Diversiteit in diagnoses: de spanningen tussen talentgericht onderwijs en maatschappelijke erkenning … autisme en onderwijs

de diagnoses van ‘gedragsstoornissen’ (sic) waarvan sprake volgens het krantenartikel in Het Nieuwsblad

Ik ben enkele dagen geleden opgeschrikt door een krantenartikel met als kop “Forse toename gedragsstoornissen in onderwijs”. Dit trof mij, zeker omdat de foto bij het artikel een jongen toonde die volgens de krant autistisch was. Mijn vermoedens werden direct gewekt omtrent de diepgang van dit artikel.

De journalist begon met te claimen dat er een sterke stijging te zien is in het aantal jongeren met ‘gedragsstoornissen’ zoals ADHD, autisme en dyslexie. Deze vermeende trend legt druk op het onderwijssysteem, aangezien niet ieder kind dezelfde behoeften heeft, maar juist unieke ondersteuning vereist. Ik herken deze bewering; ik heb soortgelijke uitspraken de afgelopen vijftien jaar veelvuldig gezien in de krant, meestal rond dezelfde tijd van het jaar.

Het artikel leek aanvankelijk positief. Het aantal aanvragen voor extra ondersteuning voor autistische leerlingen, leerlingen met emotionele of gedragsstoornissen, en ADHD is toegenomen. Hoewel de krant claimt dat dit een stijging van 40% betreft, wordt echter niet vermeld welke andere factoren hierbij van invloed zijn geweest dan slechts een toename in diagnoses.

Vervolgens werden in het artikel verschillende meningen gepresenteerd over de oorzaken van deze toename. Opvallend is dat geen van de geïnterviewden het eens leek te zijn met de stelling dat er daadwerkelijk sprake was van een toename. Terwijl de psychoanalytische psychiater van mening was dat de overmatige diagnoses een maatschappelijk fenomeen betreffen, betoogde de neurowetenschapper juist dat gedrag te vaak ten onrechte als stoornis wordt bestempeld. De autismedeskundige kinder- en jeugdpsychiater erkende daarentegen dat diagnoses wel degelijk relevant zijn, en slechts in beperkte mate sprake was van overdiagnose. Deze laatste benadrukte het belang van diagnoses, daar zij een raamwerk bieden voor noodzakelijke ondersteuning in een onderwijssysteem dat steeds meer individualisering vereist, in combinatie met erkenning van de diversiteit in leerbehoeften.

Het leek alsof de journalist weinig aandacht besteedde aan deze belangrijke inzichten. Ongeveer in dezelfde bewoordingen als voorgaande artikelen over dit onderwerp, concludeerde de journalist dat er heroverweging nodig is omtrent de vormgeving van het onderwijssysteem. Er was volgens deze dienaar van de krant meer flexibiliteit en capaciteit vereist, en leerlingen dienden voorbereid te worden op een steeds veeleisender wordende samenleving.

Als autistische ervaringsdeskundige roept dit artikel diverse gevoelens bij me op. Hoewel de stemmen in het artikel erkennen dat de samenleving steeds minder ruimte biedt voor diversiteit in gedrag en mogelijkheden, zie ik dit eerder als een reactie van een meerderheid die de traditionele normaliteit ziet versmallen en hun gevestigde privileges bedreigd ziet, dan dat afwijkend gedrag steeds minder geaccepteerd wordt. De afname van de breedte van normaliteit lijkt naar mijn inzicht dus mee te vallen.

Wat mij echter wel zorgen baarde, was niet alleen de misleidende titel, maar ook de suggestie dat de genoemde diagnoses hoofdzakelijk een maatschappelijk construct zouden zijn, of een stiekme sluipweg naar een onverdiende maatschappelijke positie. Ik beschouw diagnoses eerder als een erkenning van diepe, intrinsieke verschillen in neurobiologie en de manier waarop mensen zich tot de wereld verhouden. Het minimaliseren van deze diagnoses leidt volgens mij tot stigmatisering en een gebrek aan begrip voor de werkelijke uitdagingen waar mensen met deze aandoeningen mee te maken hebben.

De nadruk op de ‘last’ die deze diagnoses voor scholen met zich meebrengen, en de suggestie dat we wellicht met minder labels zouden kunnen, miskent volgens mij het meest cruciale punt naar mijn mening: een onderwijssysteem dat moeite heeft met het omarmen van de diversiteit onder de leerlingen, en het communiceren met verschillende betrokkenen over hoe talentgericht onderwijs het best vormgegeven kan worden. Dat weerspiegelt volgens mij de moeite die de hele samenleving heeft met (neuro)diversiteit en het omgaan met veranderende priviliges en herverdeling van kennis.

Dit artikel laat mij vooral achter met een gevoel van hoogdringendheid om alle betrokkenen in de onderwijssituatie de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben om te kunnen slagen in hun opdrachten. Een artikel over diagnoses, die nogmaals ~kwetsend ‘labels’~ worden genoemd (alsof het gaat om jampotten of vlees), is in deze context helaas achterhaald. Het zou waardevoller zijn geweest om de direct betrokkenen, zoals ouders van leerlingen met een diagnose, de leerlingen zelf, of voormalige leerlingen die geholpen zijn door hun diagnose, aan het woord te laten, in plaats van mensen die wellicht niet eens in ons land onderwijs hebben genoten.

In plaats van de stijging van diagnoses te zien als een teken van overdiagnose of een last voor het onderwijssysteem, zouden we deze juist moeten beschouwen als een positief signaal dat ook jongeren met talenten vanuit ADHD, autisme of andere ‘gedragsstoornissen’ (sic), met de juiste ondersteuning, onderwijs kunnen volgen in ons land. Dit kan hen wellicht in de toekomst doen uitgroeien tot onderwijzers, directeuren, of zelfs ministers van onderwijs.

Meer lezen kan onder andere via de website van UPC Leuven