9 tips voor een respectvolle omgang met autistische mensen

Respecteer dat iemand zich ofwel autistisch mens/persoon/autist ofwel persoon/mens met autisme noemt. Probeer die persoon dan niet te verbeteren of te corrigeren met een terminologische uitleg. In beide gevallen zegt het woordgebruik vooral iets over hoe de betrokkene zich oriënteert tegenover of associeert met autisme(spectrumstoornis). Een negatieve interpretatie of context kan in beide gevallen voor problemen zorgen. Ik zou graag leven in een wereld waarbij elk woord dat na ‘ik ben’ of ‘ik heb’ komt nooit nog voor negatieve wrijvingen zorgt. Laat het aan mensen op social media over om hier over te muggenziften.
Luister naar autistische mensen, en vul voor hen niet in wat ze volgens jou zouden moeten bedoelen. Luister zoals je luistert naar anderen, door je aandacht volledig op wat ze willen zeggen toe te leggen, je bewust te zijn van je veronderstellingen, open te staan voor hun interpretatie (hoe afwijkend die ook mag zijn) en hen verbaal te volgen.
Vermijd het uitspreken van veronderstellingen of inschattingen van het niveau van functioneren met autisme van wie je aanspreekt of over wie je spreekt. Veronderstel niet dat iemand mild of (zeer) ernstig, hoog – of laagfunctionerend, ‘uitgesproken’ of ‘subcutaan’, zelfredzaam of zelfreddend autistisch is. Dat is veelal een veralgemening en foute inschatting (zeker als buitenstaander), en gebeurt op basis van uiterlijke kenmerken vanuit een beperkt aantal situaties of ervaringen. Het kan zowel leiden tot grove onder – of overschatting en frustratie of agressie bij degene over wie je spreekt. Versta dat iedere autistische persoon in de ene situatie een handicap kan ervaren, in een andere situatie ‘ernstig autistisch’ lijkt en in een nog andere context vrijwel dezelfde mogelijkheden vertoont als anderen.
Informeer je zo breed mogelijk over autisme. Beperk je niet tot ofwel autistische auteurs (zoals ‘Lifehacks voor meiden’, ‘Onzichtbaar onvermogen’, ‘Anders gaat ook’, ‘Op mijn manier’, ‘Aut of the box’, ‘Gedurfde vragen’ ‘Autistisch gelukkig’) of auteurs met veel inlevingsvermogen en/of ervaring met autistisch denken en samen leven met autistische mensen (‘Autisme en het voorspellende brein’, ‘over pubers met autisme’, ‘autisme in het gezin’, ‘overprikkeling voorkomen’). Beperk je niet tot boeken, maar bekijk een film of documentaire, beleef een artistiek kunstwerk van autistische kunstenaars of kunstenaars uit de omgeving van een autistisch persoon. Ga regelmatig luisteren naar verschillende autistische sprekers en sprekers die veel ervaringen en inzicht hebben in autistisch denken en kom in contact met autismeambassadeurs.
Ga regelmatig in dialoog met een zo ruim mogelijke groep mensen met autisme en mensen die in hun levenssfeer leven, zeker degenen die niet meteen aansluiten op jouw beeld of beleven van autisme en die niet op dezelfde manier communiceren of leven zoals jij. Vergeet ook niet in dialoog te gaan met hen die dag en nacht met autistische mensen samen leven, niet omdat ze een stem aan autistische mensen geven maar voor hun eigen ervaringen en ervaringsdeskundigheid.
Steun organisaties die aangestuurd worden door autistische personen of die autistische personen in belangrijke mate betrekken bij hun activiteiten. Engageer je in hun werking of vraag hen hoe je kan bijdragen tot hun project(en).
Probeer je niet ‘empathisch’ op te stellen door uitspraken als ‘we zijn allemaal wel een beetje autistische, hé?’, ‘ja, het (autisme)spectrum is breed’ of ‘het valt toch behoorlijk mee met jouw autisme’. Bega ook niet de onvergefelijke beginnersfout door aan iemand met autisme ‘maar je ziet er toch helemaal niet autistisch uit’ te zeggen. Neem ook gewoon aan dat iemand autisme heeft als h/zij dat zegt, en wuif het niet weg. Zie het vooral niet als een schande, of een teken van een of andere complottheorie van ‘Big Pharma’ of ‘etiketjesmania’.
Verontschuldig je niet tegenover iemand voor diens diagnose. Als iemand je zegt dat h/zij een diagnose autisme heeft, of als een (groot)ouder of partner je vertelt dat zijn/haar kind of partner een diagnose heeft, zeg je nooit of te nimmer ‘dat is jammer’ of ‘dat is erg om te horen’. Het is nog beter om ‘proficiat’ te zeggen, hoewel dat misschien ook niet altijd gepast is.
Wees autisme vriendelijk en respecteer ieders anders-zijn. Wees je er bewust van dat er in elke omgeving waar je leeft, werkt, woont of je vrije tijd besteed, autisten zijn die waarmee je, de ene keer al vlotter dan de andere keer, samen werkt en communiceert. Het kan best zijn dat zij die omgevingen heel anders beleven dan jij, en veel meer inspanningen moeten doen om hetzelfde gedaan te krijgen. Probeer concreet en duidelijk te zijn over je verwachtingen en je bedoelingen, ga mee met diens suggesties over wat aangenamer of beter zou kunnen, bedenk wat jij kan doen en wacht niet tot iemand diens diagnose naar voor brengt.
Ik heb een keer een collega gefeliciteerd, toen hij vertelde dat zijn kinderen allebei PDD-NOS hadden. Dat verbaasde hem wel, maar ik bedoelde ermee dat het duidelijkheid gaf.
Ik kende mijn eigen diagnose toen nog niet.
LikeGeliked door 1 persoon