Tussen vooraf en nadien … autisme en vermoeidheid

Citaat van Tistje.com, overname mits bronvermelding

Als het gaat om aanpassingen, merk ik dat mensen vaak proberen de omgeving en situatie zelf zo autismevriendelijk mogelijk te maken. Het is natuurlijk positief als dat gebeurt. Ik vind het voor mezelf altijd een extra motivatie om mijn beste beentje voor te zetten als ik merk dat er rekening wordt gehouden met gevoeligheden, ook al heb ik niet noodzakelijk met alles overal en altijd evenveel last van.

Ik vind het vooral positief als ik merk dat mensen heel ruim denken, zonder daarbij bepaalde groepen expliciet te vernoemen, en zo (onbedoeld vaak) te stigmatiseren. Ik heb liever niet dat mensen schrijven ‘en voor de autistische mensen hebben we de radio stil gezet’, omdat er best ook autistische mensen zijn die graag muziek hebben, of net niet-autistische mensen die nog liever vertrekken dat hetzelfde liedje voor de duizend-en-zoveelste keer terug te horen.

Door de nadruk op het moment zelf, de situatie of de omgeving aan te passen, vergeten sommige organisaties of organisatoren of mensen die mij uitnodigen wel eens dat stress niet beperkt is tot het moment zelf. Het kan best zijn dat veel daarvan vanzelfsprekend is, voor de persoon of organisatie zelf, maar dat zegt volgens mij ook iets over de beperkte denk – en communicatiekracht van de organisatoren of de gastheer of gastvrouw.

Als ik het hierover heb voor een publiek, komen dan vaak de jeukvragen ‘waar ligt de grens?’ en ‘moeten we alles doen voor autistische mensen?’.

Volgens mij ligt de grens bij de vraag of de ander zich welkom voelt of niet, en of de organisatie de ander nog welkom kan heten met de gevraagde aanpassingen.

En wat de tweede vraag betreft, moet er volgens mij evenveel gedaan worden voor niet-autistische als autistische mensen. Een goed begin is dan bewust te worden van de vanzelfsprekende aanpassingen die gedaan zijn om bepaalde mensen of bepaalde groepen die men graag over de vloer heeft welkom te heten. Als je hetzelfde doet vanuit autistisch denken, denk ik dat we bij de grens van de redelijkheid zijn aangekomen.

Als ik vermoeid voel na een activiteit of ontmoeting, is het vaak omdat er zoveel moest bedacht worden vooraf en nadien allerlei gedachten door mijn hoofd gingen.

Dat is onder andere wat ik wil aangeven met het citaat hierboven (en hieronder herhaald):

Ik voel me vaak vermoeider van me voorstellen van wat eraan komt, van momenten van onduidelijkheid verhelderen, en onvoorspelbaarheid opsporen, of, nadien, van eindeloos analyseren van wat beter kon, of ik mezelf wel eer heb aangedaan, of ik er mocht zijn en of de verwachtingen min of meer zijn ingelost, dan van wat ik op het moment zelf ervaar.

Sam Peeters ‘Tistje’

Ik merk wel eens dat mensen vergeten wat er vooraf en nadien afspeelt in mijn hoofd. Ik voel me vaak vermoeider van een beeld proberen te maken van wat er zal gebeuren, wat ik mag verwachten, wie er zal zijn, hoe ik er geraak zonder al te veel avontuur, en hoe ik weer op een veilige manier thuis geraak, en wat daarna gebeurt.

Gelukkig zijn er ook goede voorbeelden van mensen en organisaties die zich daarvan bewust zijn en nadien polsen of alles naar wens is verlopen en, in het geval een persoonlijke ontmoeting, of ik goed thuis ben gekomen, en of ze in het vervolg met iets rekening kunnen houden.

Dat heeft natuurlijk niet alleen te maken met mijn autistisch denken, maar kan volgens mij voor nog veel andere mensen iets positief zijn. Hoe meer ik van alles moet opzoeken, bedenken, verzinnen, organiseren om ergens te geraken, met iemand kennis te maken, vooraf of nadien, hoe minder ik (en nog anderen) geneigd zal zijn om op het moment zelf aangenaam, sociaal, vriendelijk, empathisch en meewerkend te zijn. Als mensen me dan als ‘autistisch’ of ‘nors’ beschouwen, heeft dat meer te maken met de ontzettend dikke wolk van ruis in mijn hoofd door me van alles te moeten verbeelden om er te geraken, dan met de mate van mijn autisme, vind ik.