Nummer tweeëntwintig in de reeks van 1000 vragen aan jezelf-blogs. Over terugkerende conflicten, over waar ik me dagelijks op verheug. Of winnen voor mij belangrijker is dan meedoen. Hoe ik omga met erotiek in het straatbeeld. Of ik mezelf wel eens anders voordoe dan wie ik ben. Waarin ik op mijn vader lijk. Of er volgens mij leven is na de dood. Wat voor type ruziemaker ik ben.  Of ik meteen wakker ben ’s ochtends. En tot slot hoe mijn lach klinkt.

211. Wat zijn terugkerende conflicten met je partner?

Als er conflicten zijn, gaan die vooral over niet helemaal duidelijke afspraken, details voor de ene die heel belangrijk zijn voor de ander (wederkerig), te toegeeflijk zijn op vlak van sociale omgang (meer tijd vrijmaken voor anderen), of niet genoeg voor de eigen gezondheid zorgen.

212. waar verheug je je dagelijks op?

Op ieder moment waarop blijkt dat ik tijd kan maken voor wat ik doe, voor mensen die ik graag heb en momenten waarop ik waardering ervaar bij anderen.

213. is winnen voor jou belangrijker dan meedoen?

Het is volgens mij belangrijk te kunnen blijven meedoen op een manier die volhoudbaar is op langere termijn en mee te helpen aan zoveel mogelijk verschillende mensen op zoveel mogelijk verschillende vlakken de kans te geven om mee te doen. Als af en toe winnen daartoe kan bijdragen is het mooi meegenomen.

214. hoe ga je om met erotiek in het straatbeeld?

Het zal sommigen verbazen, maar waar ik woon en leef is betrekkelijk weinig erotiek in het straatbeeld te zien. Tenminste als de vraag slaat op schaars geklede mannen en vrouwen op reclameaffiches.  Als het gaat om bepaalde kledij van mensen, vind ik dat niet echt een probleem. Het trekt me niet aan of stoot me niet af.  

215. doe je jezelf wel eens anders voor dan je bent?

Als ik me anders voor doe dan ik ben, is dat heel doordacht, kost het veel moeite en past het vaak zodanig als een tang op een varken in de situatie dat het eigenlijk geen zin heeft. Ik vind het moeilijk mezelf anders voor te doen, al vind ik het ook moeilijk om te weten wie ik ben. In die zin vind ik deze vraag moeilijk te beantwoorden.

216. waarin lijk je op je vader?

In de zin dat ik net zoals hem een mens ben, een man, fysiek gelijkenissen vertoon, even rustig en bedaard, en vrij nuchter en redelijk tactvol ben. 

217. is er volgens jou leven na de dood?

Volgens mij is er zeker leven na mijn dood. Of ik daar een deel van zal uitmaken weet ik niet. 

218. wat voor type ruziemaker ben je?

Een vermijdende ruziemaker in eerste instantie, maar eenmaal ontploft, in een vorm van implosie, volgen een aantal na-bevingen die onverwacht en fel kunnen toeslaan.

219. ben je ’s ochtends meteen wakker?

Nee, het duurt toch een goed anderhalf uur vooraleer ik er volledig sta. Het lijkt of ik mezelf elke ochtend opnieuw moet samen rapen, verzamelen en terug in elkaar moet steken.

220. hoe klinkt jouw lach?

Klaterend, nu eens als een geitenbokje dat over bergbeekjes springt, dan weer als een veulentje dat dartelt in de wei. Soms ook als een pas uitgekomen paardenbloempje.