Het verhaal van Elke

Ik ben Elke, 45, en dit is mijn verhaal. Jarenlang dacht ik dat ik gewoon ‘extreem gevoelig’ of ‘introvert’ was. Ik was goed in mijn werk en had een partner en een vriendenkring. Ik deed wat iedereen deed. Pas toen ik op mijn 40e de diagnose autisme kreeg, viel het kwartje. De uitputting, de chronische angst, het gevoel altijd een toerist te zijn in mijn eigen leven: het kwam allemaal door me anders voor te doen dan ik was.
Ik leefde al die tijd in een vermomming. Het kostte me bijna al mijn energie, maar ik dacht dat het de enige manier was om geaccepteerd te worden. Me beter voordoen dan ik was leek de enige manier om mee te kunnen.
De dwang om mijn best te doen
Steeds meer kwam ik tot de gedachte dat mijn dagelijks leven een toneelstuk was.
Op het werk dwong ik mezelf tot oogcontact in vergaderingen. Ik knikte, lachte om beleefde, sociale scripts en imiteerde non-verbale signalen van anderen. Elk woord, elke beweging, was een berekende keuze, niet instinctief. De auditieve chaos van een drukke kantoortuin en de harde TL-verlichting verdroeg ik, wat resulteerde in een permanente staat van cognitieve overbelasting.
Sociaal hield ik mij aan aangeleerde small talk-routines. Ik ging mee naar luide, drukke plekken omdat ik bang was anders afgewezen te worden. De constante interne angst en het gevoel van vervreemding waren de prijs die ik betaalde.
Dit voortdurende inspannen leidde uiteindelijk tot een ernstige autistische burn-out. Ik was leeg, futloos, en wist niet meer wie ik was zonder de façade.
De Ontrafeling
Toen de diagnose eenmaal gesteld was, begon mijn ‘unmasking’ — het proces van het afleggen van die zware, kriebelende vermomming. Dat was voor mij een gewaagde, onzekere, maar geleidelijke reis naar authenticiteit.
Het begon met kleine, symbolische handelingen. Ik gaf mezelf toestemming om te stimmen (wiebelen met mijn voeten) tijdens het tv-kijken. Ik droeg thuis enkel nog kleding die echt comfortabel was, ongeacht de mode. Ik leerde mijn partner een codewoord te geven als ik overprikkeld was en onmiddellijk stilte nodig had. Dit was de eerste stap in het eren van mijn sensorische behoeften.
Ik moest de ingebakken schaamte en de angst voor afwijzing, die het masker had gecreëerd, verwerken. Ik leerde dat mijn autistische behoeften geen fouten waren die gecorrigeerd moesten worden, maar fundamentele onderdelen van mijn identiteit.
het moeilijkste is Stellen van Professionele Grenzen
De grootste impact moest ik maken op mijn werk, de plek waar ik het meest mijn best moest doen. Hier moest ik mijn persoonlijke behoeften vertalen naar professionele aanpassingen.
Vroeger dwong ik mezelf om direct oogcontact te maken, wat leidde tot auditieve ruis en uitputting. Nu vraag ik om de agenda schriftelijk vooraf te ontvangen, zodat ik me kan voorbereiden. Ik heb mijn collega’s laten weten dat ik beter luister als ik niet steeds oogcontact maak, en waarom ik vaak naar mijn notitieblok staar of naar buiten kijk. Dat ze dit persoonlijk moeten nemen. Ik gebruik soms een fidget-ring discreet onder de tafel om mijn focus te behouden.
De stress van onverwachte, oppervlakkige gesprekken bij de koffiemachine was een energieslurper. Ik vroeg om voortaan geluidsdempende hoofdtelefoons te dragen tijdens taakgericht werk. Ik geef nu ook duidelijker aan, met een bordje, wat ze moeten doen om mij duidelijk te maken dat ze mijn aandacht willen, in plaats van mijn schouder vast te grijpen of in mijn nek te hijgen.
Ik vroeg mijn manager om een werkplekaanpassing naar een rustiger hoek met minder fel licht. Dit was voor mij een enorme stap – ik moest mijn angst om als ‘moeilijk’ bestempeld te worden overwinnen – maar de winst in energie en concentratie was het dubbel en dwars waard. Ik begrijp dat dit lang niet bij alle werkplekken even eenvoudig is, of zelfs gewoon onmogelijk. Het wil niet zeggen dat ik niet meer maskeer op mijn werk, maar het is iets verminderd.
wie ik vandaag ben
Vandaag ben ik dichter bij mezelf. De chronische vermoeidheid is enigszins afgenomen en ik ervaar steeds vaker een innerlijke rust die ik vroeger nooit kende. De energie die vrijkwam door mij bewust te worden van wie ik ben en wie niet, kan ik nu inzetten in mijn werk en mijn passies. Mijn relaties ervaar ik dieper en oprechter, want ze zijn gebaseerd op de acceptatie van wie ik echt ben.
Maar dat is niet zonder veel pijn gegaan. Ik verloor een aantal goede vriendschappen en collega’s die de ongemaskerde Elke ‘bot’ of ‘te direct’ of gewoonweg ‘gek‘ vonden. Uiteindelijk scheidde ik ook van mijn man. Ik vind dat niets me heeft kunnen voorbereiden op de pijnlijke realisatie dat het masker nodig was om bij hem in de smaak te vallen.
Ik ben nu in een nieuwe, betere relatie, met een lievere man, maar ik ben ook meer zichtbaar autistisch voor de wereld, wat me kwetsbaarder maakt voor misverstanden en kritiek. Dit vraagt een constante moed om te zeggen: “Zo ben ik.”
In de beginfase was ik erg onzeker: wie was ik nu zonder de aangeleerde scripts? Het opbouwen van een nieuwe, ongemaskerde identiteit was een periode van instabiliteit. Toch moest het zo zijn. Wat ik deed, was in mijn ogen absoluut een daad van zelfbehoud. Ik moest stoppen met overleven en eindelijk beginnen met mezelf ontwikkelen. Ook al is mijn leven nu heel anders.