Vijf vragen aan … Jos Wouters (socioloog, ervaringswerker, stafmedewerker arbeid GRIP vzw)
Werk en welzijn, dat wensen de meeste mensen elkaar toe voor het nieuwe jaar dat komt. In mijn ervaringswerk kom ik niet toevallig vooral in contact met mensen die hierover nadenken, ervaringen verzamelen en signalen doorgeven.
Iemand die daarin uitspringt, op vlak van inzicht maar vooral in inlevingsvermogen & communicatie in diverse contexten, is zonder twijfel Jos Wouters, stafmedewerker arbeid bij GRIP. Wellicht is Jos een (nobele) onbekende voor velen onder jullie. Toch is hij zeker iemand met ideeën die aandacht verdienen.
Ik ben dan ook blij dat Jos in zijn hectische job tijd heeft vrijgemaakt om vijf vragen voor deze blog te beantwoorden.
Tistje: Je bent stafmedewerker arbeid bij GRIP, kan je uitleggen wat dit inhoudt en hoe je hierbij betrokken bent geraakt?
Jos Wouters: Ik ben stafmedewerker, dat betekent dat ik alles (probeer) op (te) volg(en) wat er rond handicap en arbeid gebeurt, in Vlaanderen. En dat ik daarnaast probeer om dat te beïnvloeden, vanuit het gezichtspunt van mensen met een handicap.
Ik ben daar bij betrokken geraakt omdat GRIP in 2008 een opvolger zocht voor Severine Appelmans. Severine was tot 1 september 2008 de medewerker binnen GRIP van het project handicap en arbeid.
GRIP vzw heeft sinds 2003 iemand voltijds in dienst die een project handicap en arbeid of “beleidsparticipatie in werk en sociale economie” probeert te ontwikkelen. Ik ben heel toevallig in deze job terechtgekomen. Ik was op zoek naar een andere invulling van mijn professioneel leven.
De eigen ervaringen met een handicap waren overtuigende argumenten om mij een kans te geven in deze job.
Mijn eerdere ervaringen speelden in mijn voordeel. Ik werkte bijna 15 jaar in een voorziening voor personen met een handicap. Ik was bijna zes jaar boekhouder in een voorziening en zeven jaar financieel verantwoordelijke in een sociale werkplaats (red. is niet hetzelfde als Nederlandse ‘sociale werkplaats’).
En de eigen ervaringen met een handicap – ik spreek een “beetje raar”, en niet omdat ik in West-Vlaanderen woon 😉 – waren overtuigende argumenten om mij een kans te geven in deze job.
Als je meer wil weten over mijn verleden dan kan je mijn portret raadplegen op ’55 jaar onderweg’ .
Tistje: Je werkt met mensen met een handicap (of beperking?). Hoe zou je een handicap omschrijven op het gebied waar je in werkt en hoe zie je mensen met autisme in deze groep ?
Jos Wouters: Handicap verbinden met werk is een moeilijke oefening. Er zijn vele aspecten die een rol spelen als je handicap een plaats moet geven in de wereld van arbeid.
Soms is de relatie tussen een handicap en de beperking een objectief gegeven. Als je op eenzelfde tijd de helft van de producten maakt als iemand anders dan heb je een probleem met je rendement, of anders gezegd met de realisatie van toegevoegde waarde. Maar bijna nooit kan je zo duidelijk aanduiden waar het moeilijk loopt.
Er zijn heel veel verschillende zaken die maken dat een handicap een beperking is.
Aan de binnenkant van mensen (met en zonder handicap) loopt het wel eens moeilijk, maar ook de context is bepalend voor de uitkomst. En dan is er nog de weg die je aflegt in je leven die zijn spoor nalaat, in de goede of de slechte zin. Er zijn dus samengevat persoonlijke zaken, omgevingsfactoren en je geschiedenis.
Er komen diepe rimpels als je zegt dat sommige mensen moeite hebben met een standaardprestatie en dat vooral werken op persoonlijkheid (motivatie) geen resultaten gaat opleveren
Als ik probeer uit te leggen dat sommigen moeite hebben om de standaardprestatie af te leveren dan zie je mensen hun wenkbrauwen omhoog gaan. En er komen diepe rimpels in hun voorhoofd als je zegt dat je daar alleen aan de buitenkant iets kan aan veranderen. Dat werken op persoonlijkheid geen resultaten gaat opleveren.
Dan hebben we het over motivatie, competenties enzovoort. Die zaken bouw je op als je puber, jongvolwassene bent. Je hebt op termijn sommige zaken in je lijf of niet. En als je deze laatste zin goed analyseert: het gaat over al aanwezige elementen, maar ook over opbouw van nieuwe zaken … waarmee ik duidelijk wil maken dat er altijd een mogelijkheden zijn om zich te ontwikkelen, maar dat je wel rekening moet houden met waar mensen op een bepaald moment staan.
Professionele begeleiders werken vaak op één of een paar elementen en denken dan een resultaat te boeken. Maar groeien is complex en de uitkomst is onzeker.
Sommige handicaps zijn daarenboven moeilijk compenseerbaar, zodat het moeilijk is om te groeien. Je ziet op die manier dat het een erg complex gegeven is … waarbij het al een inspanning vraagt om te kijken waar je staat, en er inspanningen moeten worden geleverd om een stap vooruit te geraken.
Ik zeg dit nu allemaal omdat vele professionele begeleiders werken op één of een paar elementen en dan denken dat ze zeker resultaat zullen boeken.
Breed analyseren, rekening houden met vele weerstanden, van binnen de persoon maar ook in de context, weten dat de uitkomst onzeker zal zijn van het psychisch proces dat je op gang zet … als het proces van verandering zo simpel zou zijn dan zou er meer vooruitgang worden geboekt … (een reden te meer om niet te treuzelen, er is werk genoeg 😉 )
Mensen met autisme hebben een handicap maar staan ver weg van een klassiek handicapbeeld: moeilijk veranderbaar maar geen vast gegeven
Ik situeer zelf mensen met autisme toch ook in de groep van mensen met een handicap. Zij staan wel ver weg van een klassiek handicapbeeld. Dat gaat als volgt: mensen met een handicap hebben een stuk te kort en je plakt dat er terug aan en klaar is kees. Iemand die slecht hoort geef je een hoorapparaat en alles komt in orde … Maar zo werkt dit niet …
Ik hoorde onlangs het voorbeeld van het gehoor (sic). Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat horen veel meer is dan de hoogte van het geluid en de sterkte van geluid. Dat zijn de twee klassieke parameters in een audiogram.
Er was een violist die dezelfde tonen waarnam in dezelfde sterkte en toch vals hoorde. Er zijn dus meer parameters nodig om te bepalen wat en hoe iemand hoort. En dan kom je terecht bij werking van de hersenen, werking van de omgevingsgeluiden, werking van allerlei zaken die nog niet gekend zijn … het is onzin om met enkele parameters een fenomeen als “horen” te “meten”.
En zo moet je ook naar mensen kijken met autisme. Het is moeilijk veranderbaar maar het is ook geen echt vast gegeven. Moeilijk om zo’n nuance onder woorden te brengen.
Het is belangrijk naar de mens zelf te kijken en niet naar ‘per handicap’. Ik krijg grijze haren van beroepskrachten die zo’n vooraf gegeven beeld hebben van mensen met een handicap of mensen met autisme in het bijzonder. Herleid worden tot een kenmerk, dat is het ergste dat iemand kan overkomen.
Bij sommige mensen met autisme gaat het gemakkelijker zijn om aanpassingen te verzinnen met positief resultaat. Bij sommige mensen blijft dit een moeilijke oefening. Kwestie is ook om niet alle mensen met autisme op één en dezelfde manier te benaderen.
Er zijn, zelfs met eenzelfde handicap of aandoening, erg verschillende uitkomsten mogelijk. Het is dus zeker belangrijk om de individuele persoon te bekijken en niet per “handicap”.
Zelfs mensen met eenzelfde aandoening of handicap kunnen helemaal ergens anders terechtkomen. Proberen mensen “per groep” of “per handicap” te benaderen vind ik mensonwaardig. Je vergeet dan dat iedere mens een individu is binnen een groep.
Ik krijg grijze haren van professionele begeleiders die zo’n vooraf gegeven beeld hebben van mensen met een handicap of mensen met autisme in het bijzonder. Dat is het ergste dat iemand kan overkomen, herleid worden tot zijn “kenmerk”.
Tistje: Als je zelf op zoek gaat naar informatie (over handicap maar ook in het algemeen), waar let je dan op, wat is voor jou belangrijk om bv boeken of websites betrouwbaar of interessant te vinden?
Jos Wouters: Ik vind de eigen verhalen van mensen met een handicap, en van mensen met autisme van zeer groot belang.
Het zijn natuurlijk gekleurde verhalen, vanuit eigen ervaring geschreven, maar het zijn wel echte verhalen, geworteld in de realiteit. Die realiteit is meestal ook veel complexer dan sommigen wel willen zien. Ze geven duidelijk aan waar de knelpunten liggen, de moeilijkheden, … en zijn dus een goede parameter om te verstaan waarom zaken fout lopen.
Ik ga regelmatig op zoek naar de ‘grensgevallen’. Die leren veel over de verschillen, onduidelijkheden en onvolledigheden van wetenschappelijk onderzoek.
Naast ervaringen vind ik wetenschappelijk onderzoek wel belangrijk. Wetenschappelijke studies geven mogelijkheid om te reflecteren over je eigen ervaringen en de ervaringen van anderen. Het gebeurt soms dat wetenschappelijke studies in “tegenspraak” zijn met ervaringen. Dat kan ook … wetenschappelijke studies proberen van het individuele naar het collectieve te gaan. Dat geeft soms verschillen met een individuele ervaring.
Ik wijs dan de conclusies van het wetenschappelijk onderzoek niet af, maar ga wel op zoek naar de reden waarom er “verschillen” zijn. Ik doe dat regelmatig, op zoek gaan naar de “grensgevallen”. Die leren veel over de verschillen, onduidelijkheden, onvolledigheden van wetenschappelijk onderzoek.
Veel verschillende stemmen horen over handicap en arbeid, dat is belangrijk.
Die driedeling (wetenschappelijk onderzoek, beleid(sontwikkeling) en werkelijkheid) wordt de Leuvense driehoek genoemd.
In mijn opleiding als socioloog kreeg ik les van Edward (“wardje”) Leemans. Die heeft dat treffend geformuleerd. En dan speelt persoonlijke betrokkenheid ineens een belangrijke rol. Ik ben zoon van arbeider, net zoals Edward Leemans. Die werkte in zijn jonge jaren aan de dokken, maar slaagde er in om via een centrale examenjury op te klimmen en uiteindelijk professor te worden aan de universiteit van Nijmegen, en later in Leuven.
Zo merk je dat het ontmoeten van bepaalde mensen een zeer belangrijke invloed kan hebben op je eigen beleving en functioneren.
Ik koppel websites, wetenschappelijk onderzoek en betrouwbaarheid ook aan de personen die ik ken. Ik kom op heel veel studiedagen, en hoor veel mensen spreken, op die manier hoor ik (letterlijk) veel stemmen over handicap en arbeid.
Ervaringsdeskundigheid is voor mij de koppeling van het individuele verhaal aan grotere structuren.
Dat is belangrijk. De werkelijkheid is altijd net iets ingewikkelder dan wat individuele mensen vertellen. En zo kan je ervaringen koppelen aan besluiten in wetenschappelijk onderzoek. En uiteindelijk aan ervaringsdeskundigheid.
Want dat vind ik zeer essentieel. Het is de ervaringsdeskundigheid die een eigen invulling geeft aan de koppeling van ervaringen en kennis van buitenaf. Ervaringsdeskundigheid is voor mij dus die koppeling van individuele ervaringen aan overzicht en structuur. De deskundigheid ontstaat op het ogenblik als je het individuele verhaal kunt koppelen aan grotere structuren.
Daar speelt mijn opleiding wel een belangrijke rol. Ik ben van opleiding arbeids- en organisatiesocioloog en ben op die manier een beetje misvormd ;-).
Tistje: Bij Grip werken jullie vooral met ervaringsdeskundigen. Hoe zou je zelf ervaringsdeskundigheid omschrijven, wat zie je als positieve kanten en wat mis je nog (te)veel?
Jos Wouters: Ervaringsdeskundigheid is voor mij dus de koppeling van eigen ervaringen aan “algemene” inzichten. En de discussie over de verschilpunten. Ervaringsdeskundigheid is dus niet hetzelfde als ervaringen. Het is belangrijk om eigen inzichten te koppelen aan inzichten van anderen.
Belangrijk is het gesprek over de verschillen en hoe we toenadering zoeken tot elkaar. Vooruitgang boek je niet door elkaar te ontlopen
Het koppelen van eigen ervaring en deskundigheid wanneer deze overeenstemmen, is niet zo moeilijk. Je bent het dan eens en dan is er weinig discussie. Het wordt wel moeilijk als er verschillen optreden. Dan is het goed om te kijken waarom dat die verschillen er zijn. Want dat kan blootleggen waar wetenschappers de bal misslaan. In wetenschappelijk onderzoek is de bril die ze opzetten van fundamenteel belang. En niet iedereen draagt eenzelfde bril.
Belangrijk is dus het gesprek over de verschillen. Waarom zijn die er en hoe kunnen we toenadering zoeken tot elkaar? Dat gesprek tussen mensen die van mening verschillen mis ik soms wel. Vooruitgang boek je niet door elkaar te ontlopen. Of door alleen met gelijkgezinden rond de tafel te gaan zitten. Dat mis ik dus duidelijk soms. Vandaar ook dat ik het gesprek met sociale partners, vakbonden en werkgevers, en intermediairs, zoals VDAB, GTB, GOB’s, zo belangrijk vind.
Tistje: Hoe zie je de toekomst van mensen met een handicap/beperking op de werkvloer en in het algemeen? Welke positieve en negatieve evoluties zijn er volgens jou, en wat droom/vrees je voor de toekomst?
Jos Wouters: Ik zie steeds meer mensen met een handicap werken op de werkvloer. Alleen is er wel een vervelende evolutie aan de gang. Er zullen ook steeds mensen uit de boot vallen. En ik zie de afstand tussen diegenen die aan de bak komen en diegenen die niet aan de bak komen groeien in de praktijk. Iemand die zich kan aanpassen, ondanks zijn handicap, zal een job vinden.
Maar iedereen die daar moeite mee heeft zal het moeilijker krijgen. Dat is echt wel een probleem. Want om dit probleem op te lossen heb ik zelf ook niet direct een oplossing. We gaan daar voor wel iets moeten op vinden. Het kan niet zijn dat we een samenleving organiseren waar we een tweedeling krijgen tussen insiders en outsiders. Iedereen moet het recht hebben om te participeren. Die openheid, die mogelijkheden maken voor iedereen zal een blijvende opdracht blijven.
Werkgevers blijven op zoek naar de witte ‘standaard-raaf’. Maar die bestaat niet. Al helemaal niet als het over personen met een handicap gaat.
Eén van de redenen waarom de bovenstaande evolutie zich voordoet heeft te maken met de ontwikkeling van de economie. Er is een toenemende werkdruk, je moet hoger geschoold zijn, je moet flexibel zijn, je moet gemakkelijk kunnen evolueren … allemaal verwachtingen van werkgevers naar werknemers die niet altijd even simpel in te vullen zijn. Eigenlijk blijven werkgevers op zoek naar de witte “standaard”raaf. En eigenlijk bestaat die niet … tenzij soms … De meeste werknemers hebben bepaalde eigenschappen wel, maar anderen dan weer niet …
Eigenlijk proberen bedrijven in onze ontwikkelde economie op zoek te gaan naar mensen die niet bestaan … en al helemaal niet als het over personen met een handicap gaat. Die handicap evolueert dan naar een beperking in de echte zin van het woord.
We moeten blijven verder werken aan een open arbeidsmarkt, zodat iedereen een plaats kan krijgen. Met ondersteuning in de brede zin van het woord.
Dit is dus mijn vrees, dat alleen de meest flexibele, hooggeschoolde, enzovoort werknemer aan bod zal komen. En de anderen dus des te minder …
Er is dus nog veel werk aan de winkel voor mensen met een handicap. Ook voor diegenen die zogezegd een “beter” traject afleggen. Scholing, opleiding zijn wel belangrijke aandachtspunten maar lossen niet alles op.
Er is maar één goede oplossing … we moeten blijven verder werken aan een open arbeidsmarkt, zodat iedereen een plaats kan krijgen, met ondersteuning als het nodig is. Ondersteuning in de brede zin van het woord. Laat ons dus maar starten. We hebben al te veel tijd kwijtgespeeld.