Het dringt niet altijd meteen tot me door … autisme en context

"Het dringt niet altijd meteen tot me door in welk gezelschap ik me bevind. Het duurt wel even vooraleer ik een volledig beeld van de situatie heb. Ik weet meestal vrij snel of die vlek op die jurk tomatensaus of bloed is, dat ze een oorring draagt met een boodschap, en dat zijn maag een grommend geluid maakt terwijl ik langs hem wandel en dergelijke details. Wie welke positie bekleed, hoe de verhoudingen zijn binnen een groep, wat ik beter niet zeg als ik niet de vinger op oude wonden wil leggen, dat duurt daarentegen wel even, als ik het al te weten kom.

Sam Peeters, Tistje.com

Het dringt niet meteen tot me door, dat ‘onzichtbare’ schouwspel van sociale omgang, die onuitgesproken verhoudingen en dynamieken die bepalen hoe iedereen in een bepaalde context, of het nu een vergaderzaal, een dansruimte of een ontspanningslokaal is, zich tegenover elkaar verhoudt, en wat, hoe, aan wie (niet) en waarom mag verteld worden.

Ik vind het een hele uitdaging om het volledige beeld van een situatie te begrijpen. Ik vind het gemakkelijker om afzonderlijke, niet met elkaar verbonden elementen, voor sommigen misschien onzinnige details, meteen op te merken, ze springen als het ware naar mij toe..

Het zijn vooral directe observaties, fysieke details, zoals een vlek op een jurk, en uit welke substantie die bestaat, die ik meteen opmerk. Of ik zie dat de vrouw die ik net voorbij wandel op haar linkerboezem een moedervlekje heeft. Ik zie dat de man die vlak achter mij staat last heeft van kortademigheid, en diens gsm al een tijdje bromt, en ik vraag me af of ik hem erop moet attent maken dat er iemand hem wil bereiken. Ik zie dat het een meisje in de blauwe jurk met glinster die bij de tonics staat een oorring heeft met een boodschap, precies dezelfde als een iets oudere vrouw die bij de rode wijn staat te praten met een man wiens lichaam allerlei tics heeft. Hij heeft precies peper in zijn gat, zou mijn grootmoeder gezegd hebben.

En naarmate ik me langzaam aan naar de andere hoek van de kamer, waar het waterfonteintje staat, begeef, ervaar ik een vreemde, onaangenaam opbouwende spanning in deze kamer. Misschien ga ik even water inschenken voor mezelf, en begeef me dan met mijn plastic bekertje toch maar richting toilet, om dan weer even stilletjes als ik gekomen ben naar buiten te sluipen.

Hoewel ik vaak een aangename of eerder onaangename spanning opmerk, soms spieren zie trillen, ogen opvallend veel zie knipperen, en allerlei ‘details’ opmerk, zowel bij mensen als op de vloer, op meubels en op machines, kost het me veel meer tijd om de posities en verhoudingen binnenn een groep te begrijpen. Als ik er tenminste al in slaag daar zicht op te krijgen. Als ik intussentijd niet ontzettend vermoeid raak.

Ik benijd mensen die meteen of minstens sneller dan ik, kunnen ‘zien’, inzien, wie welke positie en relatie in een groep heeft en vooral wat hun positie is, en daar passend op kunnen reageren, in de zin dat ze zich zowel kunnen uitdrukken zoals ze willen en toch rekening houden met de gevoelens en positie van de anderen.

Ik vind het vaak lastig hoe lang het bij mij duurt vooraleer ik gevoelige onderwerpen en oude wonden kan detecteren. Anders dan sommige autistische mensen, probeer ik eerst toch een minimale hoogte te krijgen van wat ik beter niet zeg, vooraleer ik voluit mezelf uitdruk.

Het is niet omdat ik de gevoeligheden van anderen niet meteen snap, onder andere door mijn autisme, dat ik er daarom over moet walsen, of er geen rekening mee kan houden. Andersom, hebben weinig mensen, volgens mijn ervaringen, een beeld of idee van hoe ze zullen reageren als iemand hun gevoeligheden raakt op een manier zoals ik dat doe, als ik er geen benul van heb hoe gevoelig dat ligt. Meestal is hun reactie volstrekt niet in verhouding, en raakt hun reactie mij veel meer dan zij zich ervan bewust zijn.

Of we nu autistisch of niet-autistisch zijn, ik vind dat we, als mensen, ons vooral niet moeten overschatten als het gaat om de vaardigheid van zowel de fysieke als emotionele. aspecten van een situatie goed te ontcijferen om goed te navigeren in sociale contexten.

In de meeste situaties zie ik vooral veel geklungel, handen – en voetenwerk, ellebogengedoe, en veel gissen en missen. Welk neurotype we ook hebben, als mens zijn we op vlak van ‘mensvriendelijk’ communiceren nog een heel eind verwijderd om ons beschaafd te noemen, vind ik. Zeker als ik YouTube of Instagram filmpjes bekijk, zie ik toch vooral veel lichaamscommunicatie dat zegt ‘help, ik wil dit niet maar ik moet geld verdienen en beroemd worden’, tegenstrijdigheid en veel komisch en tragisch drama. Zeker als ik autistische mensen zie uitleggen hoeveel sterkten ze hebben, vraag ik me af of ze niet eerst zouden moeten beginnen met online goed te communiceren, of minstens een andere manier te vinden dan in beeld te komen. Het wordt al helemaal lachwekkend als ze dan de dubbele empathie-theorie beginnen uit te leggen, of zelfs beweren dat ze geen communicatieve beperkingen hebben.

Communicatie blijft me elke dag opnieuw fascineren. Niet enkel hoe mensen vergeefs proberen elkaar te bereiken, hoe ze maar niet begrijpen waarom de andere hen niet begrijpt, en hoe ze nog steeds verder signalen uitzenden terwijl de andere al lichtjaren van hen is verwijderd. Het fascineert me meer hoe sommige mensen elkaar dan weer wel bereiken (en dan ik heb het niet over auti-auti-communicatie), waar ik probeer van te leren. Zeker omdat ik elke dag opnieuw ervaar hoe ingrijpend mijn beperkingen in communicatie, onder andere vanuit autisme, een grote handicap blijven om in het dagelijks leven noden, dromen, verlangens en wensen over te brengen. Wat veelal niet of min of meer lukt, maar dat betekent niet dat we niet kunnen proberen. Elke dag opnieuw.