De PanAm-glimlach versus de Duchenne-lach …
De hele maand doen we rorschachtests en plaatjestest. Ik moet bijvoorbeeld zeggen welke emoties de personen op verschillende plaatjes ervaren. Dat doen we om mij te testen op autisme, maar dat zegt ze er niet bij.
Eén keer zeg ik bij een foto van twee krampachtig glimlachende acteurs in een woonkamer dat het twee slechte acteurs zijn, die de emoties die ze proberen uit te beelden niet werkelijk voelen. “Hun monden lachen, hun ogen lachen niet meer”. Ik ben tevreden dat ik de PanAm-glimlach meteen onderscheid van de Duchenne-lach, de oprechte en onvrijwillige variant.
In een soort spreekbeurt over mijn persoonlijkheid staat dat ik moeite heb met het herkennen van emoties bij anderen en lijd aan een gebrek aan empathie. Ook heb ik een atypische autisme-gerelateerde stoornis, wat zoveel betekent als dat her plusminus op lijkt.
‘Atypisch’, zei hij ‘atypisch autisme. Komt vaak voor in combinatie met een obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis.’
Daarna vroeg hij: ‘Heb je wel eens zin om al je dvd’s op alfabet te zetten?’
‘Nee’
‘Je boeken misschien?’
‘Die wel, maar dat is ook erg handig. Ik heb veel meer boeken dan dvd’s.’
Fragment uit Iedereen kan schilderen: roman van de schrijfster Eva Curvers (Atlas Contact 2014)