‘Ze zijn onder ons’ … autisme en samenleving

Je kan er voor of tegen zijn, maar een toevallige verandering, een andere dan geplande keuze, een verkeerde weg inslaan en zelfs verdwalen wel eens positief zijn.
Zo was ik eergisteren op reis met de trein, een rit van meer dan twee uur. Zoals vaak was ik veel te vroeg. De trein stond er nog niet en op het perron was zelfs het digitaal bord met de bestemming nog niet verlicht. Treinen hebben in ons land, anders dan bussen of trams, niet de gewoonte vroeger te vertrekken.
Tijd genoeg dus om iets te eten, te drinken, voor een plas en … een bezoekje aan het krantenwinkeltje. Tijd genoeg om tijdschriften en kranten te inspecteren en enkele boeken te doorbladeren. Mijn oog viel op een artikel in de Franstalige krant Le Soir, een interview met Josef Schovanec, een autistische filosoof.
Voor mij staat Schovanec vooral bekend als iemand die zichzelf weigert te definiëren vanuit slechts één perspectief, dus niet vanuit zijn hogere studies, beroep, of vanuit zijn autisme. “Ik ben mezelf. Al het andere is alsof ik een zakdoek in mijn zak heb of niet. Hij is er toevallig, maar we laten onszelf ook niet bepalen door de relatie met onze zakdoek”, zei hij ooit. Hij beschrijft zijn autisme als een van zijn vele eigenaardigheden, zoals zijn eerder langzame spraak en zijn angst.
In Le Soir van 4 april gaat de journalist dieper in op zijn recent verschenen boek ‘Ils sont parmis nous: 38 Portraits d’autistes célèbres’, uitgegeven in maart 2022 bij Editions Luc Pire. In dit boek werpt Schovanec zijn licht op bepaalde personages uit romans, politic, filmhelden of geniale makers die autistische kenmerken zouden gehad hebben. Het boek zelf heb ik nog niet gelezen, mijn Frans is daar waarschijnlijk niet voldoende voor, maar wat de auteur erover zei kon alvast wel mijn interesse wekken.
De 38 personages of profielen uit zijn boek hebben volgens Schovanec gemeen dat ze alles behalve trouw zijn aan sociale codes of instructies en op hun eigen manier de absurditeit van de structuren van onze samenleving tonen.
Volgens Schovanec onderschatten we vaak het belang van autisme en verwante vormen van anders-zijn in de culturele wereld maar ook de invloed van autistische kunstenaars en creatieve geesten. Veel bekende verhalen, films, boeken, strips, … gaan volgens hem op een of andere manier over anders-zijn, en stellen de vraag waarom er mensen zijn die buiten de boot vallen in onze samenleving. Ze tonen dat dit anders-zijn, deze diversiteit verre van een dwaling is van de natuur maar ze onlosmakelijk verbonden zijn met de evolutie naar onze samenleving. Het lijkt vooral in deze tijd dat we ermee in de knoop liggen dat we alle verschillende mensen nodig hebben om te kunnen functioneren.
De autistische filosoof die zich niet graag classificeren, stelt dat de gelijkenissen tussen autisme en smurfen buitengewoon treffend is. Hij beweert dat autistische mensen in het algemeen verzot zijn op het blauwe volkje. Meer zelfs, hij blijkt autistische mensen te kennen die meer dan tien uur per dag over smurfen denken en meer dan 50.000 smurfen in huis hebben. Een vreemde vergelijking, maar kom.
Verder vindt Schovanec het erg moeilijk om autisme te definiëren. “Er zijn weliswaar diverse officiële omschrijvingen van wat autisme is, maar ik denk dat het met autisme net is als bij Japanners. Eens je Japanners hebt ontmoet, weet je dat het Japanners zijn, maar het valt niet mee om in één zin te omschrijven wat het is om een Japanner te zijn. Er is geen eenduidige definitie, en ik wilde niet, zoals sommige auteurs, verwoed op zoek gaan naar autistische types tussen de grote wetenschappers, met het oog op een enigszins bruikbaar gemeenschappelijk kenmerk. Ik wilde vermijden om de gebruiken van Hans Asperger in te stand houden, door autistische mensen te classificeren op basis van overlevingsmogelijkheden.”
Tot slot pleit Schovanec in zijn interview in de krant voor een samenleving waarin autistische en niet-autistische mensen harmonieus zouden kunnen samenleven. “Waar ik helemaal niet voor pleit is een autistisch getto, maar evenmin voor wat ik het liturgisch gebruik van de term inclusie zou willen noemen. Het zijn vooral beleidsmensen die inclusie als een holle term, zonder concrete initiatieven of oplossingen gebruiken. Of we het nu over erbij horen, integratie of inclusie hebben, niet de term zal het verschil maken. Wat verschil maakt, is hoe een term concreet ingevuld wordt, hoe de omgeving opengesteld wordt, dat telt!”, besluit hij zijn interview.
Dank je wel voor deze blogpost, Tistje. De filosoof Josef Schovanec is voor mij een inspirerend voorbeeld.
LikeGeliked door 1 persoon