Vijf vragen aan … ‘vraag het hak’ (leraar, blogger, vader van)
Dat er op sociale media alleen navelstarende nozems zonder inhoud zouden rondwaren, is natuurlijk onzin. Al zijn die er wel, daartegenover staan heel wat mensen die, onder allerlei pseudo – en antonymen, erg creatief en veelzijdig omgaan met vorm en inhoud.
Een van hen is de ‘fulltime speelvogel en parttime orakel’ (zoals hij zichzelf beschrijft) gekend als ‘Hak’. Voor alle duidelijkheid: Geenszins verwant met het Nederlandse groenten – en fruitverwerkend bedrijf. Hak runt sinds enige tijd wel een warm aan te bevelen microblog ‘vraaghethak‘, waar hij, zoals de naam zegt, met veel empathie vragen beantwoord.
Uit enkele antwoorden op ‘vraaghethak‘ bleek dat Hak ook van dichtbij ervaring heeft met autisme, onderwijs en kunst. Genoeg redenen om bij hem aan te kloppen. De vijf vragen aan Tistje konden er dus nog wel bij, dacht ik zo. Het bleek een nog interessanter interview dan ik had gehoopt.
Via tumblr ken ik u als Hak, een leraar die begaan is met kunst & creativiteit, en daarin les geeft. Af en toe vermeld je ook autisme. Hoe ben je zelf bij autisme betrokken en welke rol speelt dit in je leven?
Klopt. Mijn dochtertje is autistisch en ik heb zelf ook een spectrumstoornis. Wij zijn zeg maar het levende bewijs dat autisme erfelijk is. Ik ben er vrijwel zeker van dat mijn grootvader ook een autist was, hoewel het label autisme in zijn hoogdagen uiteraard nog niet werd toegekend.
Opa moest en zou alle dagen om zes uur ’s ochtends opstaan om vervolgens het hele huis van boven tot onder te stofzuigen. Ook in de logeerkamer waar ik soms lag. Ik zie ‘m nog zo binnenstormen met z’n briesende Nilfisk: “Slaap maar verder hoor! Let niet op mij…”
Logeerpartijtjes moesten trouwens altijd weken op voorhand aangekondigd worden. Zomaar effe binnenwippen werd niet geapprecieerd want dat gooide dingen in de war. Spontaniteit stond niet in zijn woordenboek en alles moest op zijn manier gebeuren. Voor alles was er een vaste plaats en een vast tijdstip.
Ik heb me daar als kind nooit vragen bij gesteld, behalve dan misschien ‘houdt opa wel van mij?’ Toen ik later ontdekte wat autisme precies was dan vielen alle puzzelstukjes langzaam maar zeker in elkaar. Ik mag wel zeggen dat mijn diagnose ons dichter bij elkaar heeft gebracht, zij het dan postuum.
Kom je als leraar soms in contact met leerlingen met (een diagnose) autisme? En zo ja, hoe sta je daartegenover (bijzondere aanpassingen of eerder zo veel mogelijk in de klas zijn zoals anderen bv)?
Jazeker. Als docent Beeldende Kunsten/ Plastische Opvoeding is dat niet altijd evident, want kinderen met autisme hebben vaak moeite met concepten en abstracte begrippen. Ze hebben doorgaans een ongebreidelde fantasie en kunnen heel goed uitdiepen, maar hun interesseveld is vaak heel specifiek en eerder beperkt. Ze willen bijvoorbeeld alleen maar dinosaurussen tekenen of alleen blauw en groen gebruiken.
Op zich is dat geen probleem. Ik zie het steeds weer als een uitdaging om daar om een constructieve en creatieve manier mee aan de slag te gaan. Dubbelzinnigheden zijn vijand nummer één. Mijn dochtertje zat tot voor kort in het reguliere onderwijs en kreeg begin december een Sint-kleurplaat mee naar huis. De juf had gezegd dat ze ‘geen wit mocht laten’, waarmee de juf natuurlijk bedoelde ‘nauw aansluitend kleuren’. Helaas: “Geen wit mogen laten? Maar de Sint heeft een witte baard en een wit paard?” Het vervolg laat zich enigszins raden. Als muzische vorming onnodige stress veroorzaakt dan doe je als pedagoog iets verkeerd.
Verder probeer ik om zoveel mogelijk structuur in mijn lessen te stoppen. Gebruikte materialen worden chronologisch op een aparte tafel uitgestald, leerlingen krijgen een vaste plaats en een eenvoudig opdrachtenblaadje met daarop een duidelijke vraagstelling en alle tussenstappen.
Zo’n les verloopt steevast volgens een bepaald stramien: ik geef een korte theoretische inleiding om de opdracht te duiden, toon voorbeelden, demonstreer een techniek en vervolgens kunnen de leerlingen dan zelfstandig aan de slag met begeleiding op maat.
Ook leerlingen met ADD zijn gebaat bij structuur. Wat zeg ik? Iedereen, want ik heb nog nooit iemand horen klagen en ik moet dingen nooit twee keer uitleggen. Het klinkt allemaal heel erg afgemeten, maar ik breng het wel speels en subtiel in die zin dat kinderen zonder autisme nooit het gevoel zullen krijgen dat ze in een soort van onzichtbare kooi zitten waar geen ruimte is voor uitzonderingen en zijsprongetjes.
De kunst bestaat erin om alle leerlingen als individuen te benaderen en hen stuk voor stuk te geven wat ze nodig hebben, zonder dat ze dat zelf doorhebben. Autisten, hoogbegaafden, leerlingen met Tourette, of ADHD-ers: ik krijg ze allemaal over de vloer en iedereen is even welkom. Maar: in de praktijk heeft differentie vaak een negatieve invloed op de leskwaliteit en da’s buitengewoon jammer. Meer GON-begeleiders over de klasvloer krijgen zou geen overbodige luxe zijn.
Stel dat ik je als persoon met autisme vraag wat je mij vanuit jouw ervaring met autisme zou willen meegeven, als raad of tips om mijn leven aangenamer te maken, wat zou je me dan zeggen?
-
Vooraleerst hoop ik dat je een Geduldige en begripvolle levenspartner hebt. En natuurlijk ook stabiele job hebt waarbij je je talenten en sterktes zoveel mogelijk kan ontplooien en je zwaktes je zo weinig mogelijk stokken in de wielen steken. Verder hoop ik dat je niet vies bent van een beetje zelfcensuur, want autisten durven wel eens ‘out of the box’ denken en daar is niet iedereen even klaar voor. We houden er soms alternatieve denkpistes op na en we zijn collega’s vaak een paar stappen voor. Altijd fijn als anderen zich aan autisten aanpassen en daarom pas ik mij ook graag aan niet-autisten aan: af en toe mondje dicht dus, om onaangename discussies te vermijden.
-
Licht je naaste omgeving in over jouw autisme. Leg hen uit hoe jij denkt en waarom je soms op bepaalde manieren reageert en zeg er concreet bij wat zij zouden kunnen doen om je dat soort reacties te helpen vermijden. Mijn vrienden weten inmiddels dat ik het niet fijn vind wanneer ze aan mijn spullen zitten. Ze weten dat ik niet op verrassingsfeestjes zit te wachten en ook dat ze best even op voorhand een sms’je sturen voor ze langskomen. Mijn vriendin weet dat ze niet tegen mij moet praten als ik ergens mee bezig ben want dan hoor ik haar toch niet. Als je geen asociale brompot bent maar wel zo overkomt dan kun je daar aan werken. Als je misverstanden kunt vermijden dan moet je dat gewoon doen.
-
Als je net als ik wakker ligt van lawaai, drukte en een overdaad aan fysiek contact op familiefeesten en personeelsrecepties dan wil roker zijn wel al eens helpen. Niet-rokers kunnen even aan de menigte ontsnappen door te doen alsof ze telefoon krijgen of door te zeggen dat ze binnen geen gsm bereik hebben en dringend hun mails moeten checken. Ademhalingsoefeningen kunnen ook helpen. Bij een paniekaanval praat ik tegen mezelf of overloop ik in gedachten de rest van de week.
-
Maak lijstjes als die een houvast bieden. Zoek een hobby. Gevechtssporten zoals aikido bijvoorbeeld: veel structuur, een minimum aan fysiek contact, individuele beoefening.
Af en toe worden er tentoonstellingen van werken van mensen met autisme (in de zogenaamde ‘outsider art’ of art brut) gehouden. Er zijn daarnaast ook kunstenaars aan wie autisme wordt toegeschreven (al dan niet postuum). Hoe zie jij de relatie tussen autisme en kunst?
Is er überhaupt een relatie tussen autisme en kunst? Is er ook een relatie tussen syfilis en kunst? Als je Parijse kunstenaars uit de 19de en vroege 20ste eeuw onder de loep neemt zou je geneigd zijn om te denken van wel. Bij outsider art denken we in de eerste plaats vooral aan werk van psychiatrische patiënten, mensen met Down syndroom, kernautisten met een cognitieve beperking.
Kortom: mensen die niet op een ‘normale’ manier functioneren en daarom buiten of aan de rand van de maatschappij staan. Laat dat nu ook toevallig de beste plaats voor de actuele of hedendaagse kunstenaar zijn. Als je de samenleving een spiegel wil voorhouden dan doe je dat het best vanaf de zijlijn, want van daaruit kan iedereen jou en je spiegel goed zien.
Ik geloof niet in outsider art. Ook niet in folk art. Kunst is kunst en kunst is goed of slecht. Een kunstwerk spreekt ons aan of laat ons koud. Eigenlijk ben niet geïnteresseerd in kunst maar in beeld. Een beeld kan kunst zijn, maar dat hoeft niet per se. Ik vind de vorm van een fles wc-eend minstens even boeiend dan eender welk beeldhouwwerk van Brancusi. Wie die fles wc-eend heeft ontworpen is voor mij irrelevant. Het persoonlijk leven van Brancusi dus ook.
Als morgen blijkt dat Gordon Ramsay aan een bipolaire stoornis lijdt of zwaar aan de coke zit dan kan dat zijn gedrag misschien voor een stuk verklaren, maar in hoeverre heeft het hem gevormd als chef? Geen idee, maar zijn gerechten zullen er plots niet beter of slechter door gaan smaken.
Dat Van Gogh volgens de overleveringen een depressieve doch overenthousiaste botterik was zal mij worst wezen. Dat hij gele verf at om zich beter te voelen ook. Dat is het werk van een gestoord man die hulp nodig had, maar dat hij verf rechtstreeks uit de tube gebruikte, complementaire kleuren naast elkaar plaatste en het aandurfde om in die tijd gele bloemen in een gele vaas op een gele tafel op een gele achtergrond te schilderen, dat is het werk van een geniaal kunstenaar die zijn tijd ver vooruit was. Dat onderscheid moeten we durven maken.
Autisten vindt je in alle mogelijke gradaties en ze zijn méér dan autisme. We hebben elk onze persoonlijkheid en we beschikken over talenten en vaardigheden zoals iedereen. Als er al een verband is tussen autisme en kunst dan is het misschien omdat kunst beoefenen een individuele aangelegenheid is en omdat autisten misschien niet altijd de beste teamspelers zijn.
Het kunstenaarschap trekt aan want je in je eigen wereldje kunnen terugtrekken en kunnen maken wat je wil op je eigen manier en tempo spreekt ongetwijfeld tot de verbeelding. Mijn autisme heeft in elk geval geen invloed op mijn werk. Wel op mijn manier van werken, maar da’s weer een ander verhaal. Een verhaal waar niemand wakker van hoeft te liggen.
Hoe zie jij de toekomst tegemoet van (mensen met) autisme in de samenleving, op vlak van acceptatie, ondersteuning, … ? Eerder positief, of eerder negatief? Wat is voor jou een grote wens voor de toekomst?
Hm… Da’s een moeilijke. Education solves ignorance. Mensen blijven bewustmaken is de boodschap. Op een correcte en neutrale manier welteverstaan, want ik heb vaak de indruk dat mensen niet altijd weten waar ze het over hebben. Dat autisme een neurologische stoornis is bijvoorbeeld. Psychische stoornissen, leerstoornissen, gedragsstoornissen, ontwikkelingsstoornissen: allemaal één pot nat.
Als ik niet-autisten hoor zeggen dat ze ‘soms ook een beetje autistisch zijn’ dan krijg ik haast een zenuwtoeval. Je hebt autisme of je hebt het niet. Ik heb géén eetstoornis omdat ik mijn bord met spruitjes laat staan.
Ik heb géén OCD omdat ik een bloempot een kwartslag heb gedraaid. Er is een verschil tussen lactose intolerant zijn en niet graag yoghurt lusten. De term autisme wordt té vaak foutief of ongeoorloofd gebruikt.
Soms krijg ik ook de indruk dat bepaalde mensen graag autistisch willen zijn, gewoon omdat het hip en trendy is. Een beetje zoals die idioten die brillen met vensterglas dragen. Wie wil er nou geen speciaal en geniaal kind? ‘Mijn zoon is autistisch’ klinkt behoorlijk fancy.
Autisten worden nog te vaak gezien als intellectuele mutanten met superkrachten. Goed, ikzelf heb toevallig een perfect muzikaal gehoor en een fotografisch geheugen, maar er komen vooralsnog geen vlijmscherpe klauwen uit mijn knuisten en de weerelementen manipuleren zit er voorlopig niet in.
De media en de entertainmentsector spelen ook vaak een kwalijke rol in de negatieve of onvolledige beeldvorming rond autisme. Toen Kim De Gelder destijds een paar onschuldige burgers neerknalde had men het in de kranten ongegeneerd over het syndroom van Asperger zonder verdere duiding. Da’s niet bepaald positieve reclame. Films en tv-reeksen hebben nog te vaak oog voor kernautisten. Mensen met een minder opvallende spectrumstoornis vallen daardoor uit de boot.
Niet alle autisten zijn Rainmannen, Marsmannen of Ben X-en. Ik heb ooit meegemaakt dat een collega op een eetfestijn vroeg of ik kon bewijzen of ik wel een ‘echte’ autist was en terstond een handvol tandenstokers op tafel gooide. Of ik ze even kon tellen. Dat kon. Ik heb er toen met opzet drie kwartier over gedaan. En luidop, gewoon om ‘m publiekelijk op z’n nummer te zetten. Niemand zal mij ooit mezelf zien slaan omdat mijn ondergoed toevallig niet uit de C&A komt, maar dat past natuurlijk niet in het plaatje dat mensen van autisten hebben.
Wachtlijsten zijn te lang. Hoe ouder jongeren zijn hoe langer ze vaak moeten wachten op een diagnose. Die laatste is niet onbelangrijk. Autisten: ik haal ze er zo uit en binnen de vier muren van mijn klaslokaal maakt het niks uit of leerlingen wel of geen diagnose hebben. Op een delibererende klassenraad is dat helaas andere koek. Geen attest? Geen begeleidingsplan en geen begrip voor eventuele tegenvallende resultaten. Een druk en energiek kind met een diagnose ADHD heeft gewoon ADHD. Eenzelfde kind zonder attest is een storend element.
Mijn grootste wens is dat het inmiddels beruchte M-decreet een korte en bijzonder pijnlijke dood mag sterven. Het wordt hoog tijd dat ze in Brussel gewoon toegeven dat het decreet een ordinaire besparingsmaatregel is.
Als je écht om autisten geeft dan stuur je ze naar een type 9-school waar alle leerkrachten opgeleid zijn om met autisten om te gaan. Je sluit autisten pas uit als je ze op een gewone school dropt waar ze niet kunnen rekenen op de hulp die ze verdienen. Inclusie is zoals het communisme: mooi in theorie. Prop alle kinderen wat mij betreft gerust in het reguliere onderwijs, maar niet zonder bijkomende werkingsmiddelen, ondersteuningsmaatregelen en verplichte bijscholingen. De weg van een autistisch kind in een ‘gewone’ school is nog te vaak een lijdensweg.
Veel klassiek geschoolde leerkrachten hebben er nog steeds geen flauw benul van wat echolalie of contextblindheid is, laat staan dat ze ooit geleerd hebben om met autistische kinderen om te gaan in een klas vol niet-autisten.
Het CLB kan leerlingen wel nog naar een typeschool doorverwijzen, maar dan moet er eerst aangetoond worden dat de reguliere school er alles aan gedaan heeft om de leerling in kwestie te helpen. Begeleidingsplannen en stricordi maatregelen van de school zijn geen garantie op succes en ondertussen tikt de klok verder en worden kinderen die het sowieso al moeilijker hebben op school doodleuk schoolmoe. Gon-begeleiding en thuisbegeleiding zijn nog steeds beperkt in tijd. Op is op.
Waarom zou je het moeilijk maken als het ook makkelijk kan? Als je kind in een rolstoel zit, waarom zou je het dan in ’s hemelsnaam naar een school met vijftien verdiepingen sturen als er een eindje verderop een school staat waarvan alle klaslokalen op het gelijkvloers liggen? Omwille van de sociale cohesie natuurlijk.
Prima onderwijs is een voorbereiding op de maatschappij en daar zitten alle autisten ook niet samen aan een tafeltje. Goed. Stuur je kinderen dan na schooltijd naar een jeugdbeweging, de muziekschool, de sportclub of het kinderatelier. Een klas met 25 à 30 leerlingen die allemaal een aangepaste begeleiding of extra aandacht nodig hebben: niet leuk voor de leerlingen die noodgedwongen op hun honger blijven zitten en als leerkracht kom je haast niet meer aan lesgeven toe. Op den duur heb je meer contact met de leerlingenbegeleiding en het zorgteam van je school dan met je eigen partner.
Wat een heerlijke, recht door zee gaande man . Was iedereen maar zo:-)
LikeLike