Niet om te lachen … autisme en begrafenis

Niet om te lachen … autisme en begrafenis

Een begrafenis bijwonen is geen lachertje. Noch figuurlijk noch letterlijk. Onlangs heb ik het nog eens meegemaakt en ben ik dus uitgenodigd voor achtereenvolgens een ‘eucharistieviering’ (in de kerk), een ‘afscheidsmoment’ (het handjes schudden) en een ‘maaltijd’ (om alles weg te werken). Na zo’n dag ben ik er altijd vast van overtuigd dat ik zelf nog lang ga leven om mensen die ik lief heb zoiets niet te moeten aandoen. Zeker niet de mensen met autisme die mij lief zijn.

Het hele gebeuren van rouwen vergt immers heel wat energie en inzicht in sociale vanzelfsprekendheden. Het vergt ook een enorme beheersing van de lachspieren. Want zeg nu zelf: als je al dat ritualistisch gedrag van een afstand bekijkt, lijkt ’t steeds te balanceren tussen lachwekkend en om te huilen. Rouwen, afscheid nemen van wie geliefd is, zou ieder op zijn manier moeten kunnen. Zoveel huilen en lachen als de dichtstbijzijnde familie wenst. En dat zou gerespecteerd moeten worden. Maar helaas is dat lang niet het geval.

Zo is een uitgestreken gezicht in een misviering ter ere van de dode, of de overledene, een verplichting. Lachen, dansen, vrolijk zijn in de kerk is niet toegestaan. Alles gebeurt bovendien volgens strikte afspraken. Het is meestal niet zomaar om het even wie waar zit. Alles is plots symbolisch, maar dan vooral bekeken vanuit de status en de daarbij horende angst het verkeerd te doen.

Anderzijds wordt er niet zo nauw gekeken als iemand die ongelovig is en dus niet naar de eucharistievieringen gaat tijdens het kerkelijk jaar op zo’n rouwplechtigheid een hostie gaat halen. Geen mens die er aan denkt dat die hostie in dat ‘geuzenlichaam’ misschien wel kan uitgroeien tot een antichrist. Niet dat ik dat echt geloof, maar het zou maar eens zo moeten zijn.

Zeker in een klassieke misviering wordt vooral hard geprobeerd om te zeggen ‘ze is niet dood, ze is bij de Heer’. Je moet al heel wat inzicht hebben in het doorsnee denken en de kerkelijke traditie om te weten dat ze dit niet letterlijk bedoelen. En dat ze eigenlijk net wel bedoelen dat ze dood is, en wel voorgoed. Want niemand komt bij de Heer vandaan. Al was het maar omdat de Heer onder, in & te midden van ons is. Maar dat is dan weer een ander, niet minder complex en abstract verhaal.

Het dringt pas langzaam door dat iemand er niet meer is. Stukje bij beetje verschijnt ze immers niet meer op bepaalde gebeurtenissen, in bepaalde beelden. Als we op zondag altijd op bezoek gingen bij oma, gebeurt dat nu niet meer omdat het weinig zin heeft op bezoek te gaan bij iemand die er niet meer is. Niet dat oma niet meer wou dat we op bezoek kwamen. Integendeel. Begrijpen waar ze naartoe is gegaan, en hoe, en waarom, en dat ze permanent weg is, en of dat geen ontrouw is aan opa … op het moment dat al dat duidelijk is, komen mogelijks hevige emoties. Dat kan soms overvallen.

Omdat overlijden niet gepland kan worden, evenmin als een begrafenis. Het komt altijd onverwacht. Het is beter te weten, te zien aankomen dat er een overlijden zou kunnen zijn. Het is ook beter te weten wat er verwacht wordt op een begrafenis, welk kledij, welk gedrag, welke bijdragen (in geld of in bloemen of beide). Dat lijkt allemaal vanzelfsprekend, zeker voor gewoon begaafden met autisme, maar is het zeker niet. Het bespaart ook veel anderen (niet-autisten) stress.

Zelf ga ik niet gauw naar een begrafenis gaan. Dat heeft minder te maken met het louter emotionele, maar eerder met praktische zaken. Niet zo lang stil kunnen zitten in zo’n omgeving, bang zijn voor verkeerd gedrag, geen feest willen voor een droevige gebeurtenis, teveel mensen moeten ontmoeten die je niet kent … het zijn logische redenen om niet naar een begrafenis te gaan. Helaas verstaan mensen ze vaak niet, en soms zien ze de afwezigheid als een belediging.

Er is altijd wel iets dat mis loopt op zo’n mis. Als ik al niet de verkeerde woorden op het verkeerde lied heb gezonden, het verkeerde gebed heb mee gepreveld (of te luid), op het verkeerde moment heb rechtgestaan en ben gaan zitten als het nog niet moest, of een kaars op het verkeerde moment heb aangestoken of net niet, dan heb ik onvoldoende stoelgeld in de schaal geworpen of met mijn verkeerde hand de hostie ontvangen. En ga zo maar door. Een gewoonte die daar nog bij komt, is soms het elkaar vrede wensen. Je moet maar toevallig iemand naast je zitten hebben die jou de vrede niet gunt of jij die hem of haar de vrede niet gunt. Zeer vervelend.

Na de viering is er dan het handen schudden. Daarover valt niet zo veel te zeggen, behalve dat het buitengewoon vies is voor wie een hekel heeft aan aanrakingen. Handen schudden, kussen geven, de occasionele knuffel, een schouderklop … het hoort er allemaal bij.

Om dat alles te vergeten, gaan mensen dan tafelen. Op dat moment blijkt de dode heel ver weg. Ten minste dat doen het vloeien van spijs & drank vermoeden. Soms is dat ook zo. Mij ontgaat het nut van zo’n maaltijd meestal. Het is leuk als de familie elkaars eens weerziet, maar er zijn toch heel wat leuke feesten in de loop van het jaar om bij die gelegenheid eens een zaal af te huren en tezamen te eten. Moet er daarvoor echt iemand eerst dood gaan ? Voor neurotypicals blijkbaar wel.

Na het dessert is het dan tijd om zo vlug mogelijk op te stappen. Met een veel te volle buik. Omdat de zintuiglijke prikkeling van het moment, de sociale druk en storende achtergrondgeluiden de spijsvertering praktisch hebben stilgelegd. Met krampen achteraf dus. Maar op dat moment is er daar geen tijd voor. We groeten eerst nog iedereen, bedanken uitvoerig en haasten ons dan zo snel we kunnen naar onze jas en ons eigen vervoermiddel. Godzijdank. Badend in de rust van de eigen ruimte, kunnen we weer naar huis. Godzijdank dat er nog zoveel levenden zijn. Een begrafenis is immers echt niet om te lachen.

2 Comments »

  1. Goed verwoord. Zo ervaar ik een begrafenis ook, bang om iets verkeerd te doen of te zeggen. Angst van te lachen (door nervositeit) op een ongepast moment.

    Like

  2. Zo, herkenbaar zeg! Mooi verwoord.

    Ik probeer soms de meest gekke uitvluchten te vinden om niet naar een begrafenis te hoeven. Achteraf voel ik me dan ontzettend schuldig. Laatst deelde ik dit met iemand, en die persoon begreep niet wat ik bedoelde: “Nee, wie vind het nou wél leuk!? Maar als je een beetje respect toont dan …” enz enz. En dus voelde ik me daarna nog schuldiger.

    Maar nu ik dit lees, denk ik: precies! Ik ben absoluut niet bang voor het begrip ‘dood’, heb er geen probleem mee om mensen onder ogen te komen die net iemand hebben verloren. Maar de begrafenis zelf … ik kan er niet tegen. Opeens weet ik me geen houding meer te geven, zit ik de hele dienst alleen maar te repeteren wat ik straks tijdens het condoleren moet gaan zeggen, en ervaar het allemaal als één grote zwaarmoedige poppenkast – waar ik zelf ook nog eens braaf in meespeel.

    In andere culturen gaan ze gewoon lekker met z’n allen een potje staan krijsen. Heerlijk lijkt me dat.

    Like

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.