Als je geen dokter meer nodig had om autist te zijn … autisme en fictie

“Stel je voor,” zei de jongen, “dat je geen dokter meer nodig had om autistisch te zijn.” “Zeker,” zei de man. “Als de zelfdiagnose als officieel zou gelden, zou men grote bureaus oprichten waar mensen konden zeggen wie ze waren en meteen ook kregen wat ze nodig hadden. Er zouden folders verschijnen waarin stond dat je niemand hoefde te geloven, behalve jezelf.
De instanties zouden daar zeer tevreden mee zijn. Want zonder tussenkomst van psychiaters of psychologen kon alles sneller verwerkt worden. De mensen die zichzelf autistisch noemden, zouden dan netjes in tabellen terechtkomen en kruisjes zetten bij woorden als ‘aanpassingsnood’, ‘overprikkeling’ en ‘sociale vermoeidheid’.
Men zou cursussen geven, waarin je kon leren hoe je je neurotype herkende en hoe je dit moest beargumenteren in een sollicitatiebrief. Men zou zeggen dat het belangrijk was dat je niet overdrijft, maar ook niet te bescheiden bent. Je moest vooral trouw zijn aan je innerlijke stem, tenzij die ongemakkelijk klonk bij de verzekeraar.
Er zouden toneelstukken gespeeld worden, over mensen die, na jarenlang onderzoek of na momenten van ‘verlicht inzicht’, hun zelfkennis vonden op een regenachtige dinsdag in een café met goede akoestiek. Je zou er een document kunnen halen dat stelde dat je zonder officieel papier toch recht had op rust, op ruisonderdrukkende koptelefoons, en op een gesprek zonder oogcontact.
Sommigen zouden zeggen dat dit alles een bevrijding was. En inderdaad: veel mensen die jarenlang buiten het systeem vielen, kregen eindelijk toegang tot het woord dat bij hen hoorde. Maar tegelijk kwamen er ook mensen die zeiden: ‘Ik voel me soms ook moe in groepen.’ En: ‘Misschien ben ik ook een beetje autist.’
Dan zouden de mensen die al lang autistisch waren, zich afvragen of hun taal nog van hen was. Zij zouden merken dat hun classificatie niet meer betekende wat het vroeger betekende, en dat het moeilijker werd om hulp te vragen omdat iedereen ineens iets soortgelijks had. En als die anderen die zich ook autistisch noemden, en uiteraard gelijk hadden, toch van alles konden, waarom zij dan niet? Of hadden zij misschien toch vooral een trauma? Een sociale fobie? Of gewoon aan narcisme grenzend egocentrisch gedrag?
De overheid zou zeggen: ‘Zelfkennis is prachtig, maar het moet wel controleerbaar zijn.’ En ze zouden nieuwe commissies oprichten die beoordeelden of jouw zelfkennis wel oprecht was. Paginalange formulieren zou je moeten invullen met vragen als “Ben je wel zeker dat je jarenlang het juiste hebt bevraagd, onderzocht?”. Ze zouden daarbij letten op toon, woordgebruik, en of je teveel activistisch klonk. Ze zouden leugendetectoren inschakelen en duur betaalde assessment specialisten die op parameters als incongruentie, weerstand en interne obstructie zouden letten.
De zorgsector zou zeggen: ‘Als iedereen autistisch is, kunnen we niemand meer helpen.’ En ze zouden hulp beperken tot wie een “complex profiel” had. Dat was dan een nieuw woord voor “overgebleven uit de oude tijd”. De Oude Tijd-autist met complexe noden zou een begeerde omschrijving zijn.
Er zouden ook visies verschijnen in tijdschriften. Talloze artikelen, manifesten en oproepen tot helderheid. De ene zei: ‘Zelfdiagnose is het begin van een cultuur van vertrouwen.’ De andere zei: ‘Zelfdiagnose is het einde van onze gegevenskwaliteit.’
En op de sociale media zouden mensen strijden om wie het échte autisme vertegenwoordigde. ‘Als je hier doorklikt, en je kredietkaart laat afrekenen, merk je direct hoe het zit’.
Of ze zouden zeggen:‘Jij hebt geen diagnose, jij weet niet hoe het voelt.’ Anderen zouden zeggen:‘Jij hebt een diagnose, maar je klinkt te aangepast.’ En weer anderen zouden zeggen: ‘Misschien moeten we gewoon luisteren, in plaats van tellen.’
Er zou uiteindelijk zelfs een godsdienst ontstaan die verkondigde dat ieder mens een unieke prikkelverwerking had, en dat het heil lag in het erkennen van je binnenwereld. In de eredienst stond dan een spiegel in plaats van een priester. Daarin kon iedereen naar zichzelf kijken. En een QR-code krijgen die je doorverwees in de juiste richting. Hemel, Berg, dal of ravijn. Of ‘onbeslist’.
En misschien, heel misschien, zou men dan weer opnieuw vragen beginnen stellen, zoals: ‘Wat is autisme eigenlijk?’ Of: ‘Waarom heeft erkenning een stempel nodig?’ Of: ‘Is er verschil tussen een waarheid die je voelt en een waarheid die door anderen erkend wordt?’
Of men zou zwijgen. Want zoals we weten, spreken autisten niet altijd in dezelfde taal. Sommigen denken in beelden, anderen in regels, en sommigen enkel in stilte.
Geïnspireerd door het proza-stuk van de Duitse dichter/schrijver Bertolt Brecht, “Wenn die Haifische”
Ik las je blogpost en struikelde over je veronderstellingen. Je negeert de reële barrières zoals onbetaalbare kosten en eindeloze wachtlijsten. Ik vind de suggestie dat zelfdiagnose een oppervlakkige trend is, gedreven door fictie, een diepe belediging. Voor velen, inclusief mijzelf, is zelfidentificatie het resultaat van een lange, diepgaande zoektocht naar begrip. Het is een waardevol pad naar zelfacceptatie, geen devaluatie van de conditie. De echte vraag is niet wie autist mag zijn, maar waarom we de poorten naar erkenning van zovelen die ernstig lijden zonder een autismediagnose te krijgen zo gesloten houden.
LikeLike
Oh wat mooi weer Sam!
Chapeau!
LikeGeliked door 1 persoon
Een mooie beschrijving van zeer herkenbare situaties. Alleen met de essentie heb ik het moeilijk: het pleidooi voor de diagnostiek. Het feit dat karakteriele verschillen, die vroeger vanzelfsprekend waren, nu moeten worden benoemd (erger nog, als een stoornis worden weggezet), duidt mijns inzien enkel op de toegenomen onverdraagzaamheid in onze samenleving. Er is een algemene waardering voor Autisme en zoals er in het artikel naar wordt verwezen zal de omslag komen wanneer het brandmerk verandert in een keurmerk: dan zal zoals pseudokunstenaars die het excentrieke gedrag kopieren zonder kunst te laten zien pseudoautisme ingang vinden en alleen de “echte” zal het onderscheid merken. Het gegeven dat rustverstoorders door hun gedrag zelf hun omgeving onleefbaar maken en vervolgens het recht claimen op rust onder het voorwendsel van een of andere problematiek is nu al merkbaar. Vroeger was geestelijke gezondheid een kerkelijke aangelegenheid op basis van bangmakerij. DSM is nu de nieuwe norm in naam der wetenschap: Het feit dat één specifiek type karakter op een bijna perverse manier “kapot wordt geanalyseerd” terwijl anderzijds “nieuwe genders ” ontstaan die niet in vraag worden gesteld getuigt mijns inziens niet echt van wetenschappelijke relevantie maar eerder onderwerping aan het nieuwe normaal
LikeLike
Dank je wel sam
Heerlijk om deze gedachten te lezen
Gr arie
LikeGeliked door 2 people
Prachtige tekst. Dankje
LikeGeliked door 1 persoon