Zonde van de tijd ?… autisme en terugblik
Mocht ik mijn leven over kunnen doen, denk ik wel eens, zou ik dan twijfelen om het anders te doen? Het kortste en meest juiste antwoord is wellicht dat ik (of iemand anders) geen andere keuze zou hebben. Mijn leven kan ik niet over doen, en een ander leven is sowieso anders. Mogelijks zou dat ook het meest autistische antwoord zijn, maar binnen de context waarin ze gesteld wordt wellicht ook het antwoord dat het minst wordt geaccepteerd.
Als medioor met autisme, ver over de helft van mijn leven, komt de tijd waarin zulke vragen steeds meer opkomen en ook worden gesteld tijdens voordrachten, getuigenissen en lezingen. Het zijn vragen die niet uit mijn leefwereld maar uit die van mijn publiek komen. Zoals ‘zou ik een leven zonder autisme anders beleefd hebben’, of ‘wat als ik geen autisme had, zou ik dan meer kunnen genieten van mijn leven’. Ik hoef niet lang te denken op de antwoorden. Ja, ik zou een leven zonder autisme anders beleefd hebben. Nee, ik zou wellicht niet meer kunnen genieten van mijn leven zonder autisme.
Vragen die in mijn leefwereld dan weer wel opkomen, zijn die over gemiste kansen. Dat ‘missen’ loopt niet alleen als een rode draad door mijn leven, maar ook door het leven van heel wat generatiegenoten. Ook al had ik weinig contact met hen tijdens het opgroeien, we zijn wel door dezelfde levensomstandigheden beïnvloed. Misschien is het zelfs iets wat veel mensen bindt, die gemiste kansen. Al heb ik het moeilijk met die term. De weinige kansen die ik heb gekregen, die geen vergiftigd geschenk leken, heb ik niet gemist.
In de omgevingen waarin ik leef, spreekt men niet zozeer over gemiste kansen, maar over zonde. Niet in de religieuze betekenis maar als synoniem voor ‘jammer’. Alles, of toch veel, is ‘jammer’. Zo is het jammer dat dit of dat niet gebeurd is of weggelaten is, dat dit of dat niet of net wel vermeld is, en dat je er bent of net niet bent. Al is jammeren misschien net iets teveel gejeremieer, geklaag en iets voor verhollandste mensen. Gewone mensen hebben het hier over ‘zonde’.
Zonde om zo speciaal te willen zijn als in de verhalen, te dwalen in winkelstraten of over jezelf te praten, al dat studeren en oudere dames en heren proberen te imponeren. Om maar enkele open deuren in te trappen. Om eerste indrukken proberen te bevestigen of te compenseren. Om zo goed mogelijk proberen te zijn in vragen van nul en generlei waarde. Zoals ‘vertel eens iets over jezelf’, ‘wat zie je als je grootste zwakte’, ‘wat zijn je talenten’.
In onze streken is vrijwel alles zonde. Zonde van de ruimte die onze spullen innemen. Omdat we veel te veel rommel hebben gekocht, vaak in een opwelling en te duur betaald,. Zonde dat we niet terug zijn gegaan om klacht in te dienen, om ons geld terug te eisen, en mogelijks nog een schadevergoeding ook, om het misbruik van vertrouwen en onze levenstijd. Zonde dat we het veel te laat hebben weggegooid en nog betaald hebben voor de opruiming ook. Zonde dat we toen al zo aan gehecht waren geraakt en het al die tijd zo weinig hebben gebruikt.
Ja, ik weet het. Zonde van al die energie besteed aan bloemetjes buiten zetten, of het twijfelen om het al dan niet te doen, waar wel of niet heen te gaan, wie er te ontmoeten, wat te eten of te drinken, en met wie langs welke weg terug huiswaarts te keren. Zonder van het geld verkwanseld te hebben aan lekker doen, van eten in een voor mensen van onze klasse veel te duur sterrenrestaurant en daarna met de taxi terug naar huis. Zonde van het gelanterfant en bezighouding met mondaine zaken op momenten dat er hoogstnoodzakelijke knopen doorgehakt moesten worden.
En het is vaak waar dat het zonde is van al de moeite gestoken in veel te hoog gegrepen initiatieven, van proberen jezelf te overstijgen, om toch maar uit die comfortzone te komen om anderen te plezieren en schuldgevoel te verdrijven, om de lieve vrede te bewaren en om sociaal te doen zonder dat het ook maar iets veranderde op enige termijn. Ik geef toe dat ik bij het bekijken van foto’s en filmpjes van vroeger bedenk hoe blij ik ben in het hier en nu te zijn, en dat niet meer hoef mee te maken.
Al is het nadien gemakkelijk gepraat. Er was zoveel mogelijk geweest mocht ik kunnen hebben weerstaan aan het getrek, het geduw, het nagepraat, de druk van anderen … maar dan zou ik ook nooit gestaan hebben waar ik nu sta. En zou ik ook niet kunnen zeggen dat het jammer is. Zo jammer, maar helaas, het is al te menselijk.
Het had zoveel beter gekund (maar ook veel erger ook). Ongetwijfeld. Als dit of dat maar anders was gelopen. Op dat moment komt er altijd wel iemand met zijn of haar tante op de proppen. Zoals in : als mijn tante wieltjes had, was ze een trottinette, of een kruiwagen, of een tram. Nog straffer wordt het als die tante ballen krijgt, kloten soms, dan was ze oom (nonkel). Het is duidelijk dat tantes veel gedaantes kunnen aannemen. Zonde van de energie, denk ik dan. Laat die tante gewoon maar tante zijn, en laat ik zelf maar ophouden het zonde te vinden, en verder doen met experimenteren, exploreren, prutsen en foefelen. Daarmee ophouden zou pas echt zonde zijn.