Kaartjestijd … wat doe je met ongewenste kaartjes?
Elk jaar, rond dit moment, herinner ik me haar, mijn oma zaliger. Gezeten op een antieke stoel. Aan die typische lange tafel. Om de hele familie straks, op kerstavond, een plaats te geven.
Met uitzicht op de ‘Boulevard du Midi’, de winkelstraat waar zij woonde.. Met links het beeld van de Heilige Maagd, en rechts de televisie. Waar ze Paus Johannes-Paulus II op de belangrijkste feestdagen zijn zegen zag uitspreken.
Met op de televisie het beeldje van de lijdende Jezus. Zelf meegebracht uit het Franse Lourdes. Of Jezus leed onder zijn Kruis, of gebukt stond onder het gewicht van een massieve Rozenkrans, dat is me nooit duidelijk geworden.
Oma’s ‘rode boekje’
Voor zich haar ‘rode boekje’. Met daarin alle adressen van de gegadigden die van haar een kerst – en/of nieuwjaarskaartje toegezonden kregen.
Mensen uit de buurt, uiteraard, maar ook bekenden die verhuisd zijn naar de andere kant van de wereld. Levenden, zieken en zij die er niet meer waren, maar waarvan ze het nog niet wist.
Dode mensen stuur je best geen nieuwjaarswensen
Dat laatste probeerde ze, herinner ik me, tot elke prijs te vermijden. Gelukkige kerst of – nieuwjaar wensen aan een dode, dat hoorde niet.
Was het omdat het de Rooms-Katholieke traditie, waarin zij (en vrijwel iedereen in die tijd) was opgegroeid, overtuigd was (en is) dat doden geen geluk meer moet gewenst worden?
Omdat zij ofwel reddeloos verloren zijn (want in de hel branden), of al het toppunt van geluk, het Koninkrijk Gods, mogen ervaren (al dan niet met uitstel, na een periode in het purgatorium)? Het was in die tijd, en als kleine jongen, niet gepast om die vragen te stellen, maar ook toen waren de gedachten (of toch minstens de mijne) vrij.
Geëxcommuniceerd worden, met rode balpen
Sommige mensen werden, herinner ik me, met rode pen uit oma’s ‘rode boekje’ geschrapt. Omdat ze dood waren. Of omdat ze het niet over haar hart kon krijgen hen een kaartje te sturen. Dat was vrij definitief. Je kon bijna van een ‘ex-communicatie’ spreken. Er werd niet meer met jou gecommuniceerd.
Zo traditiegetrouw was ze immers ook weer niet. Mensen die het om een of andere reden te bont hadden gemaakt, mochten fluiten naar haar wensen. Geen hypocriet gedoe, en dat waardeerde ik wel in haar.
Wij zetten de kaartjestraditie verder
Ook wij sturen elk jaar ‘echte’ kaartjes. Echt in de zin van tastbaar. Met een echte postzegel. Niet virtueel, naar een of ander mailadres. Dat al lang niet meer bestaat want mensen veranderen zo snel van mailprovider. Of dat vast hangt aan een overvolle mailbox. Of waarvan je een ‘out of office’-bericht terugkrijgt.
Mijn vriendin is daar strikter in dan ik. Zij zorgt voor kaartjes, enveloppen en postzegels, bepaalt wie welke kaartjes krijgt en leidt de wensen in. Ik hoef alleen nog, een tiental keer achtereen, mijn naam te zetten. Naast het symbolische pootje van onze kat. ‘De beste wensen van vriendin, ik en kat’. In die volgorde. Al ziet onze kat dat wel even anders, in de volgorde van wie haar brokjes geeft, haar streelt, de kachel aansteekt en haar toilet schoonmaakt.
Alleen ‘echte’ kaartjes naar ‘echte’ mensen
Ook wij sturen alleen kaartjes naar mensen (of organisaties) waar wij een goede band mee hebben. Of waarvan we denken dat zij dat ook vinden. Als het even kan, zoeken we ook een kaartje met een bijzondere esthetiek of betekenis. De Kerst – en Nieuwjaar periode vloeit zo al over van oppervlakkigheid en burgerlijke beleefdheid. Wij hoeven er dan niet nog eens een schepje bovenop te doen.
En ook wij hebben mensen geëxcommuniceerd. Vergevingsgezindheid en barmhartigheid zijn erg mooie deugden, maar je moet ergens een grens trekken voor jezelf. Je kan op tal van manieren doen, zoals door onterving (via testament of anders), door te verhuizen, door je telefoonnummer of mailadres te veranderen. De ene is daar al vindingrijker in dan de andere.
Excommuniceren … gemakkelijker gezegd dan gedaan
Met die grenzen hebben wij, zowel mijn vriendin en ik, het niet gemakkelijk. Een mens denkt toch altijd: ben ik niet te hard? En: heb ik genoeg inspanningen gedaan, verdienen ze geen laatste kans? Het is dan ook een leerproces geweest afstand te nemen van bepaalde ‘energievretende’, negatieve gevoelens uitlokkende mensen.
Dat begint bij symbolen, en eindigt bij volledig verbreken van contact. Gedachten en herinneringen blijven weliswaar, daar doe je niet mee wat je wil, maar je kan ze wel een plaats proberen te geven en vooral ‘overschrijven’ met een nieuw, positief leven. In een (al dan niet verstuurde) afscheidsbrief neerschrijven van negatieve emoties of een of ander (herhaald) afscheidsritueel kan bij sommige mensen helpen.
Sommige mensen blijven hardnekkig kaartjes sturen
Toch komt het elk jaar weer voor dat zulke mensen hardnekkig kaartjes blijven sturen. Ook al zouden we het liefst aan hen niet herinnerd worden, en al zeker niet op feestdagen. Ook al zijn ze al eens (of meermaals) de deur gewezen.
We ervaren het als kaartjes met valse wensen. Waarin soms, hopelijk onbewust, zelfs een sneer doorklinkt. En het rakelt nare herinneringen op, die dan het kerstfeest en de overgang van oud naar nieuw toch weer een beetje besmeuren.
Is het niet hypocriet, dan is het toch minstens incongruent, want er ligt toch minstens een merkwaardige logica in wat sommige mensen denken, voelen en doen (in het geheel bezien). Heb je het hele jaar geen of slecht contact met iemand, dan lijkt volgens mij wat bizar om op kerst of nieuwjaar een kaartje te sturen met ‘lieve wensen’ of ‘we zien/ik zie je graag’. Toch gebeurt het.
Giswerk naar motivatie
Waarom die mensen dat doen? Dat blijft gissen. Om de postbodes werk te bezorgen? Louter uit gewoonte? Uit burgerlijke beleefdheid? Of omdat ze de nieuwe situatie maar niet kunnen of willen accepteren?
Ze zouden er natuurlijk ook net een signaal mee willen geven. Zoals ‘je bent nog niet van me af’. Of ‘ik leef nog, mijn erfenis is nog lang niet aan de orde’. Soms ook ‘je bent nog van mij/van ons’.
Er zijn natuurlijk ook mensen die het zien als een aanzet tot een soort ‘wiedergutmachung‘. Dat laatste vind ik vrij naïef. Een kaartje sturen met daarop nieuwjaarswensen en ‘kom maar eens af, de deur staat open’ … na jaren flinke ruzie … dat kan echt niet en is zelfs een extra motivatie om de afstand goed te bewaren.
Tot slot: wat kan je ermee doen?
Anders dan bij de elektronische post, is het vooralsnog niet mogelijk kaartjes naar een ‘spam-box’ af te leiden. Of je moet verhuizen, maar dat lijkt wat overdreven voor die enkele ‘spam’-kaartjes per jaar.
Gelukkig bestaan er betere en goedkopere oplossingen. Ze verbranden bijvoorbeeld. Kijken hoe kaartjes van nozems & ander grut in de vlammen opgaan kan een louterende werking hebben.
Of je kan de papierversnipperaar zijn werk laten doen. Pijnlijke herinneringen, nachtmerries of lastige gevoelens versnipperen, dat zit er helaas nog niet in. Daar kan je bijvoorbeeld bij een therapeut terecht. Maar wie weet komt dat er nog in de toekomst. Of kan je post die je niet wil, zoals reclame of huis-aan-huisbladen, gewoon niet in je bus krijgen.