Schromelijk overschat
Overschatten mensen met autisme zichzelf voortdurend? Dat is de vraag waarop Autisme Centraal binnen de maand een antwoord van maximum twintig regels vroeg.
Een huzarenstuk als je bedenkt dat ik bij de bank meer regels nodig heb om een staatsbon te kopen. Niettemin, waar autisme is, is een wil, en dus ook een weg. Al loopt die weg soms zo anders, dat sommige twijfelen of het nog wel een weg is en waar ze dan in ’s hemelsnaam naartoe leidt.
De keuze van de weg
Een mooi voorbeeld hoe mensen uit de omgeving mensen met autisme vaak onderschatten is in de keuze van die weg. Over het hebben van een eigen wil is vaak geen twijfel, maar over het kunnen kiezen over welke weg te volgen in het leven des te meer.
Natuurlijk heeft de een wat langer nodig dan de ander. De een kijkt naar de sterren om zich te oriënteren. De ander voelt met de natte vinger van waar de warme wind waait. Nog een ander vertrouwt beschikbare kaarten. En dan heb je nog mensen die een gids, van psychiater tot goeroe, volgen. Of zoals alle andere mensen de stroom van de massa volgen. In de hoop dat die hen brengt naar meer kracht, welstand, meer innerlijke of uiterlijke rijkdom, geluk of onafhankelijkheid.
Zelf verkies ik eerder mijn innerlijk kompas. Ook al lijkt dat veel op dat van Jack Sparrow. Dat wijst in de richting waar je het liefst naartoe wil. Ook al weet ik vaak niet meteen waarheen, waarom, naar wie en hoe ik daar geraak. En ook al heb ik zogezegd vooral een neus voor sloten, dalen en afgronden.
Niet te veralgemenen
Net als andere mensen kunnen mensen met autisme zich volgens mij overschatten, of onderschatten. Maar ik denk niet dat dit veralgemeend mag worden. Een heel ‘sec’ antwoord op de vraag zou zijn: nee. Mensen met autisme overschatten zich immers niet ‘voortdurend’.
Voor mezelf zou ik zeggen dat ik mijn mogelijkheden en beperkingen gewoon moeilijk ‘juist’ kan inschatten. Ofwel overschat ik me en dan word ik te enthousiast. Ofwel onderschat ik me en dan begin ik er niet aan omdat ik denk dat ik het toch niet kan.
Innerlijke contextblindheid?
Net zoals ik het erg moeilijk vind om mezelf ‘juist’ in te schatten, kan ik me moeilijk een beeld vormen over het concept ‘zelfbeeld’. Net zoals ik contextblindheid ervaar naar de anderen, ervaar ik dat ook naar mezelf toe. Ooit zei een therapeut dat hij ‘bij gebrek aan onbewuste’ (?) en door een mistig spinnenweb van taal & tekens niet verder ‘onderweg kon gaan’ met mij.
Of ik daar onder lijd ? Vaak wel, omdat het vaak leidt naar grote twijfels. Is dat ‘een probleem’ ? Soms, want het maakt behoorlijk kwetsbaar. Omdat sommige mensen er graag misbruik van maken om hun eigen agenda door te drukken. Ook mensen die denken psychiater of therapeut te zijn. Daar kan ik behoorlijk boos van worden. Maar om een boterham met choco te smeren heb ik er geen last van, en dat is al iets.
Een verschuiving in twijfels
Mettertijd ben ik beginnen beseffen dat ik ok ben, met of zonder ‘juist ingeschat’ zelfbeeld. Aan het zelfbeeld van anderen, in welke mate zij zichzelf kunnen inschatten zonder zich te overschatten, ben ik daarentegen steeds meer gaan twijfelen.
Over de toestand van sommigen ben ik zelfs ronduit bezorgd. Heeft die psychiater die vind dat ik me zo overschat of onderschat wel zo’n gezond zelfbeeld? En wat te zeggen over die acupuncturist die de verstikkende laag rond mijn ego, waardoor ik me al die jaren verkeerd heb ingeschat, met een fijne naald wil doorprikken? Zijn zij wel zo ok ? Ik durf er geen antwoord op geven.
Het zwaartepunt van mijn twijfels heeft zich mettertijd dus verlegd. Van mezelf – al twijfel ik nog heel veel – naar de geestelijke gezondheid van behandelaars, academici, politici, zakenlui, mensen … en ook die van u. Zeg eens eerlijk : kan u (met of zonder autisme) zich wel zo goed inschatten als u denkt of als u gezegd wordt ? Kan u mij vertellen of u zich overschat (liefst in 20 regels)? En vooral: beschrijf mij eens kort uw zelfbeeld. Die laatste vraag kreeg ik overigens al eens zowel tijdens een intakegesprek voor een rehabilitatie als op een sollicitatiegesprek. Ik kon er eerlijk gezegd niet meteen een antwoord op verzinnen.
Evolutie in inschattingsvermogen
Daarnaast vind ik het belangrijk te werken aan bewustwording, aan mijn inschattingsvermogen. Na een dozijn trainingen heb ik geleerd dat het veiliger is zichzelf wat te onderschatten dan te overschatten. Bescheidenheid siert. Of de kans bestaat dat een mens zich belachelijk maakt of een figuur slaat als Eddy Wally. Dat gaat natuurlijk niet zonder fouten maken, zonder met mijn hoofd tegen de muur te lopen.
Een andere invalshoek is dat autisme vaak samen zou gaan met een laag zelfbeeld, waardoor er eerder gevaar bestaat op onderschatten dan overschatten. Kortom: nooit te weinig denken van jezelf, je kan meer dan je denkt. Daar zou ik het mee eens zijn, mocht die uitspraak niet vooral misbruikt worden. Als er geen resultaat volgt, waarschijnlijk door de kloof tussen iets kunnen en het uitgevoerd krijgen in de omgeving, wordt er snel aan toegevoegd: maar ze willen niet, ze zijn te lui.
En daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. Als er een iets waar zowel mensen met autisme zichzelf in onderschatten als in onderschat worden, dan is het wel in doorzettingsvermogen, inspanningen doen om wat gedaan moet worden goed te doen. Al gebeurt vaak niet het gewenste op de gewenste manier.
De omgeving onder – maar overschat ook
Vanuit de omgeving ervaar ik evenveel onderschatten als overschatten. Dat laatste ervaar ik vooral doordat ik verbaal, toch eerder schriftelijk dan mondeling, sterk sta. Als ik ergens ga spreken, ben ik bijlange niet zo vlot als op papier. En als ik verbaal sterk overkom, wordt verondersteld dat ik op alle andere levensgebieden ook wel geen last of moeite zal ervaren. Mijn vriendin ervaart trouwens het andere extreme: omdat ze in veel situaties geen woord kan uitbrengen, of niet zo vlot is, worden haar capaciteiten onderschat.
Sommige mensen die ik ken worden ook vanuit de benaming van hun diagnose – bijvoorbeeld Asperger of PDD-NOS – overschat. Die overschatting neemt toe naarmate ze over hun grenzen gaan om toch maar niet toe te geven aan hun autisme. Het is een begrijpelijke reactie die ik lange tijd ook heel erg had. Om beter aanvaard te worden in de samenleving proberen om het onderste uit de kan te halen. Helaas leidt dat vaak tot het omgekeerde effect met daarboven meer onbegrip en uiteindelijk een crash van energie.
Het meest lastige vind ik nog het omgaan met en inschatten van waardering, van complimenten. Het is nooit erg duidelijk wat ze bedoelen. Soms is het bedoeld om iets binnen te halen, de andere keer is het ironisch bedoeld, dan weer is het langs de neus weg gezegd. Ik heb liever iemand die kort en krachtig zegt wat er goed en minder was, wat ik nog zou kunnen verbeteren, dan ‘zeepsmoelerij’.
‘Autisten kunnen niet autorijden’
Er zijn natuurlijk ook momenten waarop ik ervaar dat mensen me, al dan niet vanuit wat ze (niet) weten van autisme, onderschatten. Zeker als ik vertel dat ik als persoon met autisme kan autorijden. Dan betrouwen ze het precies niet meer. Of ze geloven niet dat ik mijn rijbewijs heb behaald.
“Hoezo, ben je dan door die psychologische test geraakt ? Ik dacht dat mensen met autisme zo’n test moesten ondergaan. In elk geval moet dat toch erg moeilijk zijn geweest, keigoed van je, joh. De meeste autisten kunnen niet rijden. Die panikeren al als het licht onverwachts op rood springt.” (trouwens opmerkingen van een ervaren opvoeder die al jaren werkt met volwassenen met autisme)
Het is best mogelijk dat sommige mensen met autisme goede redenen hebben om niet te rijden. Zij onderschatten zichzelf niet. Ik heb een tijdlang aangepast vervoer gedaan maar nu rijd ik zelf steeds minder door het steeds gestoorder verkeer. Een psychologische test voor heel wat bestuurders (zeker op autowegen) zou zeker geen kwaad kunnen. Soms is het ook een overschatting om, wetende dat je eraan ten onder gaat (van de zenuwen), toch achter het stuur te kruipen als er alternatieven zijn.
Niet in het minst erger ik me vaak aan de verhalen van mensen met autisme die zichzelf als een succes beschrijven, bijvoorbeeld in boeken die alleen maar ‘de kracht van autisme’ bespreken. Misschien hebben ze gewoon geluk gehad, overschatten ze hun verdienste, terwijl anderen die schijnbaar minder succes hebben, eigenlijk meer verwezenlijkten omdat ze van verder kwamen.
Tot slot: inschattingsvermogen en maturiteit
Misschien is dat inschattingsvermogen gewoon een symptoom van volwassen worden. Zelf hou ik het liever bij nederigheid, eenvoud en bezonnenheid. Al is dat vaak heel moeilijk. Tegen het licht van de eeuwigheid en de oneindigheid van de kosmos kunnen we onszelf alleen maar overschatten, denk ik soms filosofisch.
Daarnaast zal het ook wel geo-cultureel bepaald zijn en kom ik uit een streek in Vlaanderen waar onderschatting tot de culturele identiteit behoort. Laat ik dus maar een bescheiden einde breien aan dit stukje vooraleer u in slaap valt en ik het ga overschatten.
Het uiteindelijke antwoord op de (niet te onderschatten) vraag van de redactie van Autisme Centraal is duidelijk langer geworden dan 20 zinnen. Vandaar heb ik moeten inkorten. Het resultaat leest u in het meest recente nummer van Autisme Centraal.
Een groot voordeel van autorijden is dat je, na ergens geweest te zijn, in je eigen auto weer wat tot rust kunt komen. Het is letterlijk een afgesloten eigen omgeving.
Als je ziet wie er allemaal hun rijbewijs halen zou ik niet weten waarom iemand met autisme dat niet zou kunnen.
LikeLike