Het weekend dat onze kat er bijna niet meer was … autisme en plotse veranderingen

In de soap op het lcd-scherm in wachtruimte 1 van de Dierenkliniek is het hommeles. ‘Nooit meer wil ik je zien. Ik zou hier en nu wel je ogen in je kont kunnen rammen, zo erg haat ik je.’ Al interesseert ons dat nu even niet. Wij hebben meer oog voor de reismand die naast ons op de grond staat. Daarin ligt onze 11-jarige kat knock-out, ogen wezenloos, tong half uit de mond.

Even voordien zijn we in allerijl naar het veterinair centrum gereden. Een half uur later komen we met gierende banden de parking opgereden. Met op de achterbank een zieltogend hoopje kat die anders sprankelt van energie en eigenzinnigheid. Toenemend verlamd, blind en met stuiptrekkingen belandt ze geen vijf minuten later op de onderzoekstafel. De dierenarts en twee assistenten staan ons bij de ingang al op te wachten.

Opvallend wel hoe traag andere voertuigen rijden als je ergens dringend moet zijn. Op zo’n moment probeer ik vooral levend aan te komen. Ondanks de druk van mijn passagier. Ondanks  het zacht gekreun vanuit de reismand die reglementair vastgegespt is op de achteruit. Intussen gaat wel van alles door je hoofd. Meteen vormt zich een lijstje met alle mogelijke oorzaken. Iets ingeslikt? Ergens aan gelikt? Iets buitengewoon gedaan? Ergens tegenaan gelopen? Vergiftiging door een van de onfrisse buren? Van het bizarre tot het ergste wat je kan bedenken.

Dat het op een zaterdag moest gebeuren, dat viel wel te verwachten, schiet door me heen als onze kat van top tot teen wordt onderzocht. Alle onheil doet zich gegarandeerd voor in het weekend of na de kantoor – of openingsuren. De ongemeen felle onderzoekslamp schijnt loodrecht op het arme diertje. En ze is al zo hypergevoelig voor licht. Maar dit keer komt er geen geblaas, is er geen grollen en klauwen, of luid miauwen … wat ons niet gerust stelt. Meer zelfs, onze kat lijkt het zelfs graag te hebben. Toch niet helemaal, blijkt als ze opgetild wordt en zowel ze zowel veel haar als anaal vloeistof heeft achtergelaten op de tafel.

Na de onderzoeksfase stelt de dierenarts voor wat er kan gedaan worden, wat het zal kosten en wil weten waar voor ons de grens ligt. In deze dierenkliniek wordt het leven van kat of hond, cavia of hamster, rat of muis, paard of koe … niet nodeloos gerekt. Bovendien is ons budget voor huisdieren niet onbeperkt.

De dierenkliniek weet dat onze grens bij middelgrote of grote operaties ligt. We tekenen even later voor een bloedonderzoek met verdoving, rx-scan en ct-scan, met indien mogelijk een behandeling, en twee overnachtingen. We komen ook overeen wanneer en waar we terecht kunnen voor informatie over het verloop van de behandeling en wanneer onze kat eventueel weer naar huis kan.

Als de verdoving inwerkt, walgt onze kat nog even, ontdoet zich van haar maaginhoud en ligt even later plat op haar buik uitgeteld. Mijn liefste verwijdert zich – kattenbraaksel werkt bij haar aanstekelijk – en aangezien ik het eigenlijk best interessant vind, maak ik als een volleerd dierenartsassistent de onderzoekstafel proper. Jammer genoeg sta ik even later wel vol rode pukkels van het strelen van onze kat, omdat ik allergisch ben aan opstuivend kattenhaar.

Intussen wachten we in de fauteuils van een wachtkamertje, met een glaasje water of cola, op de bloedresultaten. Zappend langs kanalen, op zoek naar iets dat onze gedachten verzet. Het wordt een gedubde jeugdserie op Disney. Al had ik liever wifi gehad op dit moment. Enkele ogenblikken later komt de dierenarts met het verlossende nieuws. Op één waarde (‘potassium’) na, blijkt alles in orde. Ook de rx-scan blijkt geen problemen aan te wijzen.

‘We kunnen voorlopig echter nog geen hersentumor uitsluiten’, deelt de dierenarts terloops mee. Dat is toch even schrikken en slikken. We houden dus onze adem nog in voor de ct-scan. Dat besluiten we toch maar thuis te doen. Onze kat laten we, met veel moeite, in de goede handen van de dierspecialisten.

Op de weg terug naar huis vloeit er een tsunami van tranen uit onze ogen. Zo’n tumor zou betekenen dat we onze, maar vooral de kat van mijn liefste kwijt zijn. Mijn liefste zoekt thuis al meteen informatie op voor een individuele crematie. Met een mooie urne om het overblijfsel van onze kat toch bij ons te hebben. Voor een taxidermie van onze kat passen we voorlopig. Het idee dat onze kat straks opgezet in onze leefkamer staat is misschien toch nog een beetje te eng. Kortom, we bereiden ons voor op het ergste maar hopen het beste.

Zelf google ik even op de symptomen maar veel wijzer wordt ik er niet van. Dokter Google denkt dat het primaire hyperaldosteronisme is en adviseert een conservatieve behandeling. We vergeten dat even en wachten de diagnose en de behandeling van de echte dierenarts af. En we verwachten dat de dierenarts ons het antwoord, net als de meeste andere artsen als het gaat om menselijke patiënten, schuldig zal blijven.  We krijgen gelukkig veel steun van mensen die onze sociale media volgen, dat doet meer dan deugd op zo’n moeilijk moment.

Het zou hardvochtig zijn om onze kat alleen maar een kat, laat staan een dier te noemen. Het is zowat de enige waarmee gewone communicatie mogelijk is, die er altijd is op momenten dat het niet goed gaat, in het midden van de nacht troost biedt, en onbevooroordeeld is, zonder stereotypes in het achterhoofd. Ik hou trouwens wel van levende wezens zonder een achterhoofd, zonder bijbedoelingen en zonder bedachte strategieën om een ander iets aan te doen.

Daarnaast is het lang niet alleen een kat die ons op vaste tijden wijst op eten, drinken en rusten. Ze heeft ook een ‘therapeutische’ of minstens helpende functie. Ze staat aan de deur als we binnen komen, komt als we haar naam roepen (of niet, als ze slaapt), en maakt geluid in huis zodat we weten dat we niet alleen zijn.

Ook al weten we dat voedsel, water, een goed onderhouden kattentoilet en buiten kunnen zonnen voor haar op de eerste plaats staan. Dat maakt ze dan ook duidelijk met luid gemiauw, ons bespringen, wrijven langs onze benen of uithalen met pootjes. Of het nu ’s middags of middernacht, vijf uur ’s morgens of vijf uur ’s avonds is. Dat ze ons veeleer als middel dan als doel zou zien, dat idee laten we over aan broodnuchtere mensen. Onze kat is veel meer dan gewoon een dier. Kortom, we zouden haar heel erg missen. Mijn liefste, die haar heeft uitgekozen in het dierenasiel, ongetwijfeld nog meer dan ik.

Twee lange rusteloze dagen en slapeloze nachten later mogen we onze kat terug komen halen. Intussen heeft mijn liefste al een aantal keren, op de afgesproken tijdstippen, gebeld om te informeren hoe het met onze kat gaat. Het verloopt positief maar we blijven ongerust, en steunen elkaar. Op zo’n moment wijken routines en regels, gewoontes en bezigheden als het moet, maar blijken ze tegelijk ook het enige emotionele steunpunt van ons beiden.

Na een praatje met de dierenarts, en de rekening, veel minder dan we verwacht hadden, betalen, mag onze kat op de derde dag met ons mee. Ze kijkt weer helder en loopt weer zoals dat verwacht wordt van een kat. Nog belangrijker, ze heeft haar eigenzinnigheid terug. Onderweg naar huis miauwt ze even hard en wanhopig als anders. Ze heeft een bloedhekel aan autoritten.

Eenmaal thuis stort ze zich op haar eigen kattenvoeding, gaat meteen daarna op haar eigen kattentoilet en nestelt zich in haar eigen zetel. Precies zoals we ze kennen, en hoe wij het wellicht ook zouden doen na zo’n verblijf. Een dag later is ze helemaal als voorheen: speels, eigenzinnig en er af en toe op uit om op schoot te worden genomen. Met gezonde tegenzin eet ze zelfs haar kattenvoer met medicatie op. We zijn weer enigszins gerust. Al is het ook een signaal geweest dat onze kat wat ouder wordt, en de eindigheid van ons huisdier steeds concreter wordt.

4 Comments »

  1. Buiten zal het niet geweest zijn, ze is een volledige huiskat, maar wel héél onderzoekend 🙂
    Het is inderdaad waar dat er veel mensen die niet van katten houden, dat heb ik al bij andere katten ervaren, die dan wel af en toe een stapje in de wereld zetten.

    Like

  2. Als ze buiten komt kan ze zeker iets hebben opgegeten, er zijn zat “mensen” die niet van katten houden.
    Ik ben blij dat ze weer beter is Sam 🙂 wel blijven opletten hoor.

    Like

  3. Niemand die het echt goed weet. Ze is er bovenop gekomen, dat is natuurlijk geruststellend, maar toch. Ik heb die vraag wel gesteld, maar het blijkt een mysterieus onbekende aandoening die nog niet bekend is. In dat opzicht lijkt dierengeneeskunde net op mensengeneeskunde. Het is ook op hoop van zegen.

    Mijn buikgevoel zegt dat Loki iets giftig heeft gegeten, of iets dat haar in shock brengt.
    Bij de meeste andere dierenartsen in onze regio zouden we in zo’n geval maar twee mogelijkheden hebben: laten inslapen of afwachten tot het overgaat met pijnbestrijding.

    Like

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.