De veronderstelling is dat we, omdat we autistisch zijn, alle hulp nodig hebben die we kunnen krijgen om empathie te voelen en om te gaan met andere mensen.  Maar als ik één ding heb geleerd, is het dat mensen die goed zijn in het praten over de nood aan empathie, er vaak niet zo goed in zijn.  Daarentegen begrijp ik misschien niet volledig waarom iemand op een bepaalde manier denkt of zich gedraagt, maar kan je toch maar beter aannemen dat ik goed oplet en probeer uit te zoeken hoe het zit. Een gebrek aan aangeboren empathie betekent voornamelijk dat ik veel harder moet werken om de bedoelingen en verwachtingen van andere mensen te kunnen doorgronden. Vanuit mijn perspectief wordt een relatie immers een complexe wiskundige vergelijking waarin ik mijn gedrag probeer af te stemmen op de voorziene noden van een ander. Het is dus empathie door observatie, berekening en proefondervindelijk leren.

Camilla Pang, Postdoctoraal onderzoeker UC London & vrouw met autisme, in Outsider’s Guide to Humans: What Science Taught Me About What We Do and Who We Are (Penguin/Viking, december 2020). Het citaat is een eigen vertaling uit het Engels.