Minder maskeren, meer rust? Alleen als we elkaar echt zien

Photo by Marius Girard on Unsplash

“Bij andere autisten voel ik me meer op mijn gemak.”
“Eindelijk hoef ik mezelf niet te verbergen.”
“Er is rust, omdat ik niet constant hoef na te denken over hoe ik overkom.”

Het zijn uitspraken die ik vaak hoor in autistische gemeenschappen. En ze zijn volgens mij waar — voor sommigen. Maar hoe menselijk, eerlijk en hoopgevend die zinnen ook klinken, ze vertellen niet het hele verhaal. Integendeel: als we ze als vanzelfsprekende waarheid gaan beschouwen, lopen we het risico iets essentieels te verliezen. Namelijk: het besef dat elke autistische mens een ander verhaal, een ander lijf, een ander ritme, een ander verlangen meedraagt.

Want hoe goedbedoeld ook, de uitspraak “in autistische groepen is er minder maskering en meer rust” klinkt voor mij al snel als een soort al te geruststellend mantra. Want net zoals niet alle neurodiverse mensen hetzelfde zijn, geldt dat ook voor neurodivergente mensen met autisme. Wie goed luistert, hoort geen eenstemmig koor van rust en herkenning. Wat je hoort, is een veelstemmig gezelschap: schuchter, luid, verwonderd, gespannen, zoekend, stil — en soms ook gewoon moe.


De ene rust is de andere niet

Voor de ene autistische persoon is rust: geen smalltalk, geen snelle grapjes, geen blikken vol verwachting. Voor een ander is rust juist: een gesprek dat alle kanten op mag gaan, zonder dat iemand je raar vindt als je afdwaalt. Wat voor de één als vrijheid voelt, is voor een ander pure chaos. Een groep autistische mensen is geen garantie op harmonie. Zelfs geen garantie op veiligheid.

Rust is niet iets dat automatisch verschijnt zodra er geen ‘neurotypicals’ (in de veronderstelling dat die bestaan) meer in de kamer zijn. Het is iets dat moet groeien, in vertrouwen, in zorg, in afgestemde taal. En soms lukt dat — soms ook helemaal niet.


Maskeren doen we overal waar we bang zijn niet te voldoen

Het idee dat autistische mensen vooral maskeren in contact met anderen met een ander neurotype, is begrijpelijk, maar onvolledig. Ook in groepen met andere autistische mensen kan ik het gevoel hebben dat ik me moet aanpassen: dat ik ‘autistisch genoeg’ moet zijn, of net niet te moeilijk moet doen. Dat ik niet te sociaal moet lijken. Of te afwijkend van wat anderen gewoon zijn.

Maskering is niet alleen iets wat mensen doen uit angst voor de buitenwereld. Het gebeurt ook uit angst om niet geaccepteerd te worden door de mensen bij wie ze juist rust hopen te vinden.


Waar is de ruimte voor verschil?

Wie blijft herhalen dat autisten beter met elkaar communiceren, vergeet snel wie daardoor uitgesloten kan raken. Wat als ik net niet graag in een groep ben? Of als ik geen aansluiting ervaar bij andere autistische mensen omdat mijn taal, achtergrond, voorkeuren of manier van denken verschillen met de rest? Wat als ik andere dingen nodig heb dan de dominante toon in de groep biedt?

Veel mensen zijn snel geneigd om een gedeelde diagnose te zien als garantie op gedeeld begrip. Maar vaak is een gedeelde categorie volgens mij nog geen gedeelde taal, en al zeker geen gedeeld aanvoelen. Evenmin als dat het geval is voor pakweg West-Vlamingen, mannen met grijs haar of een baard, of blonde vrouwen met een voorkeur voor Jacob’s Creek. Verbondenheid groeit niet uit gelijkheid, maar uit aandacht, uit nieuwsgierigheid en uit wederzijdse erkenning.


De echte vraag: waarom is die rust zo zeldzaam elders?

Dat sommige autistische mensen zeggen vooral rust of verbondenheid te vinden bij elkaar, zegt volgens mij evenveel over hoe onveilig en oordelend de rest van de wereld voor hen vaak aanvoelt. De vraag zou niet moeten zijn: Waarom voelen autistische personen zich beter onder elkaar? De vraag zou moeten zijn: Wat ontbreekt er in onze samenleving dat maakt dat ze zich zelden op hun gemak voelen buiten hun kring?

Het antwoord ligt zelden in neurotypes alleen. Het zit in hoe mensen in onze samenleving communiceren, in de snelheid waarmee we leven, de vanzelfsprekendheid die vanuit de eigen beleving vertrekt, in de eisen die we aan elkaar stellen, in het gebrek aan pauze, aan nuance, en vooral aan werkelijke interesse in wat en wie volledig anders is.


Tot slot: rust ontstaat daar waar mensen elkaar laten zijn

Minder maskeren en meer rust? Dat is volgens mij geen vanzelfsprekend gevolg van gedeeld autistisch zijn. Het is iets wat ontstaat wanneer mensen — autistisch of niet — de moed vinden om elkaar te laten zijn. Om niet te oordelen. Om het tempo even te laten zakken. Om ruimte te laten voor stilte, voor andersheid, voor onhandigheid zelfs.

Rust ontstaat waar mensen stoppen met op elkaar lijken — en beginnen met elkaar te zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *