Wat Dasha, de kat van Olga B., denkt over autisme
Voorheen dacht ik er nooit aan, als kat, een dagboek bij te houden.
Vier krachtige redenen overhaalden me toch te schrijven. Of beter, ze leidden ertoe dat mijn huisgenoten mijn secretariaat werden, mijn gedachten opvingen en ze deden landen op papier.
Mijn eerste reden … wel dat is eigenlijk te egoïstisch om het hier al te vermelden, dat verklap ik wel aan het einde van mijn boek.
Ten tweede, zijn de mensen waarmee ik mijn huis deel werkelijk gebeten met het lezen en spreken over autisme. De jongste zoon is zelfs autistisch.
Elk redelijk menselijk wezen zou deze obsessie met autisme terecht in vraag stellen. Een lid van je familie is autistisch, nou en? Waarom is het dan zo belangrijk om onophoudelijk met autisme bezig te zijn? Ik ben een kat, lid van het gezin, maar toch lijkt niemand gebeten door mijn katheid – wat toch een uniek en fascinerend onderwerp is.
Een derde reden is dat ik heb gehoord dat nogal wat mensen autistische mensen met katten en niet-autistische mensen met honden vergelijken. Mag ik het daarmee grondig oneens zijn?
Ten vierde is er hét boek dat ze deden praten over autisme en mij (de enige vertegenwoordiger van het dierenrijk in hun geïsoleerde wereldje). Mijn werd er onmogelijk door – iedereen (behalve de autist in huis) volgde mij. Ik heb het over Animals in Translation van tot nog toe de meest succesvolle autiste van het moment – Temple Grandin.
Door haar groeide mijn interesse in autisme en leven in het algemeen. Kon het zijn dat ik, Dasha, een bijzondere band had met autistische individuen door mijn ‘katheid’? Ze zegt dat haar autisme haar helpt in het verstaan van het gedrag van dieren. Wel, ik wil iets terugdoen en mensen helpen om hun autisme te verstaan. Het is mijn ‘katheid’ die mij toelaat autisme aan te voelen en dit te vertalen. Wat ik probeer te miauwen is dat ik, als een dier, het eenvoudiger maak autisme te verstaan. Mijn dagboek is een poging iets te zeggen over autisme en dieren, net zoals eender welk boek dat zou kunnen.
De eerste vraag is wat autisme is. Zelf ben ik al langer ontevreden met de officiële omschrijving van autisme als een levenslange ontwikkelingshandicap. Om het nog wat moeilijker te maken hebben deskundigen op vlak van autisme nog eens een andere term gelanceerd – Autisme Spectrum Stoornissen. Daarenboven zijn er ook nog mensen die hoog functionerend autisme en Asperger onderscheiden. Waarom maken ze het zo moeilijk?
Nochtans ben ik de laatste om te zeggen dat autisme geen handicap is. Zeker als de jongste zoon met autisme uit zijn doen is, en controle over zijn gedrag verliest door zijn autisme, kunnen we beter uit de weg gaan. Onlangs stuurde hij al het personeel van het zwembad naar het ziekenhuis
Ik ben het evenmin eens met de ‘we-autisten’ die zijn paniek-aanvallen, net zoals zijn spijsverteringsproblemen en zintuiglijke last, af doen als co-morbide condities die niets te maken hebben met autisme. In verstaanbare taal betekent dit dat die ‘bijkomende’ problemen allesbehalve te maken hebben met autisme.
Tot nu toe zie ik autisme (net als elke andere aandoening, inclusief ‘niet-autisme) zowel als een handicap als iets dat mogelijkheden voortbrengt. Bovendien kan autisme (zoals niet-autisme) samen gaan met andere psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen, psychotische en stemmingsstoornissen.
Soms wordt er te eenvoudig over autisme gepraat. Zo kunnen autisten ook hyposensitief zijn. Het zou ook te gemakkelijk zijn om te zien welke zintuigen hyper en welke hypo zijn en denken dat je dan het probleem opgelost hebt. Je ziet het : autisme (en herhaal dit met mij) is nooit maar dan ook nooit saai.
Olga Bogdashina in ‘Dasha’s Journal: a Cat Reflects on Life, Catness and Autism’ (Jessica Kingsley, 2008)