stress te beheren en productief te blijven. Het vinden en behouden van werk dat maatschappelijk erkend wordt, en dat aansluit bij mijn sterke punten en interesses blijft ook een van mijn grootste uitdagingen. Ook op vlak van onderwijs was dat een uitdaging. Ik heb gemerkt dat het veel belangrijker is om in het proces (samen werken, formele en informele relaties vlot te laten verlopen, grip te krijgen op de informatiestroom, voldoen aan de culturele etiquette binnen een organisatie) goed te scoren dan op vlak van taken goed uitvoeren (het eigenlijke werk of onderwijs).
  6. Zelfzorg: Tijd voor mezelf nemen, en daarin leren ‘niets’ te doen, vind ik zeer lastig. Al sinds ik peuter ben, vind ik het lastig om te ontspannen. Ookl het organiseren, aanvoelen en uitvoeren van praktische zelfzorgtaken, zoals persoonlijke verzorging, koken en schoonmaken, blijft een uitdaging. Ik kan perfect omschrijven hoe alles verloopt maar loop risico om me tijdens de uitvoering ervan zodanig te verwonden of verbijsterd te blijven stilstaan dat ik op de spoedafdeling van een ziekenhuis beland. Schijnbaar eenvoudige tips die mensen me geven, zijn voor mij lang niet zo eenvoudig. Zomaar alles laten wat het is, en buiten een wandeling maken, is voor mij lang niet zo ontspannend als het voor anderen lijkt.
  7. Psychologische en lichamelijke gezondheid: Voor mij gaan beiden hand in hand, het een kan niet zonder het andere. Ik heb al jaren zowel psychologische als lichamelijke begeleiding, zowel psychotherapie als kinesitherapie en andere lichaamstherapie, voor depressie en angst, voor diverse lichaamsdelen, door sociale isolatie en moeite met omgaan met overspanning. Dat gaat samen met diverse soorten medicatie, verschillende hulpmiddelen en sociale statuten. Omdat ik telkens bots op de kloof tussen lichaam en verstand, en krachtige signalen krijg van mijn lichaam dat de grens bereikt is (wat ik eigenlijk best een groot voordeel vind), gebeurt het vaak dat ik crash en diverse functies uitvallen. Ik heb moeten leren om mij daar niet tegen te verzetten of dat te onderdrukken.
  8. Empathie en sociale intuïtie: In de schoenen staan van een ander lukt mij zelden, maar ik heb geleerd dat het geen probleem hoeft te zijn als ik anderen niet volledig begrijp of aanvoel. Ik vind het best moeilijk met de conflicten die voortkomen uit het onbegrip dat ik de emoties en perspectieven van anderen niet zo goed kan inschatten. Zeker op vlak van empathie merk ik dat ik anderen mensen vaak op een ander tijdstip, op een andere manier en met een andere mimiek aanvoel dan zij verwachten van hun medemensen. Ook aanvoelen van contexten met ingewikkelde sociale verhoudingen, betekenissen van verschillende niveau’s en hiërarchische aard lukt voor mij vaak niet zo vlot als verwacht wordt. Dat heeft in de meeste gevallen minder te maken met de omgeving dan met mijn ‘(eigen)aardigheden. Het duurt langer dan anderen om mijn gevoelens te uiten, en de ‘gepaste’ of de ‘contextconforme’ reacties te geven. Ik doe wel alles wat ik kan om mensen niet onnodig te kwetsen.
  9. Onbegrip en stigma: Ik merk relatief veel stigma en onbegrip over wie ik ben en wat ik doe, onder andere door mijn autisme maar ook door mijn voorkomen, communicatie en motoriek. Eerder dan dit volledig toe te schrijven aan maatschappelijke ideeën, probeer ik deze fenomenen te begrijpen en er in de mate van het mogelijke mee om te gaan.
  10. Onafhankelijkheid: In vergelijking met het grootste deel van de samenleving, ben ik relatief afhankelijker van anderen, zowel beroepskrachten als mantelzorgers, voor zefzorg, huisvesting, werkgerelateerde taken, sociale relaties en maatschappelijke. bescherming. Mijn sociaal netwerk is relatief beperkt vergeleken met mijn ondersteuningsnetwerk. Op vlak van mobiliteit kan ik mezelf mits aanpassingen goed redden, en op vlak van budgettering heb ik veel geleerd maar lukt het min of meer zonder schulden te leven. Op vlak van onafhankelijkheid ben ik vooral sterk in het weten wat ik wil, doorzettingsvermogen om te geraken waar ik wil en me te verzetten tegenover mensen die mij zowel over – als onderschatten.