Alleen en toch samen … autisme en relaties
Soms lijkt het of ik alleen bezig ben met autisme, of met eigenaardigheden om op deze blog te zwieren. Terwijl het net andersom is. Vanmorgen bij het ontbijt, bij het geschreeuw van meeuwen en het golfgedruis, stootte ik echter op een artikeltje dat ik te mooi vind om er niet over te schrijven. Het zou al te jammer zijn dat ik me zou laten leiden door de drang te ontsnappen aan bepaalde verwachtingen of angst om te verworden tot een bepaald beeld.
Op mijn tafeltje in de zon, met zicht op het mooiste uitzicht dat ik me kan voorstellen, lagen er deze morgen, naast kwaliteitskranten en ernstige magazines rond filosofie en literatuur, ook glossy’s, dames – en meidenbladen en de betere roddelpers. Tussen al die informatie was er net nog plaats over voor een kopje koffie, een potje zelfgemaakte yoghurt, een sneetje of twee brood met aalbessenjam, een stuk of tien pilletjes en mijn gsm.
Tijdens het knabbelen en knauwen, slurpen en smakken, spuwen en slikken viel mijn lodderig maar scherp oog op een artikel in de Grazia. In dat artikel vertelde een vrouw (met autisme) hoe ze ooit samenwoonde met haar lief, maar daar doodongelukkig van werd. Nu wonen zij en haar geliefde apart, en ook op vakantie slapen ze in aparte hotelkamers. Nou, dacht ik, zo doen wij het ook ongeveer. Al slapen mijn liefste en ik op reis alleen in aparte bedden en wonen we wel onder hetzelfde dak maar niet in dezelfde flat. Met dat verschil dat het lief van Bianca T., de vrouw in het artikel, een neurotypical zou zijn. Echt zeker weet je dat immers nooit.
Bianca T., zoals ze in het artikel wordt genoemd, kan zich al zolang ze zich herinnert op haar eentje bezighouden. Vriendschappen sluiten ging haar niet gemakkelijk af. Dat heeft volgens haar onder andere met haar autisme te maken. “Omdat ik autisme heb, een ontwikkelingsstoornis die sociale interacties, interesses en activiteiten beperkt, was dat lastig voor me”, laat ze optekenen.
Ze noemt zich niet alleen vrij onhandig maar vaak ook hard en direct, en klampt zich nogal eens benauwend intens vast aan vriendinnen. Het leidt ertoe dat ze redelijk veel gepest wordt en dat niet altijd doorheeft. Tot ze op een dag in de agenda van een meisje dat naast haar zit in de klas lees dat ‘iedereen medelijden heeft omdat ik weet naast ‘het’ (dat is Bianca) moet zitten’. Het heeft ertoe geleid dat Bianca sindsdien hyperalert is op signalen van anderen, en er voortdurend op let of het nog wel goed gaat, of de ander nog blij is met haar gezelschap. Dat hardnekkig zoeken naar (vaak dubbelzinnige) informatie binnen de context is herkenbaar. ‘Trek je niet aan van wat de anderen doen of zeggen’ als commentaar geven, maakt dat volgens mij alleen nog pijnlijker.
Die moeilijke relatie met vriendschappen sluiten en onderhouden, leidt ertoe dat Bianca enige tijd terug, op aanraden van een vriendin, haar lief ontmoet via een datingsite. Intussen is Bianca natuurlijk niet blijven stilzitten. Ze beantwoordt dus zeker niet aan het arsenaal aan beelden die mensen hebben van autisten. Het klikt goed tussen hen en ze besluiten het samenwonen te proberen. Dat loopt niet van een leien dakje. Paniekaanvallen, in de put zitten, … wogen echter niet op tegen de wil om er toch voor te gaan.
Het gevoel alleen te willen te zijn, sloop er volgens Bianca echter weer geleidelijk in. Alleen zijn liet haar toe om alles van haar af te laten glijden en op te laden. “Een van de problemen van mijn autisme is namelijk de overgevoeligheid voor prikkels, met name qua geluid”, stelt ze. “Als ik overprikkeld ben of het heel druk heb, is elk geluid teveel. Dan kan ik er zelfs niet tegen om hem te horen ademhalen. Maar ik kan hem moeilijk verbieden te ademen”.
Toen ze op reis gingen naar Amerika kwam het besef echt goed door. Anders dan bij een reis naar Japan even daarvoor, kwam ze er niet tot rust. “In Japan kom ik wel tot rust, omdat alles er zo gestructureerd is”, legt ze uit. Uiteindelijk schreef ze alles op wat ze voelde: “Schrijven werkt voor mij altijd goed, dan kan ik mijn hoofd leegmaken en mijn gedachten ordenen.” Dat was even schrikken voor haar neurotypische vriend, maar de relatie evolueerde en groeide naar een nieuw evenwicht. Naar een relatie waarbij we samen apart wonen, zij het een heel eind van elkaar vandaan, maar regelmatig bij elkaar.
Uiteraard had het implicaties naar de verhouding met mensen in hun omgeving. Bianca stelt ze terug. “We zijn nog steeds dolgelukkig met elkaar. Er zijn vast mensen die denken dat onze relatie niet goed is. Anders ga je toch niet apart van elkaar wonen?”. Dat laat af en toe ook een stuk schuldgevoel achter bij haar, of het toch niet anders moest.
Niettemin is ze vastberaden als haar gevraagd wordt of het ooit verandert. “Samenwonen gaan we nooit meer. We zijn tevreden met hoe het nu gaat, dus waarom zouden we dat veranderen? Bizar eigenlijk hoe van die voorgesneden ideeën over hoe het zou moeten of horen zo diep in je brein terechtkomen.” Met dat laatste kan ik het alleen maar eens zijn.
Samen en toch alleen … is een artikel geschreven door Sigrid Stamkot in Grazia van 16 mei 2018