Het verschil tussen een vriendelijke glimlach en geflirt … autisme en sociale situaties

In onze wereld van dooddoeners en schijnbare vanzelfsprekendheden ervaar ik tal van momenten waarop sociale signalen vaak niet zijn wat ze lijken, en grenzen flinterdun zijn.
Een veelvoorkomende verwarring vind ik het verschil tussen vriendelijkheid en flirten. Het komt volgens mij niet zo vaak voor dat mensen vriendelijk zijn. Meer zelfs, het komt volgens mij zo weinig voor dat vriendelijkheid haast geflirt lijkt. Als iemand dan daadwerkelijk flirt, is dat iets vreemd, iets dat ongemakkelijk overkomt. In de meeste situaties blijft de werkelijke betekenis van sociale signalen voor mij een raadsel, in het beste geval een gok die voldoende juist lijkt.
Ik krijg via mail vaak de vraag hoe je als gemiddeld begaafde autistische persoon kan omgaan met deze beperkingen om zich staande te houden in sociale situaties. Het lijkt voor sommige mensen een hopeloze zaak, ook al omdat ze volgens zichzelf in een absoluut onwaarachtige, verknipte wereld leven met dubbele en driedubbele betekenissen.
Het klopt volgens mij dat er in onze samenleving vaak schade wordt berokkend door de onwaarachtigheid van anderen, verborgen betekenissen en agenda’s met bedoelingen die zelden te achterhalen zijn. Voor een ander deel zijn de beperkingen in sociale plantrekkerij echter het gevolg van verschillende aspecten die mij eigen zijn. Voor een stuk kan ik daar op studeren, trainen, en een systeem van kansberekening opstellen. Toch blijft er een stuk over dat mij in de samenleving beperkt en kwetsbaarder maakt. Het zou mij misschien niet beperken mocht ik in een andere wereld leven. Net zoals mijn onvermogen om nog verder zuurstof te ademenen mij in een zuurstofvrije wereld niet remmen, maar in deze wereld zou het mijn dood betekenen.
Ik kan met deze beperkingen omgaan op drie manieren, natuurlijk in de veronderstelling dat het zodanig erken. Een eerste is door te veronderstellen dat de ander oprecht is, ongeacht hoe hun gedrag overkomt, intenties puur en welgemeend is, en complimenten en interesse gewoon een manier zijn om een positieve sfeer te betekenen. Een tweede is door achter elke communicatie die voor mij een rode vlag doet afgaan een bijbedoeling te vermoeden en wantrouwig te zijn tegenover elke toenadering die verder gaat dan oppervlakkig contact.
Een derde en laatste is erkennen dat ik die beperkingen heb en er zo goed mogelijk, met vallen en opstaan, proberen te vertrekken van een veronderstelling dat de meeste mensen hun sociale status willen verbeteren en grenzen aftasten, maar dat ik alleen vooruit kan door fouten te maken en die te analyseren om me later te kunnen beschermen of behoeden. Tegelijk houdt deze derde weg in dat ik er vertrouwen in heb dat afstand beter is dan nabijheid, dat ik niet zo aantrekkelijk of slim ben maar wel onbuigzaam dat de foute mensen meestal geen interesse hebben in mij, en dat mijn intuïtie mij vaak ook niet in de steek laat.
Ik heb gemerkt dat het verschil tussen vriendelijkheid en geflirt vaak blootgelegd wordt door open te communiceren over eventuele twijfel daarover in contacten. Twijfels aftoetsen door vragen te stellen over hun intenties kan helpen. Soms kan het ook conflicten opleveren, maar ik weet liever waar ik aan toe bent dan conflicten te ontwijken. Soms kan het ook duidelijk maken dat het geflirt is, waar ik tot op zekere hoogte mee om kan, zolang het maar duidelijk is wie wat verwacht, welke grenzen er zijn, en dat alle betrokkenen rekening houden met elkaars gevoelens.