Uitstel … een persoonlijke visie

Vandaag wil ik uitstel. Ja, ik weet dat uitstel geen afstel is. Ik besef dat uitstel tijdelijk is, een pauzeknop indrukken. Met als voornaamste gevolg dat het werk zich ophoopt, inclusief verwikkelingen. Ik verschuif tot later wat ik vandaag niet kan of wil doen.
Ik geef mezelf daarbij het voordeel van de twijfel, en hou het op ‘niet kunnen doen’. Voorlopig kan ik het niet, daarom stel ik het uit. Ik zou het nu wel willen doen, maar ik hoop dat het beter wordt als ik het nog even uitstel. Tot na verloop van tijd blijkt dat ik het wel kan. Of tot het zou blijken dat ik het niet kan.
In dat geval is er afstel. Dik tegen mijn zin, want afstel betekent dat iets wat gepland was niet doorgaat. Zeker omdat kwatongen dan zullen beweren dat ik het niet wil. Terwijl ik vervuld ben van willen, maar niet van kunnen. Er mag dan wel voor ieder die wil een weg zijn, maar er wordt niet bij gezegd in welke staat die weg is, en of ze wel ergens heen leidt. Mogelijks leidt ze gewoon terug van waar ik kom. De weg is het leven, dat kan goed zijn, maar soms is de weg gewoon ter plekke blijven, en zoals Oblomov alle mogelijke wegen overpeinzen. Languit, gevloerd door ontelbare mogelijkheden.
Daarom wil ik uitstel. Misschien doe ik dat wel te vaak, dat uitstel willen. Er ligt hier al een tijdje een hoop boeken rond uitstel klaar. Ik kom er maar niet aan toe ze te lezen. Het lukt me alvast niet vooraleer ik alle toegezonden tips om uitstelgedrag aan te pakken heb verwerkt. Zoals vroeger opstaan, de lat minder hoog leggen, opsplitsen en uitbesteden van taken, online onbereikbaar worden, … Toch is lang niet iedereen zo’n voorstander van het vermijden van uitstelgedrag. Neem nu de uitspraak ‘doe nooit meteen wat je later met meer kennis en wijsheid zou kunnen doen’. Zo’n wijsheid kan je het toch moeilijk negeren?
Een dag, om te beginnen. Al is het niet slim van mij om dat laatste erbij te vermelden. Ik laat immers in mijn kaarten kijken. Het is onduidelijk geworden wanneer ik van plan ben mijn uitstel af te ronden. En of ik dat wel van plan ben. Dat maakt mijn afstel voor een stuk bedrieglijk. Het lijkt of ik mijn verantwoordelijkheden probeer te ontlopen. Terwijl ik helemaal niets van plan ben. Tenzij vandaag opschorten. Al betekent dat praktisch vooral vertragen. Zoals de stofwisseling van sommige dieren in hun winterslaap. In afwachting van andere tijden. Of tot morgen.