‘Mensen associëren autisme niet vaak met empathie’ … autisme en justitie

In een recent artikel van de Law Society is Martin Whitehorn, aan het woord, een neurodivergente advocaat gespecialiseerd in vastgoed bij het Britse advocatenkantoor Julie West Solicitors. Whitehorn deelt in het artikel zijn ervaringen met autisme, neurodiversiteit, zijn reis in de juridische wereld, zijn engagement die hem de prijs ‘legal hero’ opleverde en hoe zijn aandoening hem zowel uitdagingen als voordelen heeft gebracht in zijn carrière.
Het belang van open communicatie en autismebewustzijn
Martin Whitehorn vertelt dat hij op jonge leeftijd gediagnosticeerd werd met autisme, toen hij te maken kreeg met scepsis over zijn toekomstperspectieven. Hij kon volgens anderen ‘geen vrienden, geen vrouw, geen auto en geen goede baan vinden.” Zijn moeder bleek het daar grondig mee oneens, schrijft hij. Whitehorn schrijft zijn sterke gevoel van goed en kwaad toe als een drijvende kracht die hem van jongs af aan naar een carrière in de rechten leidde. Ondanks behoorlijk wat uitdagingen op vlak van communicatie en sociale interactie, benadrukt hij hoe zijn focus en aandacht voor detail, eigenschappen die vaak geassocieerd worden met autisme, voordelig zijn geweest in zijn juridische werk.
Whitehorn bespreekt ook het belang van open communicatie over zijn neurodiversiteit (en later over zijn autisme) met zijn cliënten en collega’s, en legt uit dat duidelijk zijn over zijn communicatiestijl en zijn werkmethoden hem geholpen hebben. Hij benadrukt vooral de waarde van een psychologisch veilige werkomgeving waar mensen open kunnen zijn over hun verschillen zonder angst voor negatieve gevolgen. Hij vindt het belangrijk dat hij de waarden van zijn beroep en zijn organisatie goed kent en dat deze overeenkomen met zijn eigen idee van goed en kwaad.
De autistische advocaat is zich echter goed bewust van de meerdere aspecten, zowel beperkend als verrijkend, van zijn autisme. “Soms kan ik een tunnelvisie krijgen. Ik zal me op één ding richten ten koste van andere dingen. Soms is het handig in mijn werk als ik me concentreer op het verzenden van rapporten. Het kan een probleem worden als ik praat, misschien zonder te beseffen dat iemand anders misschien niet zo geïnteresseerd is in een onderwerp.”
‘Mensen associëren autisme niet vaak met empathie’
Ook met het gesprekken voeren kan zijn autisme soms de overhand nemen, en hem confronteren met onlogische gewoonten en eigen ergernissen: “Het kan moeilijk voor me zijn om het tempo van gesprekken bij te houden. Mijn interacties met anderen waren vroeger als die van een student en een leraar. Als iemand aan het praten was, nam ik aan dat het beleefde om te doen was om naar hen te kijken en stil te zijn tot ze klaar waren. Zo veel van natuurlijke conversatie houdt in dat we elkaar bijna onderbreken. In het begin ergerde me dat, maar ik ben eraan gewend geraakt.”
‘Mensen associëren autisme niet vaak met empathie’ geeft Whitehorn toe, ‘hoewel ik dit jaar vanwege van mijn inspanningen om Oekraïense advocaten die naar het VK te helpen bij het werk vinden de prijs “Legal Hero’ heb ontvangen. Ik staar me niet blind op cv’s maar kijk naar de overdraagbare vaardigheden die vluchtelingen bezitten die werkgevers nodig hebben.‘
Zijn ervaring in het vinden van een ondersteunende werkgever benadrukt het belang van inclusiviteit op de werkplek. Whitehorn merkt op dat hoewel de arbeidsmarkt vooruitgang heeft geboekt in het accommoderen van neurodivergente personen, er nog een lange weg te gaan is, vooral in het licht van de bevindingen uit het rapport “Legally Disabled?” dat de worstelingen van gehandicapte en neurodivergente individuen onthulde.
Benutten van unieke sterke punten
Whitehorns verhaal is er een van het overwinnen van tegenslagen en het benutten van zijn unieke sterke punten, in tegenstelling tot zijn vriendin met een fysieke beperkingen die geen positieve ervaringen heeft met de erkenning door werkgevers. Hij hoopt op een toekomst waarin alle werkgevers de nodige aanpassingen bieden voor neurodivergente en gehandicapte individuen om te gedijen in hun beroepen. Ook al vergt dat vaak wat vorming. Veel van zijn niet-autistische collega’s hebben behoorlijk wat tijd nodig om te begrijpen wat ze moeten doen om de ervaringen van autistische werknemers te verbeteren.
Dat komt volgens Whitehorn onder andere omdat autistische mensen vaak zelf niet weten welke redelijke aanpassingen ze nodig hebben. “Het vergt aanmoediging om aan cliënten te vertellen dat ik autistisch ben en uit te leggen hoe ik het liefst communiceer” schrijft Whitehorn. “Bijvoorbeeld ik heb tijd nog om dingen te bekijken. Het kan moeilijk voor me zijn om te verwerken wat er gezegd wordt als ik onverwacht wordt overvallen. Ik heb bijvoorbeeld ook een bureau tegen de muur omdat het helpt om afleidingen buiten de deur te houden.”
Alleen werken voor een werkgever die aanpassingen doet
Als een werkgever niet bereid is om aanpassingen te doen, lijkt het volgens Whitehorn erg moeilijk om er te werken. “Het is veel beter om een werkgever te vinden die respect voor je heeft en je wil helpen om je beste werk te leveren”, schrijft hij. Tijdens zijn stageperiode leerde hij de “Law Society” kennen, een netwerk voor jonge juristen die geen gemakkelijke weg hadden bewandeld en stigmatisering, pijn en strijd kenden en bereid waren om anderen te helpen.
Tien jaar geleden, besluit Whitehorn, was autisme nog iets als absoluut genezen moest worden. “Over tien jaar hoop ik dat alle werkgevers alle aanpassingen geven die neurodivergente werknemers nodig hebben om te gedijen. Ik hoop dat het zowel voor neurodivergente als gehandicapte werknemers gemakkelijker wordt.”
Enkele kritieken vanuit mijn eigen perspectief
Als autistische ervaringsdeskundige zou ik kunnen zeggen dat het verhaal van Martin Whitehorn zowel inspirerend als onthullend is. Het toont aan dat neurodiversiteit geen barrière hoeft te vormen voor succes, vooral in veeleisende beroepen zoals de rechten. Zijn vermogen om zijn sterke gevoel van rechtvaardigheid en aandacht voor detail in te zetten is bewonderenswaardig.
Toch vind ik het belangrijk om te erkennen dat Whitehorns ervaringen niet veralgemeend mogen worden tot toepasselijk voor alle autistische individuen. Het succes van één persoon mag niet worden gebruikt als een maatstaf waaraan alle autistische personen moeten voldoen. Bovendien is het zorgelijk dat de prestaties van Whitehorn kunnen bijdragen aan het ‘supercrip’-narratief, waarbij mensen met een handicap alleen gewaardeerd worden als ze bovenmenselijke prestaties verrichten.
Het is ook van cruciaal belang dat zijn verhaal niet het voortdurende gebrek aan ondersteuning en de structurele barrières die nog steeds bestaan in de juridische sector en daarbuiten verdoezelt. Het rapport “Legally Disabled?” belicht de systematische hindernissen die velen nog steeds ervaren. De nadruk moet niet alleen liggen op individuele aanpassingsvermogens, maar ook op de verantwoordelijkheid van werkgevers om inclusieve werkomgevingen te creëren.
De openheid van Whitehorn over zijn communicatiebehoeften en de aanpassingen die hij nodig heeft, is prijzenswaardig en moet worden gezien als een oproep tot actie voor alle werkgevers om beter te luisteren naar en te voldoen aan de behoeften van neurodivergente werknemers. Het is essentieel dat werkgevers niet alleen de waarde van neurodiversiteit erkennen, maar ook actief werken aan het verminderen van stigma en het bevorderen van gelijkheid op de werkplek.
Kortom, terwijl Whitehorns verhaal een positief licht werpt op wat mogelijk is, vind ik dat we ook aandacht blijven schenken aan de diverse ervaringen van autistische volwassenen en blijven streven naar systemische veranderingen die echte inclusie bevorderen.