Fingerspitzengefühl … de schrijfwedstrijd
Vlak voor ik naar de hogeschool vertrok, rond mijn negentiende, mocht ik deelnemen aan een interscolaire schrijfwedstrijd. Van elke school werd een jongen of meisje afgevaardigd om in een universitaire aula de eer te verdedigen door ter plekke een stuk in het Nederlands, Frans, Engels of Duits te schrijven.
Mijn school had nog getwijfeld om zich in te schrijven. Per slot van rekening waren ze al ruim vertegenwoordig bij de wiskunde – en natuurkunde olympiade, en om naar de andere kant van het land te reizen om iets te doen met taal was er bij leerlingen noch leerkrachten veel enthousiasme.
Ze waren dan ook enigszins verbaasd dat ik me aanmeldde, en er zelfs geen graten in zag om op mijn eentje anderhalf uur heen en terug te treinen. Mijn klasgenoten verklaarden me gek. Met zoiets viel toch geen enkele eer te behalen. Wie interesseerde er zich nu in godsnaam voor letterkunde, voor literatuur en voor schrijven? Wiskunde, fysica, chemie, biologie, en mogelijks economie … daar kon je later tenminste geld en roem mee verdienen. De leerkracht Nederlands-Engels maande mijn medeleerlingen aan rustig te blijven en zei, plechtstatig als altijd, ‘ook voor mensen met enigszins afwijkende interesses moet er plaats zijn op deze school’.
Het werd een hele expeditie, want verder dan het volgende station was ik op mijn negentiende nog niet geraakt. Maar ik kwam ruim op tijd aan, kon nog mijn boterhammetjes opeten in het park van de Universiteit, mijn Sunkist opdrinken, naar het toilet gaan en vervolgens als eerste zorgvuldig kiezen welk zitje in de aula het beste aanvoelde. Een kwartiertje later zat ik niet meer alleen maar omringd door hyperambitieuze jongens en meisjes die ik ruim ouder schatte dan mezelf. Was dat wel eerlijk, vroeg ik me al af.
Na een inleiding door een schrijfster, die bekende dat ze liever zwemster of topmodel was geworden, werden de regels uitgelegd. Ik hoorde ze amper, door de stress en het geroezemoes in de aula. Op dat moment barstte het eerste angstzweet los. Ik bedacht dat ik mijn rugzak had afgegeven aan de vestiaire en daar zat al mij schrijfgerief in. Hoe zou ik dat oplossen? Tot de laatste regel eraan kwam: dat het niet toegestaan was met je eigen schrijfgerief te schrijven. Net op dat moment riep ik, ongewild luid, ‘Yes!’. Waarop iedereen me onbegrijpend aanstaarde. Een oudere dame die intussen het woord had genomen kuchte even en sprak me aan : ‘Mag ik de enthousiaste mijnheer op de vierde rij erop wijzen dat we hier in het deel Nederlands zitten, en niet Engels? U kan nog steeds veranderen!’. Met een bloedrode kop, bijna onder de stoel gekropen van schaamte, piepte ik dat alles ok, euhm in orde was.
Een paar uur tijd kregen we om twee stukken te schrijven over een onderwerp, eentje voor een kwaliteitskrant, het andere voor een populair magazine. Het woord dat op mijn fiche stond was Fingerspitzengefühl. Ik kende het woord maar al te goed. Het was volgens mij het mooiste Duitse woord in het Nederlands. Wat later door de lezers van Onze Taal zou worden bevestigd. Het was gewoon een feest om het uit te spreken, schreef ik. Vol met medeklinkers die je met tanden of lippen maakte, met een mooi ritme, en een poëtische betekenis. Wie wil er immers geen fijn gevoel hebben voor menselijke verhoudingen en voor wat hij of zij doet in het leven?
Dat ‘fijn gevoel voor menselijke verhoudingen’ was bij mij soms ver te zoeken. Of dat kreeg ik toch al eens te horen. Hoewel de mensen die daarop in gingen het niet hadden over vingers, maar over ellebogen. ‘Je hebt geen ellebogen’, zeiden ze, meestal met een West-Vlaams accent. Zelf zag ik daar geen graten in want ik associeerde ‘ellebogen’ vooral met ‘ellebogenwerk’. Dat ik er maar niet in slaagde om succes te boeken door op slinkse wijze van anderen misbruik te maken, dat kon toch niet slecht zijn?
Maar nee, kreeg ik daarop te horen, dat was lang niet wat we bedoelden. Het ging erom dat ik niet goed aanvoelde wat ik wel of niet kon zeggen, wanneer en hoe te reageren of in te springen in een gesprek. Zoals je met je vinger voelde hoe koud of warm het badwater was, of van waar de wind waaide, had je blijkbaar ook zoiets met aanvoelen van situaties. Ook al noemde ik dat nattevingerwerk, waar ik niet van hield. Nattevingerwerk associeerde ik immers met roekeloos, impulsief gedrag, zonder enige voorbereiding en systeem. Net als slinks misbruik maken kon roekeloos impulsief gedrag toch niets positiefs betekenen? En toch was het dat wel.
Wat er ook van zij, ik kon dus wel wat schrijven over dat Fingerspitzengefühl. Al bleek het helaas te weinig gestructureerd, waren hoofd – en bijzaken moeilijk te onderscheiden, bleken de gedachtesprongen te groot en de gedachten onleesbaar voor de jury. De originaliteit, de creativiteit, de humor, het taalspel en de introspectie … die waren wel beloftevol, stond er op mijn kopij, dat ik nadien terug kreeg. Met een verdienstelijke A en felicitaties van de jury, maar zonder hoofdprijs. Al was ik daar niet echt mee bezig. Het was alles behalve mijn bedoeling geweest met een foto in de krant te komen. Voor mij was meedoen en daar geraken immers al een overwinning. Toen iedereen nog kletste (pardon, netwerkte) op de receptie, zat ik alweer op de trein naar zee, naar huis. Glimmend van trots, en gloeiend van de inspanning.
En je schrijfwerk is nog steeds origineel, creatief, humoristisch en met een mooi gevoel voor taal…
LikeGeliked door 1 persoon