‘Is autisme een superkracht?’ … autisme en beeldvorming

In haar opleiding tot autismedeskundige kwam Norah, lezeres van deze blog, af en toe de omschrijving van autisme als superkracht tegen. ‘Ik vind het enorm fascinerend dat een aandoening die toch vrij ingrijpende beperkingen met zich meebrengt door sommigen toch als een ‘superkracht’ wordt gezien. Zie jij jouw autisme ook zo en hoe sta je tegenover mensen die zo’n idee ernstig nemen?’
Het klopt dat sommige mensen autisme niet zozeer zien als een gebrek, een handicap, een aanvaardbare vorm van anders-zijn, maar als een supermacht of superkracht. Het is een fascinerend idee, dat sommige mensen denken dat autisme een superkracht kan zijn, en dat mensen überhaupt een superkracht zouden hebben.
De term is jammer genoeg misleidend en stigmatiseert meer dan de bedoeling is. Het gaat dus niet om de idee gedachten te kunnen lezen, over water te zweven of door een muur te lopen. Het gaat meer om de mogelijkheden die autisme met zich zou meebrengen, los van persoonlijke talenten of aangeleerde vaardigheden of kennis.
Zelf heb ik er mijn bedenkingen bij, maar sommige mensen geloven sterk in bepaalde mogelijkheden die louter uit autisme voortvloeien. Ze voelen zich daarbij niet altijd geremd door angst voor veralgemening of uit het oog verliezen van de uitdagingen in hun dagelijks leven.
Als mede-autist sta ik vast in het midden van twee schijnbaar onverenigbare opvattingen. Aan de ene kant zijn er mensen met autisme die hun autisme zien als een vloek, als onmenselijk lijden en er zo snel mogelijk van verlost zouden zijn. Zij zien hoegenaamd geen kwaliteiten verbonden aan autisme.
Aan de andere kant zijn er mensen met autisme die zichzelf zien als voorlopers van een nieuwe beschaving, met een bovennatuurlijk vermogen om de waarheid van de dingen te zien en deze kunnen toepassen in het dagelijks leven als ze daartoe de kans kregen.
Sommige mensen met autisme lijken dat verschil terug te brengen op de pre-DSM5 opdeling tussen autistische stoornis en aspergersyndroom, en het verschil in beperkingen. Terwijl dat verschil in de praktijk volgens mij weinig steek houdt. Ik definieer mezelf meestal als ‘mens met autisme’, met ‘autisme’ als korter voor ‘autismespectrumstoornis’.
Waarschijnlijk bevinden de meeste mensen met autisme zich ergens tussenin, al naargelang hoe het gaat op een bepaald moment, hoe hun omgeving staat tegenover hun autisme, en in welke mate hun beperkingen hun leven bepalen.
Ook de mate dat iemand heeft leren omgaan met de eigen autistische eigenschappen bepaalt hoe genuanceerd h/zij denkt over zijn of haar autisme. Zo ben ik er intussen achter gekomen dat mijn autisme zowel een aantal dingen meebrengt die ik waardeer, maar er zijn ook dingen, geassocieerd met autisme, waar ik liever vanaf zou komen. De overtuiging dat alle autistische mensen fantastisch en geniaal zouden zijn, helpt mij, en veel andere mensen met autisme, geen stap verder, integendeel.
Veel van de zogenaamde ‘superkrachten’ blijven vaak theoretische mogelijkheden die graag gelinkt worden aan beroemdheden in de kunst of wetenschap die, zonder daarom gevraagd te hebben, een postume diagnose hebben gekregen.
Zo zou een autistisch brein 40% sneller zijn in het oplossen van problemen en zouden mensen met autisme een beter geheugen hebben, zowel voor gebeurtenissen van lang geleden als details op het moment zelf. Mensen met autisme zouden ook sterk zijn in het objectiveren en analyseren van tragische ongevallen zonder verstoord te worden door persoonlijke emoties.
Autistische mensen zouden ook enorm creatieve denkers zijn, die zich vooral richten op de functionaliteit en eigenschappen van voorwerpen en materialen om toepassingen ervan te vinden die nog niet eerder bedacht zijn.
Een aantal mensen met autisme zou het harde werk om emotionele banden aan te knopen op een bijzondere manier aanpakken. Wat mensen zonder autisme doen zonder er bewust bij stil te staan, zouden autistische mensen benaderen door doorgedreven analyse en imitatie van gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal, patroonherkenning in opmerkingen, taalgebruik en groepsdynamieken.
Vermoedelijk zullen enkele of verschillende van hiervoor genoemde eigenschappen wel voorkomen bij sommige mensen met autisme en bij andere dan weer niet. Soms worden die dan geassocieerd met autisme, soms niet.
Misschien maakt het niet zoveel uit. Wanneer iemand de term ‘superkracht’ gebruikt, zegt dat vermoedelijk veel meer dan de krachten die h/zij autisme of zijn/haar autisme toeschrijft. Uiteraard hebben mensen met autisme mogelijkheden en talenten, daar twijfel ik niet aan. Als er over superkracht wordt gesproken, is dat volgens mij iets anders, eerder een reactie op mensen die hem/haar in diskrediet willen brengen als een weirdo met sullige, bizarre eigenschappen die zouden wijzen op minder verantwoordelijkheidsbesef.
In zo’n geval is een passender vraag eerder wat dit zegt over degenen die de menselijkheid van autistische mensen in vraag stellen. Zou het kunnen getuigen van hun zwakheid en onmacht, en gebrek aan inzicht in autistisch denken? Misschien overschatten ze wel hun inzicht in het pervasieve karakter en de aard van beperkingen, en zouden ze zich beter richten op luisteren naar en informatie uitwisselen met de persoon met autisme?