‘Wat zou je doen mocht ik je onverwachts op straat aanspreken?’ … autisme en communicatie

Foto van Timon Studler op Unsplash

Met de autismeweek, en het hoogtepunt, de wereld autisme dag, is het wat drukker op vlak van vragen die toekomen via het blogformulier en mijn mail.

Eén van de vaak gestelde vragen is er een die onder andere door Nata uit Antwerpen is gesteld. Nata schrijft: “Stel dat ik je nu zou zien op straat in ’t Stad, en je zou aanspreken, zou je dan met mij een kop koffie willen drinken? Ik denk dat je mij nog wel herinnert van een gastcollege dat je vorig gaf op onze hogeschool.”

Het gebeurt vrij regelmatig dat iemand mij aanspreekt op straat. Het zijn meestal mensen die ik helemaal niet ken, die mij iets vragen, veelal iets heel concreet. Dat gebeurt altijd onverwachts. Hoewel ik het niet heb voor onverwachte dingen, vind ik dat meestal niet zo erg.  Soms word ik ook aangesproken door mensen die ik wel ken, ook onverwacht, en dat vind ik soms erger.

Als ik aangesproken word door mensen die ik niet ken, zijn dat meestal anderstalige toeristen, en een enkele keer een landgenoot. Ze vragen me bijvoorbeeld de weg naar zee of naar het winkelcentrum, hoe laat het is, of er in de buurt een supermarkt, een openbaar toilet of een bus – of tramhalte is en vooral of ze ergens lange tijd gratis kunnen parkeren.

Ik vind het belangrijk om deze mensen een zo correct en eerlijk mogelijk antwoord te geven. Misschien komt dat omdat ik in een toeristische stad woont waar iedereen wel eens aangesproken wordt. Het kan ook voortvloeien uit mijn opvoeding, waarin mensen helpen een belangrijke plaats had. Het helpt me bovendien om een andere taal te oefenen, in het bijzonder Frans, Engels of Duits, maar soms ook andere talen te leren kennen, met behulp van Google Translate of een andere vertaalapp.

Dat betekent natuurlijk niet dat ik elke vraag van iedereen die me aanspreekt zomaar beantwoord. Er zijn best wel wat mensen aan wie ik voorbijloop of die ik negeer. Misschien zijn ze zelfs in de meerderheid. Dat heeft te maken met het soort vragen, de manier van aanspreken, het uitzicht of de geur van deze mensen, met de situatie zelf en of ik op dat moment haast heb. Zo zijn er wel eens mensen die me vragen om (klein)geld, om brood of om een treinticket of die graag even zouden willen bellen met mijn gsm. Daar ga ik niet op in.

Als mensen die me wel kennen, en die ik al een tijdje niet gezien heb, me onverwachts aanspreken op straat, heb ik het daar veel moeilijker mee. Hoe dat komt weet ik niet precies. Als ik er tijdens voordrachten over mijn autismebeleving over begin, merk ik dat ook veel niet-autistische mensen dat liever niet hebben. Dat doet mijn publiek dan weliswaar om andere redenen, waarvan geen tijd, niet weten wat te zeggen of even liever niet zien de voornaamste zijn.

Zelf vind ik het lastig omdat deze onverwachtse ontmoeting botst met mijn verwachtingen en voorbereiding, en een vermenging van verschillende, vaak niet-passende werelden is. Dat komt niet omdat ik op vlak van uitzicht (kleding, haar) of gedrag anders doe, maar in mijn hoofd klopt het niet. Net zoals ik het moeilijk zou vinden, mocht ik plots op mijn autismecoach van vijftig kilometer verder zou botsen in ‘mijn’ plaatselijke supermarkt. Ik zou het best wel overleven natuurlijk, maar toch, het zou toch even moeten bekomen van die onverwachte ontmoeting. Hetzelfde geldt voor een familielid dat ik al een paar weken of maanden niet meer heb gezien, of een klasgenoot van vroeger van wie ik dacht dat die in Dubai aan de slag was.

Misschien wijk ik nu af van je vraag wat ik zou doen mocht je me onverwachts op straat zou aanspreken, Nata. De kans is groot dat het even zou duren voor ik zou weten wie je precies bent, waar jij me van kent, hoe wij elkaar ontmoet hebben. Je zou het me vast moeten uitleggen, en ik zou je de eerste minuten waarschijnlijk vreemd aankijken, alsof je me iets op de mouw speldt. Als je me zou uitnodigen om een kop koffie te drinken, is de kans groot dat ik dat beleefd maar beslist zou afwijzen. Ik zou het een beetje raar vinden dat je tijd zou hebben om uitgerekend met mij een koffie te drinken. Heimelijk zou ik dat best wel willen, maar dan zou alles in de war lopen, en dat zou ik later bekopen met veel hoofdpijn.

Ik zou waarschijnlijk eerlijk, zeggen waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga. We zouden elkaar, bij wijze van spreken, een hand geven, en verder doen wat we van plan waren. Of je zou misschien een stukje met me meelopen, maar dan je eigen weg gaan. Later, veel later, waarschijnlijk ’s nachts rond een uur of drie, zou ik me herinneren wie je bent, wat je wou zeggen of vragen, opschrijven wat ik daarmee ging doen, en dat daarna vergeten. Tot ik je weer ergens zou tegenkomen. Of tot je een mail zou sturen om me te herinneren aan onze ontmoeting, en wat je eigenlijk wou vragen of zeggen.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.