De cactus, de mijnheer, de moeder, het kind en de trein …
Plots staat er een cactus naast mij. Op de passagierszetel, in de rijrichting van de trein. Een kleine, met flink veel scherpe stekels, met een geurtje aan. Een ogenblik later hoor ik een stem van achter mij. Ik kom er zo aan, ik moet nog even poepen. Een Nederlander, dat hoor je meteen aan zijn tongval. De cactus zelf blijkt inheems. Het is er eentje uit een bloemenzaak in het station. Dat zie ik aan het label en de goedkope verpakking. Ik vraag me meteen af wie er nu in godsnaam een cactus koopt om die naar Nederland te brengen? Tegelijk besef ik dat er ook Noorderburen zijn die hier gewoon leven, wonen en werken. Niet elke Nederlander moet voor middernacht terug over de grens zijn.
Stronteigenwijs zijn ze, zuchtte de Nederlander, terug van het toilet, in zijn mobieltje. ‘Zeg hen dat ze niet zo moeten zeiken. Ja, Elise, dat wordt het niet, ik herhaal: dat wordt het niet. Geef me Aard eens. Nu, ja. Meteen zeg ik’. De boomlange man is er een zonder gêne. Hij ijsbeert in het gangpad van de trein. Volledig opgeslorpt door zijn telefoongesprek. Tenzij hij natuurlijk gewoon een monoloog afsteekt om interessant te doen. Zonder dat er sprake is van iemand aan de lijn, of ook maar een lijn. Waarom zet je anders je cactus zomaar onbewaakt op een treinstoel, ga je naar het toilet en kom je druk bellend terug?
Nog maar net is hij neergeploft in de zetel, recht tegenover zijn cactus, of de conducteur vraagt onze aandacht via het omroepsysteem. ‘Dames en heren, mag ik even uw aandacht. Door een persoonsongeval kunnen we onze reis niet verder zetten.’ Het wordt meteen stil in de wagon. Tot een kinderstem fluistert: ‘Mama, is er iemand onder de trein gesprongen? Zullen ze hem weer in elkaar kunnen steken? ‘ Waarop een vrouwenstem sussend antwoordt ‘Ja jongen, alles komt goed’. ‘Maar is die dan gaan pieren wippen, zoals opa wel eens zegt?’ ‘Ja, stil maar, de mensen kunnen je horen’. Einde van het gesprek. Waarop wij langzaam verder rijden, stapvoets voor een trein, naar het eindstation. De cactus, de mijnheer, de moeder, het kind en de trein. Op weg naar onverwachte avonturen.
De laatste keer dat ik met een trein mee gereden ben was met een stoomtrein in de ardennen (stoomtrein der 3 valleien) met mijn ouders. De gewone trein is mij weinig bekend vroeger wel een paar keer met school ergens naar toe. Zal waarschijnlijk ook liegen aan het feit dat hier geen trein komt in het dorp. Die man opent met nog even grote boodschap doen wat een cultuur verschil. En dan gaat het nog niet over poepen wat hier toch wel net iets anders is dan in nederland. Zelfdoding op het spoor dat blijft een plaag dit wil toch niemand niet zien. Neem dan toch tenminste een discrete manier zonder iedereen zo te hinderen.
LikeLike