“Ik heb niets tegen autistische mensen, maar anderen voelen zich er ongemakkelijk bij” … autisme en beeldvorming

De publieke opinie over autisme wordt positiever, afgaande op media, campagnes en wetenschappelijke studies. Mensen lijken open te staan voor neurodiversiteit (hoewel ze vaak niet weten wat dat betekent) en het accepteren van (een bepaalde groep) autistische personen. Dit staat echter in contrast met de ervaringen van veel autistische mensen, vooral tussen 30 en 90 jaar, die zich volgens onderzoeken systematisch uitgesloten voelen, in hun dagelijks leven te maken krijgen met stereotype misverstanden en vaak een gevoel van intense vervreemding ervaren. Waarom is er zo’n kloof tussen wat mensen zeggen en hoe het wordt ervaren?

In een recent Australisch onderzoek geeft de grote meerderheid van niet-autistische deelnemers aan het onderzoek toe dat ze zelf helemaal niets hebben tegen autistische mensen, maar wel dat anderen die ze kennen er zich ongemakkelijk bij voelen – volgens de onderzoekers een indirecte manier om eigen vooroordelen kenbaar te maken.

Autistische kinderen kunnen bij een aantal deelnemers wel nog op empathie (of sympathie?) rekenen, onder andere vanuit de hoop en verwachting dat het allemaal wel nog zal beteren, en het autisme stilletjes aan zal wegebben tot eerder onschuldige neurodivergentie.

Vanaf een bepaalde leeftijd echter, wordt het moeilijk, storend en bizar gedrag, de emotionele afstand en de ongrijpbare logica niet langer getolereerd. De oppervlakkige acceptatie van autistische kinderen, verdwijnt zodra het duidelijk wordt dat alle hoop dat ze ooit nog in het verwachte plaatje zullen passen, of dat ze die hoop openlijk bekritiseren. Van veel autistische volwassenen wordt bovendien niet erkend dat ze nood hebben aan ondersteuning, of wordt verwacht dat ze zichzelf blijven verklaren, maskeren of rechtvaardigen.

Wat helpt om acceptatie te bevorderen? Uit het onderzoek blijkt dat persoonlijk contact en ‘authentieke kennis’ het beste werken om een correct beeld van autistische personen te krijgen. Mensen die een autistische collega, familielid of vriend persoonlijk kennen, hebben vaak positievere attitudes. Trainingen waarin mensen via simulaties de ervaringen van autisten leren kennen, kunnen stereotypen doorbreken, al blijven impliciete oordelen hardnekkig. Bij deze ‘inlevingssessies’ moet er wel op gelet worden dat de oefeningen verder gaan dan het ongemak van niet-autistische mensen verminderen en ook ingaan op hoe de structurele uitsluiting van autistische volwassenen aan te pakken.

Zolang de maatschappelijke beeldvorming over autisme wordt bepaald door sociaal wenselijke antwoorden en simplistische beelden van autistische kinderen, blijft echte acceptatie van autistische mensen volgens de studie buiten bereik. De enige weg vooruit is een diepgaandere reflectie op impliciete vooroordelen, en het actief betrekken van autistische volwassenen in het publieke debat, het onderwijs, de zorg en het beleid. Pas dan ontstaat er ruimte voor een samenleving die niet alleen verdraagzaam is, maar werkelijk begrijpt en verbindt.

I’m Fine with Autistic People, but Other Folks Feel Uncomfortable: Exploring the Gap Between Reported Community Attitudes and Autistic Lived Experience / Sandra C. Thom-Jones, Simone Mizzi, and Jennifer Lowe Autism in Adulthood 0 0:0

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *