Vurige dagen …
Als het volk feest, moet het vuurwerk kunnen afsteken. Het moet licht geven, veel en veelkleurig licht. En knallen … veel, luid en in allerlei toonaarden. Zo herinner ik het me uit De koning van Katoren van Jan Terlouw, een van die weinige jeugdboeken die me zijn bijgebleven. In dat boek hadden de ministers, die na de dood van de oude koning aan de macht kwamen, vuurwerk verboden. Vanaf dan begon alles grondig fout te lopen in de voormalige monarchie.
In ons land is vuurwerk alvast nog niet verboden. In onze stad merk ik dat meerdere keren per jaar, maar vooral ’s zomers en ’s winters. ’s Zomers moeten de toeristen van de badstad waar ik woon voldoende verwend worden, met elke week een of zelfs twee keer vuurwerk. ’s Winters blijft het eerder beperkt tot het nieuwe jaar dat traditiegetrouw knallend wordt ingezet. Een massa mensen zit zich dan verkleumd op het strand te vergapen aan het licht – en geluidspektakel.
Vanmorgen zag ik alvast nog niemand die verkleumd leek. Rond een uur of zeven was het nog aangenaam fris op het strand. Vooral honden en lopers die van de ochtendlucht gebruik maakten om de nodige gelukshormonen aan te maken. Hier en daar zaten wel wat mensen te ontbijten. Tegenwoordig lijkt het een rage om wat vroeger op te staan, en met de collega’s voor het werk, als een soort van teambuilding, te ontbijten op het strand. Een trend die, hoe kan het anders, overwaaide uit Amerika. Breakfast on the Beach is daar al jaren een vaste traditie in bepaalde kringen.
Vanavond wordt een stuk van dat strand vrijgemaakt voor het vuurwerk. Mijn vriendin houdt ervan het vanop afstand te bekijken, en dus gaan wij rond een uur of elf met strandstoel, oordopjes en verduisterende bril vuurwerk kijken. Vuurwerk zie ik wel graag, maar het zou best wat stiller en minder fel mogen wat mij betreft. Met bescherming kan ik er net nog van genieten. Al hou ik bij elk vuurwerk mijn hart vast dat bepaalde restanten toch een brand zullen veroorzaken. Of dat het hele boeltje de lucht ingaat. De brandweer staat weliswaar paraat en er zijn veiligheidsmaatregelen getroffen, maar toch …
In het bijna duister, bijna middernacht, maar nog steeds behoorlijk warm, zitten wij daar dan, op het strand, niet ver van de waterlijn. Voor ons gezelschap met rum en coca cola, even verder een intens kussend koppeltje. Links enkele houden, rechts enkele spelende kinderen. Die laatste zonder gehoorbescherming. Terwijl even verder de ouders (van de kinderen) met anderen kletsen, of onbestemd in de verte staan te turen. Zijn zij zich dan niet bewust hoeveel leed het brengt aan hun huisdier? Weten zij dan niet hoeveel gehoorschade al dat geknal veroorzaakt aan die kleine gevoelige oortjes? Maar ach, misschien zitten ze wel in een auto vol donderende muziek, en is er thuis rock n’ roll à volonté.
Bovendien leef ik niet in een land waar er gewaarschuwd wordt voor hoorschade bij dergelijke evenementen of waar gratis wegwerp-gehoorbescherming en/of brilletjes uitgedeeld worden. In ons land primeert de city-marketing en de omzet van de plaatselijke horeca nog boven het welzijn van mens en dier.
Maar ach, waar zeur ik toch over? Daar klinkt al de eerste knal. Geen vuurwerk, zo blijkt. Een of andere scheet? Een komeet die de dampkring doorbreekt en het einde der tijd aankondigt? Nee, gelukkig niet, het was privé-vuurwerk op een exclusief business-incentive evenement enkele stranden verder. Als de lichten doven, de dreunende bassen van de Beachradio – lotta fun lotta hits lotta babes- afkoelen, kunnen we eraan beginnen. Brillen op, oordopjes in, dicht bij elkaar, … en daar gaan we … voor een half uur lichtspektakel. En dan is het voorbij, en kunnen onze oren, ons hart en onze maag, en onze tere hersenen bekomen. Tot er weer eens een vuurwerk wordt afgestoken.