‘Mijn vijf-minuten-kind’ … autisme en grootouders
In het begin heb ik niet willen zien wat er met haar aan de hand was. Ik ben toen veel over haar probleem gaan lezen. Nee, ik ben daar niet uitgekomen. In de vakliteratuur ben ik vastgelopen. Je hebt misschien wel honderd soorten autisme. Ik wil niet weten welke soort zij heeft en wat voor haar en haar omgeving betekent. Daarom kijk ik naar haar zonder bagage. Ik noem haar mijn vijf-minuten-kind. Het zijn momentopnamen als ik haar zie en meemaak. Zij en ik genieten.
Iedereen heeft het over een gebruiksaanwijzing. Ik denk dat iedereen zijn eigen gebruiksaanwijzing erop na houdt. Dus doe ik dat ook maar wanneer het nodig is. Vooralsnog is het altijd feest als ze bij ons is. Haar angsten, waar ik over hoor, zie ik niet. Die heeft ze thuisgelaten. Toch denk ik wel eens dat er mensen moeten zijn die haar verder helpen in haar carrière. Haar vaardigheden aanleren en een vak leren waarmee ze verder kan. Voor mij is ze voorlopig mijn vijf-minuten-kind. Ze heeft nog de tijd.
De ‘opa-stem’ over kleindochter Eva in Het Rain Man-cliché van Peter Boer, uitgegeven bij Gibbon Uitgeefagentschap in 2012