Autisme en neurodiversiteit: een andere manier van zien

Recensie | Een boek dat het verschil laat spreken
Autisme en neurodiversiteit: een andere manier van zien van Jo Bervoets is uitgegeven bij Pelckmans Uitgevers onder ISBN 978-94-6234-765-6

Jo Bervoets heeft met Autisme en neurodiversiteit – een andere manier van zien een werk afgeleverd dat zich moeilijk laat samenvatten, maar des te noodzakelijker laat lezen. In een tijd waarin neurodiversiteit vaak wordt gereduceerd tot modieus etiket of identitaire slogan, biedt dit boek een noodzakelijk tegengewicht: niet door zich af te keren van de wetenschap, maar door haar uit te nodigen tot introspectie.

Bervoets, filosoof, ingenieur én autistisch denker, vertrekt vanuit zijn eigen ervaring en bouwt van daaruit een indrukwekkend denkkader op dat hersenwetenschap, filosofie, participatief onderzoek en maatschappijkritiek met elkaar verweeft. Zijn centrale stelling: autisme is geen defect of stoornis, maar een andere precisie van waarnemen, voelen en reageren – die pas problematisch wordt binnen een wereld die normaliteit versmalt tot sociale flexibiliteit en functionele vaagheid.

Het boek is geen egodocument, maar een methodische poging om normativiteit te ontmantelen. In het eerste deel worden predictieve breinmodellen uitgelegd met behulp van speelse maar scherpe metaforen: katten, kikkers, treinen. Die metaforen zijn niet vrijblijvend – ze fungeren als brug tussen complexe theorieën en geleefde realiteit. De auteur verheldert HIPPEA – een theorie over hoge, inflexibele precisie bij het verwerken van voorspellingsfouten – als verklaringsmodel dat zowel neurologie als context betrekt.

In het tweede deel volgt een filosofisch pleidooi voor trots zonder romantisering. De ‘autistische knoop’ – Bervoets’ metafoor voor de verstrengeling tussen verhoogde precisie en sociale correctie – is een vondst van formaat. Ze biedt een alternatief voor het spectrumdenken dat mensen opsplitst in functioneringsgraden. Bervoets pleit niet voor het afschaffen van diagnoses, maar voor het herdenken van hun functie: van sluitend oordeel naar richtinggevend begrip.

Het derde deel, over Tourette, is tegelijk verruimend en verhelderend. Waar veel literatuur over neurodiversiteit zich tot autisme beperkt, laat Bervoets zien dat spontaneïteit, drang en correctie ook bij andere variaties als Tourette fundamentele spanningsvelden opleveren. Zijn ‘knoophypothese’ past hij hier opnieuw toe – en toont zich daarmee geen eenmalige vondst, maar een vruchtbaar denkkader.

Is dit boek perfect? Nee. De stijl is bij momenten rijkelijk associatief en filosofisch gelaagd – wat de leesbaarheid voor een breder publiek niet altijd ten goede komt. Sommige hoofdstukken dreigen onder hun eigen gewicht te bezwijken. En het epigenetisch alternatief dat Bervoets aanreikt, verdient diepere uitwerking.

Maar deze tekortkomingen zijn geen zwakte, ze zijn het gevolg van de intellectuele ambitie van het boek. Bervoets schrijft geen handleiding, maar een uitnodiging tot anders denken – en vooral: tot anders luisteren. Zijn boek is een brugtekst: tussen wetenschap en ervaring, tussen denken en voelen, tussen het normatieve en het mogelijke.

Voor deze recensent, zelf autistisch, is Autisme en neurodiversiteit geen bevestiging van wat ik al dacht, maar een bevraging van hoe ik denk. En dat is misschien wel het grootste compliment dat je een boek kunt geven.

Een uitdagend, genuanceerd en noodzakelijk boek voor wie verschil niet wil fixeren, maar wil verstaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *