In de war van ‘gewone dingen’ … autisme en prikkelverwerking
Het is De week van autisme. Ik had nooit geweten dat er ook hiervoor een week bestaat, als ik niet een filmpje op mijn Facebook-tijdlijn voorbij had zien komen. In het filmpje lopen een moeder en haar zoon hand in hand door een groot winkelcentrum.
Het jongetje kijkt rond in de enorme mall. Er lijkt niets met hem aan de hand. Maar je ziet zijn greep verstrakken. Hij houdt de hand van zijn moeder steeds steviger vast. Hij raakt in de war van de prikkels die hij oppakt. Prikkels van ‘gewone dingen’.
Knipperende koop-hier-lichtjes in de etalages van winkels, ritselende zakjes, pratende groepen mensen. Alles komt binnen en verwart. Geluiden worden steeds harder. Tot er een grens wordt overschreden. Ik voel mijn eigen ademhaling versnellen. Het jongetje wil maar één ding en dat is ontsnappen. Ik begrijp dat.
En dan zakt hij ineen. Hij gaat op de grond liggen. Midden in het winkelcentrum. Hij geeft zich over. Opgeslokt door de chaos. Er komt een vrouw dichterbij om te kijken. De moeder stuurt haar weg. Ik weet wat ze denkt. Het beeld wordt zwart.
Sander Verheijen in ‘Ik kan er nét niet bij: een vader en zijn bijzondere tweeling‘ (Harper Collins, 2017)